Zeemansliederen(1876)–H.C. Juta– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] De Ruyter's list. Wie kent er den held onzes vaderlands niet, De Ruyter zoo groot in den strijd; Wie zingt er niet gaarne dien zeeheld een lied, Wiens leven zijn land was gewijd! Die nog door beleid zijnen vijand verwon Waar dapperheid niets tegen overmacht kon. Eens zeilt hij, ter koopvaart, het zeegat weer uit, Toen jong nog en weinig bekend, Als eensklaps een kaper, begeerig naar buit Zich opdoet en 't schip naar hem wendt; Vergeefs poogt de Ruyter zijn aanval t'ontvliên En voelt zich te zwak om hem weerstand te biên. Daar peinst hij, voor lading en manschap bevreesd En slijpt zich het brein op een list, Gelijk er geen vóór hem bedacht is geweest En die ook haar doelwit niet mist. Men brengt ras een menigte boter bijeen En smeert ze overal langs de scheepsboorden heen. [pagina 40] [p. 40] Daar komt nu de kaper, begeerig naar buit, En entert de weerlooze kiel; Maar geen die er optrad, of gleed onderuit, Of waggelde tuimlend en viel: En, wie er ook naakte, geen buit nam hij mee, Maar stortte op het vaartuig of ruglings in zee. Nu was onze kaper, hoe sterk, overmand, De Ruiter ontkwam het gevaar; Bracht lading, en manschap behouden aan land, Toen juichte de vroolijke schaar: 'Lang leve de Ruyter, ten kamp steeds bereid; Zoo groot door zijn moed en kloekzinnig beleid!' glaser. Vorige Volgende