Het Febo-buikje
Het bierbuikje heeft zijn opvolger gevonden. ‘De Amsterdammer kan zich op 21 punten een Febo-buikje eten’, meldde de laatste Vrij Nederland van 1984. Febo is een ‘krokketten-imperium’ in Amsterdam dat per week negen ton vlees verwerkt. Vooral in de hoofdstad is Febo een begrip geworden, zo blijkt uit de reportage van Carel Brendel en Theo Gerritse.
Vroeger was een buikje een teken van welstand. Toen spraken we dan ook over een embonpoint en een buik als een burgemeester. De Engelsen noemen zo'n buik een corporation. Edwin Radford legt in To Coin a Phrase een verband met de traditionele foto van de city councillor, lid van de Corporation: ‘In the old days civic life was marked by frequent banquets for those in office.’
Zo een Britse buik ziet er heel anders uit dan het Nederlandse buikje. Een buikje is een duidelijk zichtbare welving boven de heupen die min of meer begrensd is. De Britse buik daarentegen is opgenomen in het grote geheel en gaat vaak verborgen achter een broek die met bretels wordt opgehouden tot de tepels, Geertsema komt in de buurt, maar het mooiste voorbeeld is te zien op de foto die Lord Snowdon heeft gemaakt van de persbaron Lord Thomson. Het hoort nog steeds niet, een croquetje trekken. Sommige mensen kijken dan ook beschaamd als ze door een kennis bij de muur worden betrapt. Het bijbehorende buikje is net zo vies en ongewenst. ‘Wat word je toch dik’, zei m'n moeder elke keer als m'n vader van tafel opstond. Zich op de buik slaand antwoordde hij dan altijd: ‘Dit is m'n buik niet, dit is m'n maag.’ Tegenvoeter van het buikje is het wasbord.
Dat een buikje begrensd is, een overzichtelijke bobbel, brengen de Fransen het best onder woorden. Zij spreken over een oeuf colonial. Een koloniaal ei, een gevolg van het vele drinken in de warme koloniën. De Amerikanen komt de eer toe de mooiste naam te hebben gevonden: love-handles - een handig handvat om je vast te houden ‘during copulation’.