Wreed was daar de aanblik. In betrekkelijk vlug tempo trokken honderden soldaten uit, de richting van het fort in, licht-geschut meevoerende. Een officier expliceerde me, dat het zware geschut hier nog niet alles doen kon en nu een afdeeling voetartillerie was aangewezen om een kleinere hoogte te gaan bezetten, die dicht bij het fort lag. Het zware geschut moest dien tocht begunstigen. Alsof alle donders losbraken, bulderden de vuurmonden dan ook voortdurend, terwijl de mannen daar beneden steeds verderop gingen. Ik hoestte en kuchte van de kruitdampen, die de lucht verpestten. Langzaam werd m'n omgeving in een lichten rook gehuld, die dikker en benauwender werd, naarmate het geschut langer daverde. Totdat tenslotte die honderden mannen, met hun kanonnen over de binnenwegen voort jakkerende, nog slechts als schimmen te onderscheiden waren. Wel een kwartier lang scheen hun tocht begunstigd te blijven, want blijkbaar barstte geen enkel projectiel in hunne nabijheid. Maar eensklaps stijgen over de geheele linie, waarop ze verspreid zijn, donkere massa's metershoog op: 't is de uitwerking van talrijke, zeer juist doel-treffende granaten in den drogen, muilen aardbodem. De mannen zijn in die dikke donkere stofwolken gehuld en slechts in de eerste minuten zag ik hier en daar een menschenschim tuimelen, meer dan waarschijnlijk getroffen door de ontplofte projectielen. Maar dan zag ik lang niets meer dan die dikke scheiding van den stof-muur, die staan bleef, doordat telkens nieuwe granaten de aarde opjoegen, die wellicht zoo juist weer neergevallen was.
De stof-muur werd steeds breeder, zóó breed als de afstand was, welke de vluchtende Duitschers bereikt hadden, op weg naar hun vorige posities. Maar eindelijk zagen we de eersten dan toch uit die voortdrijvende wolk te voorschijn komen, de een links, de ander rechts, in volslagen wanorde, maar hier en daar vertoonden zich toch ook kleine groepjes, die onversaagd hun kanonnen meesleurden, terwijl ze zich uit dien helschen regen redden.
Vijf minuten later was de rook wat opgetrokken en kon ik een blik werpen op het veld vóór me. Gruwelijk. Overal verspreid lagen de jongens, die straks met zooveel vuur waren opgetrokken en hier en daar stond nog een kanon, omgeslagen soms, waar rond omheen vijf, zes lichamen lagen.
Toen straks vóór, achter en naast me al die kanonnen donderden en de lucht, met kruitdamp en stof bezwangerd, het uitzicht moeilijk maakte, toen leek het gruwelijke me draaglijk in die somberte om me heen, maar thans, nu de klaarte gekomen was en de zon haar lichtende stralen op die schoone akkers afzond, nu kon ik me niet indenken, dat al die vlekjes op de velden de lichamen waren van jonge mannen, wreed neergeslagen door helsche producten van menschelijk vernuft. Schrikkelijk was 't, als men hier en daar zoo'n lichaam zich zag opheffen om dadelijk weer neer te storten, of een arm, als om hulp roepend, door de lucht zwaaide.
En naast me stonden officieren en soldaten te razen en te vloeken. Onder hen voegden zich [velen] van de teruggekeerde mannen, het bloed liep soms langs d'r gezicht uit minder beteekenende wonden, en ze joelden en bralden en verzekerden