Blixen geboren en in hetzelfde jaar overleden, over haar ‘tuin’ op de Molukken heeft geschreven.
‘Ik had een plantage in Afrika, aan de voet van de Ngongheuvels,’ begint het boek. Als je naast haar huis staat, merkje dat de heuvels ook nu nog de omgeving domineren. Landschap verandert niet in een halve eeuw. De heuvels donkeren in de verte en vallen vooral op door hun vorm, want hoog zijn ze niet. Er zijn vier rondingen die als de knokkels van een hand naast elkaar liggen. ‘Een lange kam,’ vond Karen Blixen, ‘die zich van noord naar zuid uitstrekt.’
Ergens tussen de derde en vierde ronding moet het graf van Denys Finch Hatton liggen. Vanaf haar terras kon Karen Blixen de plaats onderscheiden omdat ze een witte lap stof had laten vastspijkeren aan drie stokken die over het graf waren geplaatst. ‘Een wit stipje in de groene bergwand.’ Hemelsbreed ligt het graf ongeveer acht kilometer van de woning verwijderd, maar met de auto moest Karen Blixen minstens twintig kilometer afleggen voordat ze naast het graf in het gras kon gaan zitten.
De heuvels vormden volgens Karen Blixen een uniek landschap dat ‘zijns gelijke ter wereld niet kende’. De Masai, de lange herders van de vlakte, houden het erop dat het gebergte is ontstaan toen God het vuil van zijn vingers veegde nadat hij de aarde had geschapen. De hoogste top ligt vijfentwintighonderd meter boven de zeespiegel en nauwelijks zevenhonderd meter boven de plantage. ‘Wie terugdenkt aan een verblijf in de Afrikaanse hooglanden wordt getroffen door het gevoel alsof hij een poos boven in de lucht heeft gewoond.’
Om vrij zicht te hebben op de lonkende heuvels liet Karen Blixen de bomen rond de plantagewoning kappen. Zo ontstond een geweldig, vlak gazon waarop toto's, de kinderen van haar landarbeiders, met geiten rondstapten. Het bleek ook ideaal voor ngoma's, de grote dansfeesten die vijftienhonderd tot tweeduizend bezoekers naar de plantage brachten.
Naast het huis groeien nog steeds de bomen die van haar mochten blijven staan, de palmen, de wilde vijgebomen, de