Ze slaan rechtsaf, rijden langs de markt en zijn meteen Nieuw Nickerie uit. Via Longmay en Paradise rijden ze naar Henarpolder. Ze vinden de rit heerlijk.
Als oom Man met de andere politieman aan het praten is, hoort Glenn dat deze vraagt: ‘Zeg Toekiman hoe staat het met die smokkelzaak. Heb je al een aanwijzing?’
‘Man no taki na tori, deze zaak bezorgt me hoofdpijn. Al maanden lig ik op de loer, maar nog steeds heb ik niets kunnen ontdekken. Het lijkt erop dat de boosdoeners kunnen ruiken wanneer ik iets doe,’ zucht oom Man.
Op de terugweg vraagt Glenn heel onnozels ‘Oom Man, Nickerie en Guyana liggen zo dicht bij elkaar. Steken mensen wel eens stiekem over?’
‘Ja mi boi, en het ergste is dat ze een heleboel goederen smokkelen. En dat is verboden.’
‘Doen ze dat langs de rivier oom Man?’ vraagt hij opnieuw.
‘Dat zal wel, maar waar dat precies gebeurt, weet ik niet.’
De rest van de rit is Glenn stil. Hij denkt diep na. Verschillende dingen die hij die ochtend heeft meegemaakt, hebben misschien iets te maken met die smokkelaars. Een man die stiekem wegduikt in de struiken. Een nieuwe sleutel van een sardineblik. Stel je eens voor dat hij de smokkelaars zou ontmaskeren...!
Zal hij de anderen alles vertellen?
Sa, natuurlijk, het zijn tenslotte zijn beste vrienden. Bovendien weten drie meer dan één en samen zijn ze ook sterker.
Die avond, in het donker van hun slaapkamer, vertelt Glenn het hele verhaal. Sonny is er direkt voor te vinden om samen dit raadsel op te lossen.
‘Jongoe oenoe law kompleet,’ vindt Ed. ‘We moeten alles aan oom Man vertellen, hij is politieman. En het kan gevaarlijk worden. Stel je voor dat de smokkelaars gaan schieten.’
‘Ach man joe frede no?’ vraagt Sonny. ‘Als het echt moeilijk wordt, zullen we oom wel vertellen wat er aan de hand is.’
Na veel gepraat weten Sonny en Glenn hun vriend te overtuigen om toch maar mee te doen.