De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen
(2007)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermdGetuigenissen - verhalen - betogen
[pagina 335]
| |
4. Konningin Wilhelmina: Eenzaam maar niet alleenIn haar autobiografie Eenzaam maarniet alleen (Amsterdam, 1959) blikt koningin (dan inmiddels prinses) Wilhelmina (1880-1962) ook terug op de periode van de Eerste Wereldoorlog. In het volgende fragment vertelt zij over de politieke crisis in Duitsland tijdens de maanden oktober-november 1918 en over de komst van de Duitse keizer Wilhelm II naar Nederland. Ik kom thans tot het laatste bedrijf van de Eerste Wereldoorlog. Lange tijd bleken de tegenstanders even sterk te zijn, hielden elkaar dus in evenwicht. Het front was vastgelopen en vergeefs werden van beide zijden doorbraakpogingen gedaan. Er was geen uitzicht op een beslissing en de wereldbrand woedde maar voort. In 1917 schaarden de Verenigde Staten van Amerika zich aan de zijde der geallieerden. Zij zonden aanstonds hulp in de vorm van troepen en materieel. Een aantal legercorpsen werd na enige voorafgaande oefening in het front opgenomen. Deze waren uitstekend bewapend en uitgerust en hadden nog geen vermoeienis achter de rug. Nadat zij enige oorlogservaring hadden opgedaan, waren zij dus op volle kracht. Zij waren het, die uiteindelijk de krijgskans ten voordele van de geallieerden deden keren.
Heel geleidelijk begon men deze keer uit de berichten over het front af te lezen. Aanvankelijk betroffen het slechts berichten omtrent schommelingen of deuken in de frontlijn. Maar deze vielen niet meer in het nadeel van de geallieerden uit. Dit gaf dus te denken. Zou er toch eindelijk een beslissing komen, die een einde aan de oorlog kon maken? Dit was haast te mooi om waar te zijn. Later begon het Duitse front te wankelen en volgde de terugtocht van het Duitse leger in Frankrijk en België. Maar er gebeurde meer, er gebeurden dingen waarvan wij lange tijd geen berichten konden ontvangen. Er smeulde iets in Duitsland zelf, iets dat men zo lang mogelijk geheim poogde te houden. Iets waarvan wij de gehele omvang nimmer ten volle zijn te weten gekomen. Opeens werden wij verrast door de tijding van de kanselierscrisis in Berlijn en van het vertrek van de Keizer vanuit zijn algemeen hoofdkwartier te Spa naar de hoofdstad van het Duitse Rijk. Een snel oplossen van de crisis ware onder die omstandigheden - de Duitse troepen waren op de terugtocht - dringend geboden geweest. Het duurde echter verscheidene dagen, eer we vernamen dat Prins Maximiliaan van Baden de nieuwe kanselier was geworden. Zijn beleid maakte op dat kritieke ogenblik een ietwat aarzelende en onzekere indruk. Het was althans voor het Duitse volk niet overtuigend en vertrouwenwekkend. Zou die regering de situatie in handen kunnen houden, of zouden er bijzondere gebeurtenissen op til zijn? Het bericht, dat de Keizer na de benoeming van Prins Maximiliaan naar zijn hoofdkwartier was teruggekeerd, wekte bevreemding; onder de gegeven omstandigheden had men kunnen verwachten, dat zijn tegenwoordigheid te Berlijn vereist | |
[pagina 336]
| |
was. Deze terugkeer kon slechts één veronderstelling wettigen, namelijk dat de situatie, zowel in het land zelf, als bij het Duitse leger, zó ernstig was, dat er geen hoop op verbetering meer bestond. Dat het dus de daad was van de ‘oberster Kriegsherr’, die met zijn mannen de dood zocht. De trage berichtgeving van toen verschafte ons echter nog niet onmiddellijk de nodige gegevens om tot die conclusie te komen.
Ik zal nimmer die novembermorgen op De Ruigenhoek vergeten, toen ik zéér vroeg gewekt werd en de tijding vernam, dat de Duitse Keizer in Limburg over onze grens was gekomen. Dit bericht van de Nederlandse regering werd spoedig gevolgd door een telegram van de Keizer zelf, waarin hij mij een uitleg poogde te geven van zijn handelwijze. Ik kon het gebeurde maar niet begrijpen; het was zeker het laatste dat ik voor mogelijk zou hebben gehouden. Wél hadden ons, sedert zijn terugkeer in Spa, berichten bereikt, dat de overgangen van de Rijn voor een deel niet meer in handen van regeringsgetrouwen waren. Daarom was ik aanvankelijk geneigd een verklaring voor 's Keizers handelwijze te zoeken in de wens nodeloos bloedvergieten te voorkomen. Dit laatste zou bij zijn overschrijden van de Rijn onvermijdelijk zijn geweest. Met andere woorden, ik meende dat hij een offer had gebracht. Weldra echter vernam ik een andere lezing, welke door alle berichten, die bij mij binnenkwamen, bevestigd werd. In het kort samengevat luidde zij, dat hij gezwicht was voor de raad van zijn omgeving, die alleen bezorgd bleek te zijn voor zijn leven. De gewoonte het oor te lenen aan de raadgevingen van deze omgeving, die nóch over de staatsmanswijsheid, nóch over de moed beschikte, welke in die moeilijke omstandigheden vereist waren, was hem wel zéér noodlottig geworden. Ik overdrijf niet, als ik zeg, dat het mij een week en misschien nog langer gekost heeft voor ik geloof kon hechten aan de ingekomen berichten, zó onwaarschijnlijk leek mij deze handelwijze. Verder zal ik over Wilhelm II niet spreken. Tenslotte weet niemand alles wat in hem is omgegaan en kent niemand haarfijn de omstandigheden waarvoor hij is komen te staan. De Nederlandse regering wees hem een verblijfplaats aan en verlangde van hem de belofte die niet te verlaten en geen regeringsdaden op Nederlandse bodem te verrichten. Spoedig daarop volgde zijn abdicatie. Op mijn initiatief werd de Keizerin uitgenodigd hier te komen om zich bij haar echtgenoot te voegen. Het was niet alleen gastvrijheid die mij tot dit initiatief bracht, het was tevens mijn kennis van de verhoudingen en van de karakters. Ik verwachtte veel invloed ten goede van haar aanwezigheid en optreden, niet alleen op haar echtgenoot en diens omgeving, maar ook op het gehele politieke aspect van deze uitzonderlijke situatie. Enkele dagen na zijn vader kwam de Kroonprins over onze grens en werd als combattant geïnterneerd, eerst op Hillenraadt en daarna op Wieringen.Ga naar eind*
Deze gebeurtenissen veroorzaakten in de wereld grote opschudding. De publieke | |
[pagina 337]
| |
opinie en de geallieerde regeringen oefenden aandrang op ons uit om beiden uit te leveren. Wij hebben dit geweigerd; wat de Keizer aangaat op grond van ons asylrecht, en wat de Kroonprins betreft op grond van onze interneringsplicht als neutrale staat. Na de vlucht van de Keizer en diens troonsafstand volgde de abdicatie van de andere Duitse Vorsten. Alles ging ongelooflijk snel in zijn werk. De revolutionaire elementen en opgezweepte menigten eisten van hun Vorsten, afstand te doen. De zwakken onder hen zwichtten onmiddellijk en verlieten overijld hun woonsteden en hun land. Anderen voldeden aan die eis op meer bezadigde en waardige wijze. Natuurlijk sleepten de Vorsten in hun val alle leden van hun huis mee. Ook zij mochten zich op geen enkel terrein van het openbare leven meer bewegen. Zelfs degenen, die hun gehele leven in dienst van hun volk hadden gesteld en deswege algemene hoogachting hadden genoten, was het bittere lot van de verworpene beschoren. |
|