Inrichting der registers.
Het ALGEMEEN PERSONENREGISTER bevat in alfabetische volgorde de namen van alle in het boek voorkomende personen, die in een of ander opzicht van beteekenis zijn geweest voor de behandelde gemeenten en onderdeelen daarvan, of op eenige wijze in verband stonden met de behandelde monumenten. Ook vindt men er de namen, voorkomende op de in het boek vermelde grafzerken, klokken, opschriftborden enz., terwijl er tevens in opgenomen zijn de namen van hen, wier beeltenis, geschilderd of gebeeldhouwd, in het boek vermeld wordt. De voornamen zijn, zoo mogelijk, voluit vermeld; het beroep van de vermelde personen is, in het bijzonder wanneer het kunstenaars, kunstnijveren en ambachtslieden gold, mede opgenomen; en wanneer zulks doenlijk was - en niet overbodig scheen - is een enkel jaartal er achter geplaatst om eenigszins den tijd aan te geven, waarin de bedoelde personen leefden. Meestal is hiervoor het oudste in het boek voorkomende jaartal, of het sterfjaar, voorzien van een †, genomen.
De Heiligen in het boek voorkomend, zijn alleen dan in het Algemeen Personenregister vermeld, wanneer zij gedurende hun leven tot een gemeente of monument in betrekking hebben gestaan; in alle andere gevallen, hun vereering of iconografie betreffend, vindt men hen onder het woord ‘Heiligen’ in het zaakregister. Dáár ook vindt men de voorstellingen uit het leven der H. Maagd vermeld; terwijl alles wat Jezus betreft in dat register op het woord ‘Christus’ te vinden is. Andere personen uit de Bijbelsche geschiedenis vindt men - voor zoover het niet Heiligen zijn - in het zaakregister op de betreffende namen. Eveneens in het register van zaken zijn opgenomen de namen behoorende tot de Oude geschiedenis en mythologie; men vindt die bijeengevoegd onder: ‘Voorstellingen en personen uit de Oude geschiedenis en mythologie’.
Bij de alfabetische rangschikking der eigennamen golden ae en oe voor aa en oo, wanneer men het er voor kon houden, dat de uitspraak inderdaad a en o was; ij en y werden samengevoegd en gerekend voor i + j; c werd gelijkgesteld met k, wanneer de uitspraak k was; ck gold dus ook voor kk.
In het REGISTER VAN KUNSTENAARS, KUNSTNIJVEREN EN AMBACHTSLIEDEN vindt men hunne reeds in het Algemeen Personenregister vermelde namen systematisch gerangschikt naar de beroepen.
Het TOPOGRAFISCH REGISTER bevat de in het boek voorkomende gemeenten, dorpen, kasteelen enz., terwijl bij uitgebreide gemeenten de daarin voorkomende gebouwen vermeld zijn. Bij de stad Breda werden in alfabetische volgorde, behalve de gebouwen, ook allerlei andere onderwerpen, van belang voor de geschiedenis der stad, opgenomen. Voor de alfabetische rangschikking geldt hetzelfde als voor de eigennamen.
Het ZAAKREGISTER bevat in de eerste plaats de systematische rangschikking van de in het boek besproken monumenten en onderdeelen daarvan. Onder ‘kerken en kapellen’ vindt men in chronologische volgorde de in het boek behandelde kerkelijke gebouwen, met uitzondering der kloosters. Bij ‘kapellen’ zijn uitsluitend die gebouwen vermeld, die als zelfstandig kerkgebouw voorkomen; hierbij, evenals bij ‘gasthuizen’, ‘kasteelen’ en ‘kloosters’ zijn alleen de nog-bestaande opgenomen en dus die weggelaten, die in het boek als verdwenen worden vermeld. Onder ‘kruiskerken’ vindt men die kerkge- | |
bouwen verdeeld al naar gelang ze één- of driebeukig enz. zijn. Bij ‘choorsluiting’ wordt door 3/6, ⅜ enz. aangeduid, dat het choor gesloten is met drie zijden van een zeshoek, achthoek enz.
De in het boek behandelde voorwerpen zijn in het register chronologisch gerangschikt; onder ‘beeldhouwwerk’, ‘ijzerwerk’, ‘koperwerk’, ‘tinwerk’ en ‘zilverwerk’ vindt men verwijzingen naar de soortnamen. Voorts bevat dit register nog enkele andere gewichtige onderwerpen, die bij de behandeling der monumenten ter sprake kwamen.
Ondergeteekende is zich bewust in de consequente toepassing van het aangenomen systeem het volmaakte niet te hebben bereikt; toch hoopt hij, dat deze registers voor de belangstellenden in de Nederlandsche kunstgeschiedenis eenig nut mogen hebben.
Alkmaar, 3 December 1911.
A.A. VAN RIJNBACH. |
|