Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Diepe verachting...Diepe verachting is in ons gekomen
Voor de bloedbruiloft in wereldzaal, -
En de vernedering: dat niet voorkomen
Werd dit aanzitten ten doodenmaal; -
Diepe verachting en de bitternisse
Dat wij den beker dronken van het bloed
En toch de hand niet vloekten, de gewisse,
Die beker doopte in den rooden vloed.
Afkeer van ons, die met ons denken reikten
Naar de vernietiging van evenmanGa naar eind*; -
Afkeer van ons, die met de daad bereikten,
Dat uit den schedel bloed vloot als uit kan.
Afkeer van ons, die leefden om te leven
Dit diep meedoogenloos verschrikt bestaan,
Waarin werd staal in mannenlijf gedreven
Bij slaande trom en wapperende vaan.
Afkeer van ons, die vaderlandsche zangen
Aanhieven uit een kinderlijken waan,
En als beschonkenen, daarin gevangen
Elkander stieten met de wapens aan.
Afkeer van ons, die sluipende beloerden
Eenzamen post op smallen heuvelkam.
Met klinkend schot den hoogen nacht beroerden;
O de gesmoorde kreet, die uit hem kwam.
Afkeer van onze oogen bloedbeloopen,
Van onze lijven in soldatenpak,
Van onze knieën, die langs heuvels kropen,
Van onze vuisten waar het mes uitstak.
| |
[pagina 95]
| |
Van ons verstand afkeer, waarmee wij wisten
Te maken het verdragende kanon,
De handgranaten en de duizend listen
Waarmee de haat op nieuwe moorden zon.
Van ons bestaan afkeer, van onze monden
Gestadig drupt een gallig gelig vocht,
Wij proeven neerslag, die wordt afgezonden
Op onze tong, uit donkre slangenkrocht.
O Socialisme, ooit aan ons verschenen
Licht, dat de herleving heeft beloofd,
Kom haastiglijk, verschijn, want wij versteenen,
Stil staat ons bloed en lichtloos wordt ons hoofd.
A. van Collem (1858-1933)
Abraham Eliazer van Collem was werkzaam in de handel. Eerst beschouwde hij het zionisme, later het socialisme als het middel bij uitstek tot verheffing van het joodse proletariaat. Hij begon zich pas goed als dichter te ontplooien in het tijdschrift De Nieuwe Tijd (1897-1921), waarvan Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst redacteur zijn geweest. In de loop van zijn leven probeerde hij zijn maatschappijvisie in toenemende mate te verbinden met een alles overkoepelend eenheidsbesef. ‘Diepe verachting’ is - tezamen met andere vroeger vaak voorgedragen gedichten zoals ‘Het slachtveld’ en ‘Voor het vaderland’ - opgenomen in Van Collems bundel Opstandige liederen (1919). |
|