Ex pierement
‘Ja,’ schrijft de heer Sandifort uit Vlaardingen, ‘ik heb wel eens een stukje (een brokje mag ook) kritiek op 't taalgebruik. Dat had Godfr. Bomans ook en die stierf heel jong. Maar er om lachen lukt ook vaak genoeg.’ Ter illustratie citeert deze briefschrijver een zin die ‘authentiek van de radio’ is: Moet je horen, ik vind best dat we een goed gesprek gehad hebben, ja toch?
Sandifort ergert zich vooral aan het taalgebruik van omroepmedewerkers. ‘In een ernstig radiovraaggesprek: op hoeveel precies had u dat ingeschat? in plaats van hoeveel denkt u?’ En: ‘Zelfs nieuwslezers (gehuurd om de Nederlandse taal goed uit te spreken) zeggen ex pierement (oud draaiorgel) als ze experiment bedoelen, werkgelegenheid wordt werkgelegenheid, middagpauzedienst wordt middagpauzedienst.’
En dan al die nieuwe woorden. ‘Ministers, vakbondsleiders etc. hebben het bloedserieus over: van de gekke of nog erger: van de dolle. Kromme kinderpraat van Klukkluk uit Pipo de Clown. Voor ik geloof, meen, vind, denk (dus de tegenwoordige tijd) zegt men: ik dacht en überhaupt betekent hoe komt ie daar nou bij? en so wie so staat voor en zo is dat!’
Twee lezers uit Groningen hebben een Mode ABC voor 1984 opgestuurd. M. Krips houdt het op: anabole steroïde, brooddieet, check, deregulering, eenmalige uitkering, faecaliëngebeuren (‘Een Tweede Kamerlid meldde onlangs serieus dat dit geplafonneerd moet worden.’), Gijs, huiscomputer, invoelen, Jantje van Leiden, kots (‘Ik krijg er de kots van.’), lustobject, MEM-plus (meerjarig-echt-minimum-met-kinderen), ‘Nancy and J’, ontkoppelen, PTT-verhuizing, qua..., rayonhoofd, sluikreclame, tweeverdieners, uitkeringsgerechtigden, videoclips, WC-eend, X-bedrag, ijsafzetting en zwart circuit.’
Het alfabet van Ruud Muschter uit Groningen luidt: afficheren (automeren), bloeddoping, clip, debâcle, -effect (echec), fijntjes, gedateerd (gelijkberechtiging), heroïnedode, inschatten, knakenkaart, lacherig, mafia, nachecken, opschonen, pausbezoek (praatprogramma), regulier, scheefgroei, triathlon, vrije verstrekking (vigerend), werfwurger, zelfdoding. ‘Voor elke rechtgeaarde taalliefhebber een rijtje om de rillingen van te krijgen’, besluit Muschter.