Men telt de afschrijving bij de rubriek uitgaven, waardoor het winstcijfer dus verminderd wordt.
Wil men nog nauwkeuriger te werk gaan, dan berekent men ook rente kapitaal, b.v. 4 %, en arbeidsloon.
Wat dit laatste betreft, wordt deze rubriek gewoonlijk met opzet verwaarloosd, omdat de imkerij toch als regel een vak is voor de vrije uren.
Op voorgaande pagina treft men zo'n blaadje uit het imkersboek aan als voorbeeld.
Dit staatje is natuurlijk verre van volledig, doch men kan wijzigen en aanvullen naar behoefte.
De voornaamste boekhouding, welke de imker moet voeren, is die welke zijn bijenvolken zelve betreffen, het is een soort familiegeschiedenis zijner volken.
De imker dient geheel op de hoogte te zijn van het karakter van zijn volken en de mutaties, welke zich in een bijenvolk voordoen.
Een gebrekkige aantekening is vaak meer waard, dan een goed geheugen, waarom eenvoudige imkers zich dan ook wel behelpen met steentjes, oognagels, kippeveren e.d., welke zij op de korven leggen of bij het vlieggat steken.
Heeft b.v. een volk gezwermd, dan wordt een steen op de korf gelegd; een bij het vlieggat gestoken oognagel betekent vaak, dat het zwermen bij dat volk is afgelopen.
Wordt een volk van moerloosheid verdacht, dan wordt b.v. een kippeveer bij het vlieggat gestoken, e.d.
Dergelijke ‘boekhouding’ heeft slechts voor den imker waarde, als hij vaste tekens gebruikt en reikt slechts tot het eind van het bijenjaar, ja vaak niet eens zover. Voor de geschiedenis gaat zij verloren en het is juist voor den imker minstens wenselijk, dat hij precies weet welke hoedanigheden zijn volken, elk voor zich, hebben.
In hoenderparken maakt men gebruik van contrôle-nesten; om er achter te komen, welke hoenders productief en welke inproductief zijn.
Van het rundvee wordt aangetekend, hoe hoog de melkopbrengst en hoe hoog het vetgehalte is.
Wat weet men omtrent de rentabiliteit der bijenvolken? Meestal zijn de volken gehuisvest in gelijksoortige wo-