Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
[Soldatenlied]Ik was een gesjochten koloniaal
Halli! Hallo!
Dat weten jullie allemaal
Halli! Hallo!
Maar, ach, de eenige die 't vergat
Dat ben ik zelf, da's nogal glad!
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
Nou heb ik twee sterren op m'n kraag
Halli! Hallo!
En daarom zie ik m'n eigen zoo graag
Halli! Hallo!
En jullie hebben de pest an mijn
Maar da's allemaal kift en sacherijn!
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
Ik heb geen hersens in m'n kop
Halli! Hallo!
Maar wel een platte pet er op!
Halli! Hallo!
Ik commandeer een complete kompie
En hou ze reuze onder de knie!
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
Ik maak rapporten bij de vleet
Halli! Hallo!
Want 'k wil, dat iedereen voor me zweet
Halli! Hallo!
Ik pest de sergeants met ‘verstoken van gunst’
Want pesten, dat vin ik de leukste kunst!
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
De tamboers legen in 't kamp de privaatGa naar eind*
Halli! Hallo!
De muziekGa naar eind* heb ik uit mekaar gepest
Die kankeren nou als de rest
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
| |
[pagina 136]
| |
Jullie zijn schorum en ik ben de piet!
Halli! Hallo!
Ik heb lekker sterren en jullie niet!
Halli! Hallo!
O, god-allemachies, wat is et toch fijn,
Om baas van een hele kompie te zijn!
Halli! Hallo! Bij ons gaat alles zoo!
A.M. de Jong (1888-1943)
A.M. de Jong, geboren in een Brabants katholiek arbeidersgezin, verhuisde al vroeg met zijn ouders mee naar Rotterdam. Hij werd onderwijzer en journalist en maakte in de loop van de jaren vooral naam als schrijver van de Merijntje Gijzen-cyclus. Zijn socialistische overtuiging kwam tot uitdrukking in zijn medewerking aan verschillende kranten en tijdschriften (zie ook rubriek 3). Tijdens zijn mobilisatietijd schreef hij voor het zondagsblad van Het Volk onder de schuilnaam Frank van Waes ironisch-kritische Notities van een landstormman (gebundeld in 1918). Deze stukjes veroorzaakten veel rumoer doordat men er niet alleen een aanval op de militaire tucht, maar ook een antimilitaristische strekking in meende te lezen. Ofschoon zijn auteurschap niet geheel vaststond, werd De Jong toch disciplinair gestraft. In zijn roman Frank van Wezels roemruchte jaren uit 1928 borduurde hij voort op de Notities, waarin ook bovenstaand gedicht voorkomt. Later kwam hij in een brochure op voor de rechten van soldaten die in hun mobilisatietijd in meerdere of mindere mate arbeidsongeschikt waren geworden. |