De monumenten in de voormalige baronie van Breda
(1973)–Jan Kalf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Alfen en Riel.De vroeger-afzonderlijke heerlijkheden Alfen en Riel zijn in 1810 vereenigd tot ééne gemeente. | |
Alfen.Naam. Zie: van den bergh, Handboek der Middelnederlandsche Geographie, blz. 214;Ga naar margenoot+ Nomina Geographica Neerlandica, II, blz. 21, en kleyn, blz. 28. | |
Vroeg-Germaansche en Romeinsche oudheden.In 1792 werden door a. heylen, kanunnik van Tongerloo, in de nabijheid van Alfen eenige grafheuvels ontgraven en daarin urnen gevonden. Zie zijn werk: Verlichtinge der Brabandsche en andere Nederlandsche Oudheden, ofte Vaderlandsche verhandelinge over eenige urnen ofte lykvaten.... ontdekt bij het dorp Alphen, Maastricht, 1793 (met platen). Herdrukt in: Historische Verhandelingen over de Kempen, Turnhout, 1838. De eigenlijke beschrijving der vondsten is overgenomen bij hermans, Mengelwerk, II, blz. 265 vv. (met een plaat). Eene nieuwe ontgraving van grafheuvels op de z.g. Molenheide geschiedde in 1842 door den heer prosper cuypers. Zie zijn ‘Berigt’ daarover in nyhoff's Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, IV, blz. 181 vv. (met een terreinkaart en twee platen met afbeeldingen der voorwerpen). In hetzelfde jaar hadden ook opgravingen plaats in de heide bij het gehucht Brakel onder Riel. Eenige der toen gevonden voorwerpen zijn afgebeeld bij Hermans, Oudheden, platen IV en V. Vgl. aldaar, blz. 69 vv. Eenige der bij Alfen en Riel gevonden voorwerpen berusten thans in 's Rijks | |
[pagina 4]
| |
Museum van Oudheden te Leiden en zijn vermeld als ‘vroeg-Germaansch’ in den Catalogus onder de nummers B. II, 178 (blz. 40) en 460-482 (blz. 43); B. III, 572-575 (blz. 61). Enkele in het Magazijn: B. II c.d. (blz. 98). Andere toen gevonden voorwerpen worden thans bewaard in de verzameling van het Noordbrabantsch Genootschap. Tusschen Alfen en Riel vond de kanunnik Heylen eenige wallen, z.i. van een Romeinsch legerkamp. Daarbij werden verschillende Romeinsche munten gevonden, waarvan eenige thans berusten in de genoemde verzameling. Vgl. Hermans, Oudheden, blz. 67. | |
Kerk.Afb. 1. Plattegrond der R.K. kerk te Alfen.
Ga naar margenoot+ DE R.K. KERK, gewijd aan den H. Willibrordus, is, evenals de toren, eigendom van de R.K. parochie van dien naam. | |
[pagina 5]
| |
paep zelfs woont’. In 1653 kwam de kerk, bij het optreden van Johannes Dubel als eersten predikant, aan de Hervormden, die haar behielden tot 1819, toen de Hervormde gemeente, tot één lid verminderd, met Bavel en Chaam werd gecombineerd, waarna het gebouw bij Koninklijk besluit van 11 Augustus 1820, No. 137 aan de Katholieken is teruggegeven. Het gebouw is in 1909, op den toren na, gesloopt en door een nieuwe kerk vervangen. Afb. 2. De R.K. kerk te Alfen, uit het zuidoosten.
van 39 M. was de kerk, in het transept 21,40 en in het schip 13,10 breed. Het middenschip was, tusschen de muren, 6,20 breed, de zijschepen maten 2,65 M. De diepte der schiptraveeën, van hart tot hart der zuilen, bedroeg 4,60 M. Tegen den oostelijken wand van den noorderkruisarm en den zuidelijken muur van het choor was eene sacristie aangebouwd van 4,30 × 6,90 M. | |
[pagina 6]
| |
vlechting gedekt, hadden elk een driedeelig venster, eveneens met modern harnas. De voortzetting der zijbeuken langs het dwarspand was hiermede onder één leiendak gedekt. De sacristie was met een lessenaardak tegen den oostelijken transeptwand aangesloten. Bij den aanzet van de gevellijn was haar zuidelijke sluitwand versierd met een in zandsteen gehouwen liggend leeuwtje, vermoedelijk zestiende-eeuwsch. Afb. 3. Inwendig der R.K. kerk te Alfen.
Ga naar margenoot+ Inwendig (afb. 3). De drie beuken waren gescheiden door op achtkante basementen gestelde zuilen, die op lijstkapiteelen spitsbogige scheibogen droegen. Hierboven was een houten lijst aangebracht, waarop de schinkels rustten van het spitsbogig houten tongewelf met nok en twee gordingen, dat middenbeuk, dwarspand en choor overdekte. De zijbeuken waren overdekt met segmentvormige houten halftongewelven, in elke travee met een steekkapje verbonden aan het venster. Ga naar margenoot+ De toren (afb. 4-6), van zuiver vierkant plan, buitenwerks 9,10 × 9,10 M. en inwendig 5,50 × 5,50 M. metend, is opgetrokken van helderroode baksteen (formaat: 0,22 × 0,11 × 0,05 M., 10 lagen: 0,65 M.) in kruisverband, met toepassing van zandsteen alleen voor de plint- en waterlijsten, de bekroningen der pinakelspitsen en de haken (redents) der traceeringen. Hij is op elk der hoeken versterkt met twee, door spaarvelden en fialen | |
[pagina 7]
| |
verlevendigde, contreforten, en heeft aan den zuidkant, tegen den oostelijken contrefort, een achtkanten traptoren, opgaande tot twee derden der hoogte van zijne tweede geleding. De wanden van dezen traptoren zijn versierd met spaarvelden; hij is gedekt door een, met een knop bekroonde, gemetselde spits (afb. 6). De toren heeft drie, door geprofileerde waterlijsten gescheiden, geledingen. Aan den westkant is de onderste afdeeling versierd met een spitsbogig gesloten nis,Afb. 4. R.K. kerk te Alfen uit het zuidwesten.
beneden doorbroken door een korfbogige deur met rondboognisje er boven, terwijl de bovenhelft, vroeger geopend als venster, thans is dichtgemetseld en van een klein rond venster voorzien. De tweede geleding is versierd met twee tweedeelige spaarvelden en wordt bekroond door een gemetselde open borstwering, die den omgang afsluit, gevormd door het terugspringen der derde geleding. Deze is versierd met twee tot hare volle hoogte opgaande spaarvelden, welker tusschendam met een driehoekigen beer is versterkt. Deze spaarvelden zijn doorbroken door slanke, tweedeelige galmgaten, niet in het midden der spaarvelden, doch aansluitend bij den tusschendam geplaatst (afb. 6). De oostelijke torenwand heeft in de onderste geleding een spitsboog, die de verbinding vormt tusschen toren en kerk. De beide zijwanden zijn in de onderste geleding door een waterlijst in twee afdeelingen verdeeld, beide met spaarvelden versierd. Overigens zijn zij behandeld als de westwand. De toren is bedekt met een met leien belegde, van vier- tot achtkant ingesnoerde, spits, waarop een bol met gesmeed-ijzeren leliekruis en haan. De hoogte van het metselwerk bedraagt 33,30 M., die van de spits 22 M. In 1910 zijn de contreforten bekroond met hooge pinakels en is daartusschen een gemetselde borstwering om de spits aangebracht. De hierbij gereproduceerde foto's zijn opgenomen vóór deze toevoeging. | |
[pagina 8]
| |
Afb. 5. Toren der R.K. kerk te Alfen uit het zuidoosten.
Ga naar margenoot+ In den toren zijn inkassingen van kruiswelven bewaard boven de eerste geleding en boven de derde. In den traptoren is een gemetselde wenteltrap; waar deze eindigt is de trap voortgezet in de muurdikte tot de derde geleding. Ga naar margenoot+ Volgens mededeeling van den opzichter is in 1910 boven in den oostwand van den toren het jaartal 1559 gevonden, aangebracht op vier blokjes zandsteen, die verborgen waren achter het daar aanwezig wijzerbord. Deze blokjes, die door nieuwe werden vervangen, zijn weggeraakt. De toren is in 1885 gerestaureerd onder leiding van den architect Van Langelaar. In 1910 zijn om zijne spits pinakels en een borstwering aangebracht onder leiding van Jos. Cuypers en Jan Stuyt. In den toren hangen drie klokken. Ga naar margenoot+ 1. Klok van 0,665 M. middellijn, met het opschrift: JAN VAN DEN GHEIN HEFT MI GHEGOTEN INT JAER MCCCCCXL, in renaissance kapitalen. Zij is versierd met een renaissance ornamentrand en 4 medaillons: de Annunciatie, het H. Avondmaal, een engel met den zweetdoek, en de Mis van den H. Gregorius, afgewisseld door cartouches. 2. Klok van 1,13 M. middellijn, met het opschrift: PETER VAN DEN GHEYN HEEFT MY GHEGOTEN ANNO 1734 ‖ RDUS ADM AC AMPLISSI- | |
[pagina 9]
| |
MUS DNUSD ‖ SIARDUS VAN DEN NIEUWENEYNDE ABBAS TONGERLOENSIS ‖ DE HEER FLORIS VAN GILS SCHOUTETH VAN A.B.C., in Romeinsche kapitalen. 3. Klok van 1,04 M. middellijn,Afb. 6. Toren der R.K. kerk te Alfen (zuidzijde).
met het opschrift: ALEXIUS ET PETRUS PETIT ME FUDERUNT ANNO 1763 ‖ DE HEER FLORIS VAN GILS SCHOUTET VAN ALPHEN BAARLE EN CHAAM, in Romeinsche kapitalen. Voor de deur van den torenGa naar margenoot+ ligt een zerk, blijkens het zeer gesleten opschrift, van Willem van den Kieboom, overleden in 1440. Voorwerpen. De kerk bezit de volgende oude voorwerpen: Eenige grafzerken, waarbijGa naar margenoot+ een, uit de zestiende eeuw, van een priester, en vier uit de zeventiende eeuw: 16.., 1641, 1653 en 1673, deze laatste van Charles de Roy Johanz. en Dimpena Melens. Een gesmeed ijzeren standaardGa naar margenoot+ (afb. 7) voor de Paaschkaars en twee kleine kaarsen, waaraan een ring voor de bevestiging van een collecteschaal. XVII. Hoog: 1,98 M. Een gegoten koperen kandelaar, gothiek. Hoog: 0,232 M. Vier gegoten bronzen kandelaars. XVI. Hoog: 0,215 en 0,17 M. Vier geslagen koperen kandelaars op driehoekigen, met cherubs versierden voet waarin gegraveerd: ten over. XVII. Hoog: 0,655 M. Vgl. blz. 12. Twee gegoten bronzen kandelaars, met uit drie klauwen gevormden voet en balusterstam. XVII. Hoog: 0,43 M. | |
[pagina 10]
| |
Vier geslagen kandelaars van rood en geel koper.
Afb. 7. Paaschkandelaar in de R.K. kerk te Alfen.
Lodewijk XIV, begin XVIII.-Hoog: 0,63 M. Ga naar margenoot+ Een gedreven, verguld zilveren kelk (afb. 8). Op een zeslobbigen, met plantornament versierden voet, rust een zeskante stam, welks nodus met engelkopjes prijkt. Om de cuppa plantornament met gevleugelde cherubs. Eind XVI. Hoog: 0,217 M. Ga naar margenoot+ Een gebloemd groenzijden kazuifel, midden XVIII. Ga naar margenoot+ In de pastorie worden bewaard: een schilderij op doek, Triomf van den H. Norbertus over den ketter Tanchelinus. Vlaamsch, omstreeks 1630. Hoog: 1,52 M., breed 0,90 M. Een schilderij op doek, Madonna van den Rozenkrans: door twee engelen gekroonde Maagd met Kindje, omgeven door een krans van gestyleerde rozen. Vlaamsch, omstreeks 1600. Tamelijk overschilderd. Hoog: 1,33 M., breed: 1 M. Ga naar margenoot+ Een klok van 0,42 M. middellijn met het opschrift:Afb. 8. Verguld zilveren kelk in de R.K. kerk te Alfen.
SANCTUS PETREUS G.V.T. ANNO XVcLXIX, in Romeinsche kapitalen. | |
Particuliere gebouwen.Ga naar margenoot+ De BOERENWONING, gemerkt A. 51, heeft een baksteenen trapgevel van tweemaal negen, met geprofileerde zandsteenplaten gedekte treden, met een gewijzigden top, waarin een met leeuwenmasker versierde kraagsteen voor een gemetselden makelaar. Door twee zandsteenen waterlijsten in drie geledingen verdeeld, vertoont hij beneden een tusschen twee vensters geplaatste deur, in de verdieping twee vensters, en in den top één venster, alle ontlast door geprofileerde korfbogen met voorspringende deklijst en in de boogtrommels versierd met vernieuwde vlechtingen. De gevel is versierd met 7 gesmeedijzeren krulankers. In een der vertrekken van dit huis, een op zandsteenen, met een kopje versierde, consoles rustende balk (afb. 9), | |
[pagina 11]
| |
Afb. 9. Moerbalk in het huis A 51 te Alfen.
liggend op een sleutelstuk met eenvoudig snijwerk en sierspijkers. XVII a. | |
Riel.Geschiedenis. In 1586Ga naar margenoot+ werd Riel geplunderd door Staatsche benden en in 1702 door Fransche troepen. | |
Kerk.R.K. KERK. In 1519Ga naar margenoot+ werd door de inwoners aan den bisschop van Luik en den abt van Tongerloo verzocht hunne kapel af te scheiden van Alfen, en tot parochiekerk te verheffen. Dit schijnt in 1609 te zijn geschied. De kerk, volgens krüger (IV, blz. 148) aan den H. Antonius, doch volgens coppens (IV, blz. 288) aan de H. Catharina toegewijd, was, evenals de toren, van middelmatige grootte (Tegenw. Staat, II, blz. 63). In 1648 aan de Katholieken ontnomen, bleef zij ongebruikt, tot zij hun in 1823 werd terug gegeven en ‘met zware kosten Afb. 10. Koperen kandelaar in de R.K. kerk te Riel.
hersteld’. In 1837 werd aan de parochie een rijkssubsidie van f 250. - toegekend, als bijdrage in de herstellingskosten van toren en pastorie, die hadden geleden door het gebruik, sinds 1830 ervan gemaakt door de militairen. De kerk is in 1895 afgebroken en door een nieuwe vervangen. De kerk bezit: Een eenvoudige hardsteenen doopvont, met geprofileerdeGa naar margenoot+ achtkante kuip. XVIa. Hoog: 1,05 M. Een gedreven zilveren kelk, welks ronde voet enGa naar margenoot+ balusterstam met acanthusbladeren zijn versierd, terwijl de vergulde cuppa ter halver hoogte is omgeven door opengewerkt lofwerk, waarin drie ovale medaillons. XVIId. Hoog: 0,27 M. Een gegoten koperen kandelaar (afb. 10),Ga naar margenoot+ gothisch. XV. Hoog: 0,36 M. Zes gegoten koperen kandelaars, met op drie klauwen rustenden, met bladeren en maskers versierden voet, waarop een getorste balustervormige stam, met geprofileerden, ronden vetvanger. XVII. Hoog: 0,43 en 0,41 M. Twee dergelijke kandelaars met gladden balusterstam. Hoog: 0,39 M. | |
[pagina 12]
| |
Ter-Over.Verdwenen gebouw.Ga naar margenoot+ COMMANDERIJ DER TEMPELIERS. Bij dit gehucht heeft de hoeve TER BRAKE den naam bewaard eener vroeger hier bestaande commanderij der Tempeliers. vliet (Bredasche almanac en chroniick, blz. 15) deelt mede op het jaar 1100: ‘omtrent desen tijd heeft Hr. Henrick tot Breda de Tempelieren een clooster gesticht, ende begiftight met veel landen, soo 't Oosterhout (de Braecke geheeten, ende daer na aan de HH en van St. Jan ende Chatrainen gecomen), als tot Alphen gelegen; ter eeren van 't innemen van Jerusalem door Godfried van Bouillon’. Het bericht kan in hoofdzaak juist zijn, maar is in de bizonderheden onnauwkeurig. Blijkbaar verwart vliet een te Oosterhout gelegen huis de Braeck (vgl. g.c.a. juten, Kerkelijk Oosterhout, blz. 8) met de commanderij onder Alfen, wellicht misleid door de omstandigheid, dat deze laatste het begevingsrecht had van de parochiekerk te Oosterhout en daar tienden bezat. Voorts schijnt de vestiging der Tempeliers niet te Breda doch onder Alfen te zijn geschied - dáár immers was later de commanderij gevestigd - en behoorde tot deze commanderij eene kapel der Orde te Breda. wilcke althans (Geschichte des Ordens der Tempelherren, 2e Ausg., Halle, 1860, II, S. 21) vermeldt een ‘huis’ der Tempeliers te Alfen en alleen eene kapel te BredaGa naar voetnoot1). |
|