Elsevier's Maandschrift. Over Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 1891-1940
(2016)–Arendo Joustra– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Frits Lapidoth
| |
[pagina 53]
| |
kende geen grenzen; zijn vermogen tot voortbrengen was verbazend groot en zijn geestdrift voor hetgeen hij goed achtte en schoon ging nog ver buiten de grenzen van het voor den ijverigen werker bereikbare. Zij, die Ten Brink hebben leeren kennen als docent aan Gymnasium en H.B.S. te 's-Gravenhage, getuigen van zijn bezielenden omgang met jongelieden, die in de door hem onderwezen vakken werkelijk belang toonden te stellen. Ook aan de Leidsche Hoogeschool heeft hij zich onder de jongeren vrienden gemaakt. Als geleerde wist hij reeds heel spoedig na de voltooiing zijner academische studiën de aandacht op zich te vestigen door zijn werken over Coornhert en Brederoo en gaf hij (in 1897) de grootendeels voortreffelijke Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, voorafgegaan en gevolgd door nog tal van wetenschappelijke studies. Ook de geschiedenis - voornamelijk de Fransche - boezemde Ten Brink groote belangstelling in, waarvan getuigen een gansche reeks geschriften van populair-wetenschappelijken en historisch-romantischen aard. Tal van belangwekkende gegevens betreffende Onze hedendaagsche Letterkundigen werden door hem verzameld en uitgegeven, verscheidene bloemlezingen deed Ten Brink het licht zien. Als romanschrijver gaf hij een gansche serie belletristische werken, die met belangstelling werden ontvangen en waarvan niemand minder dan Busken Huet veel goeds kon getuigen. Van Het Verloren Kind nam de criticus zeven bladzijden over (deel XV der Literarische Fantasiën en Kritieken). Als schrijver voor dagbladen was hij onuitputtelijk en hij slaagde het best waar hij het publiek op de hoogte bracht van | |
[pagina 54]
| |
den inhoud der meest bekende buitenlandsche romans en groote gedichten, die hij smakelijk kon navertellen. Ook historische en staatkundige onderwerpen werden door hem behandeld voor den gehaasten krantenlezer, die aangenaam en nuttig wil bezig gehouden worden. Als spreker trad Ten Brink op in Oefening Kweekt Kennis, het bekende Haagsche genootschap, waarvan hij eerelid werd toen hij 's-Gravenhage verliet, en in tal van andere kringen, nooit voor een klein gehoor en nooit zonder bij velen belangstelling te wekken. Zijn ijver als bestuurslid van de Leidsche Maatschappij en menig taalcongres bleek in tal van moeilijke omstandigheden. Als redacteur, laatstelijk van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift, wist hij zich onder medewerkers en lezers vrienden te verwerven. Toch moet hij zich als letterkundige op het laatst van zijn leven vereenzaamd hebben gevoeld. Een machtige strooming vond, bij haar oorsprong, Ten Brink vijandig, tot keeren gereed; en de strooming is over hem gegaan en heeft veel weggedreven van hetgeen Ten Brink dierbaar was. Misschien is dit wel hèt treurige in zijn publicisten-loopbaan geweest, dat er wat krachtigs en zoo heel mooi jongs kwam en dat de geestdriftige man juist daartegenover zich voelde zonder liefde, zonder waardeeringsvermogen. |
|