Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
4
| |
[pagina 114]
| |
conflicten, waarbij leidinggevenden en ondergeschikten elkaar respectievelijk van ‘lummelachtig gedrag’ en ‘dienstklopperij’ beschuldigden. Een Centrale Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning moest de onvermijdelijke verveling zien te bestrijden. Het aanbieden van nuttige cursussen en opvoedende lectuur hielp niet erg. Meer succes had het inhuren van artiesten als Jean Louis Pisuisse, Koos Speenhoff en diens echtgenote Cesarine Prinz. Aan deze namen kunnen ook die van Louis Davids, Dirk Witte en Clinge Doorenbos worden toegevoegd, die tijdens de mobilisatiejaren zelf hun dienstplicht vervulden. Ook zij komen in deze bloemlezing meer dan eens voor. De revue en het cabaret waren rond de Eerste Wereldoorlog bloeiende kunstvormen, met name in de grote steden. Juist de gemakkelijk aansprekende liedvorm was bij uitstek geschikt om tot uitdrukking te brengen wat er echt onder de bevolking leefde, ook als dat niet in overeenstemming was met wat men officieel geacht werd te vinden. In liedjes die direct met het leger te maken hadden, valt dan ook dikwijls een spottende toon te beluisteren en ook erotisch dubbelzinnige teksten ontbraken niet op het repertoire. Illustratief voor de naïviteit van de toenmalige overheid was de uitgave van een officiële Zangbundel voor het Nederlandsche leger, waarin door cursivering werd aangeduid welke nummers alle soldaten geacht werden te beheersen, mede door de collectief gegeven zanglessen. In dat curieuze bundeltje werden naast traditionele vaderlandse liederen en bekende volksliedjes ook nieuwe teksten opgenomen. Daartoe behoorden niet alleen vrolijke meezingers als Dirk Wittes ‘Aspirine’, maar ook doorzichtige pogingen om de soldaten te doordringen van de gewenste mentaliteit. | |
[pagina 115]
| |
Advertentie in Het Vaderland, 10-11-1914.
|
|