Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
De vlucht (uit België)De kloevenGa naar eind* en wagens die klekken op steenen,
het volk dromt weg! het volk vliedt henen,
de vijand komt! hij komt! hij komt!
de lucht is vol smook en zijn donder bromt.
Zij die de jaren in sneeuwwit dragen,
zij verkromd en ontzind in hun ziekten en plagen,
kleine kleuters als reekensGa naar eind*, en kindjes fijn,
die als aangesmeed om de moeder zijn.
De kloeven en wagens die klekken maar aan
en scharen aanzeulen en scharen gaan. -
Wat hun woonstee en hunne nering was,
't wordt neergeschoten en vermorzeld als glas.
Hun landen, zoo rijk door hun handen gemaakt,
de bloem en het moes en de vrucht is geraakt:
als 'n vuil gewas liggen er geschoten
de krijgers en paarden op veld en in slooten.
De smook is om hen als 'n doodenwaGa naar eind*,
het vuur loeit in gloeien hen achterna,
't weerkaatste met laaien in hun doodsbange oogen:
het pak weegt zoo zwaar en 't wee drukt als togen.
Zij dienden den grond, en zij dienden hun heer
zij wonnen 'n bete, 'n stee, en niet meer;
nu komt het kanon en het jaagt hen voort
wijl hun dak wegbrandt en hun veldje versmoort.
Den de eeuwige hemel die buigt zoo wijd
en gloeit rooder rood! ergens verder leit
'n vlek, 'n dorp en daar is nog vrede,
'n plek gronds om te rusten en 'n huis tot bede.
| |
[pagina 53]
| |
Voort! voort mijn kinders, de dood rijdt aan,
ziet daar aan den hemel zijn gloeiende vaan
en gij valt met uw kleenen en lieven bijeene
en bloed is weer meer op uw landstraatsche steenen.
De kloeven, de wagens, die klagen, klagen.
De vaders, de moeders, die bukken en dragen,
het hart is zoo zwaar en de ziel is zoo dood,
de hemel! de hemel! brandt rooder dan rood!
S. Bonn (1881-1930)
Salomon (naamsvariant Sebastiaan) Bonn was werkzaam als kleine zelfstandige; hij was lid van de S.D.A.P. en werd door Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst als eerste ‘arbeider-dichter’ aangemoedigd. Hij nam dit gedicht op in zijn bundel Zangen van hoop (Amsterdam, 1919) en plaatste het begrijpelijkerwijze in de afdeling ‘Beeldende liederen’. Evenals sommige tijdgenoten schreef hij ook spreekkoren voor linkse jeugdbewegingen. |