legen, met artillerie, mitrailleurs en gifgas bestookte en waarbij ook vliegtuigen en later eveneens vlammenwerpers en tanks werden ingezet. Het gebruik van vliegtuigen beperkte zich niet alleen tot acties aan het front. Voor het eerst in de geschiedenis werd ook de burgerbevolking geconfronteerd met luchtaanvallen op steden en fabrieken, waaraan af en toe ook zeppelins deelnamen.
Het jaar 1915 kenmerkte zich door de vele pogingen die de Britten en de Fransen ondernamen om een doorbraak in de Duitse stellingen te forceren. Onder meer bij Neuve-Chapelle, Loos en Ieper vonden zware gevechten plaats, waarbij altijd de aanval centraal stond. Deze aanvallen vormden het begin van een massaslachting op ongekende schaal, maar leidden bijna nooit tot terreinwinst. Bij Ieper werd voor het eerst gifgas gebruikt, eerst door de Duitsers, later ook door de geallieerden. De levensomstandigheden in de loopgraven, die zo beeldbepalend zouden worden voor de Eerste Wereldoorlog, waren mensonterend. Ziekten, ongedierte als luizen en ratten, zware beschietingen en gasaanvallen maakten het leven in de voorste linies tot een hel.
In 1916 poogde het Duitse leger een grote doorbraak te forceren bij Verdun. Dit leidde tot een zes maanden durende veldslag, waarbij Frankrijk op de rand van de afgrond kwam te staan. Om een einde te maken aan de druk die de Duitsers op Verdun uitoefenden, werd in juni bij de rivier de Somme een gemeenschappelijke Frans-Britse aanval opgezet, maar die liep uit op een fiasco. De Britten verloren alleen al op de eerste dag van deze slag 60.000 man: gedood, gewond, vermist of krijgsgevangen gemaakt. Aan het eind van het jaar werden de Duitse troepen ten slotte weer teruggedreven tot aan hun oorspronkelijke stellingen. De verliezen aan beide kanten waren enorm.
Om Engelands aanvoerlijnen af te snijden, kondigde Duitsland begin februari 1917 een onbeperkte duikbotenoorlog af, die inhield dat ook neutrale handelsschepen zonder waarschuwing getorpedeerd konden worden. Dit leidde er uiteindelijk toe dat ook de Verenigde Staten in april 1917 de oorlog aan Duitsland verklaarden. Het zou echter nog tot juni 1918 duren voordat het Amerikaanse leger in staat was een beslissende bijdrage te leveren aan de geallieerde inspanningen aan het Westelijk Front.
In Europa gingen de massaslachtingen steeds maar door. In april begon in Frankrijk het berucht geworden offensief aan de Chemin des Dames, dat opnieuw ontaardde in een zinloos bloedbad. Als reactie daarop braken kort daarna op grote schaal muiterijen uit in het Franse leger, waar de gezagsdragers hard tegen optraden. Soms werden er doodvonnissen voltrokken, maar enkele gerechtvaardigde soldateneisen werden ingewilligd en grote massale aanvallen bleven voorlopig uit.
Ook de Britten waagden nog eens een poging een doorbraak te forceren in België. In juni boekten zij bij Mesen na een aantal mijnontploffingen enige terreinwinst. Daarna volgde opnieuw een veldslag bij Ieper, die bij het dorp Passendale in de modder smoorde, wederom met enorme verliescijfers aan beide zijden. De slag