Herinneringen
(1968)–B.C. de Jonge– Auteursrechtelijk beschermd20. De Jonge aan H. Colijn, 18 dec. 1933.Ga naar voetnoot64Voor Uwe brieven van 25 en 26 Nov. j.l.Ga naar voetnoot65 ben ik U zeer dankbaar; zij hebben veel verhelderd en beter inzicht in Uwe bedoelingen gegeven. Dat was van groot belang, ook in verband met de Paleisconferentie op 14 dezer, welke ik nu zuiver ingesteld hield op de ƒ 35 m.m. bezuiniging voor 1935. Een ƒ 300 m.m. plan zal U worden voorgelegd, naar ik hoop binnen niet te langen tijd; de wijze van opzet is reeds besproken met den Vice-pres. R.v.N.I.Ga naar voetnoot66 en den Voorz. Begr. Comm.Ga naar voetnoot67 Maar ik wensch dat plan anders te behandelen dan wij tot nog toe met bezuinigingsvoorstellen deden; ik wil theoretische en reëele bezuiniging niet door elkaar mengen. Directeuren en diensthoofden moeten er van doordrongen blijven, dat wat zij voorstellen ook uitgevoerd moet worden. Welter-nota's zijn veelal knap opgezet en geven dan een weg aan, die inderdaad zou kunnen worden gevolgd, maar toch bieden zij zelden een werkelijke werkbasis voor hen, die de verantwoordelijkheid hebben te dragen. | |
[pagina 435]
| |
Ge moogt daarbij m.i. niet op den voorgrond stellen, dat Indië door een bezuiniging af te wijzen feitelijk over de beurs van den Nederl. belastingbetaler beschikt. De verantwoordelijkheid van hen, die Indië moeten besturen, gaat toch nog wel iets verder dan het financieele gedeelte van hun taak. De Nederl. belastingbetaler kan, zoolang hij de bestuurders hier handhaaft, die ruimere verantwoordelijkheid niet van hen afnemen. Hij kan alleen zeggen: het lust mij niet U langer te financieren, en dan zal Indië zijn eigen weg moeten gaan met al de gevolgen daarvan. Deze mogelijkheid heb ik, zooals U bekend is, zij het zeer summier, reeds onder de oogen gezien. Intusschen kan een ƒ 300 m.m. plan inderdaad goede diensten bewijzen om duidelijk te maken welke consequenties een zoodanig terugdringen van de uitgaven zou hebben, ook afgescheiden van de vraag of iemand de uitvoering van zulk een plan op zijn verantwoording zou willen nemen. Tevens zal ik U doen toekomen een samenvattend overzicht van het hier te lande gevoerde financieel beleid, zulks naar aanleiding van twee officieele brieven (ik heb ze hier niet bij de hand en kan dus geen datum noemen), waarvan de laatste betrof het advies v/d Raad van State en Uw rapport aan de Koningin nopens de ontwerp Ind. begrooting voor 1934. Daarin ligt naar mijn oordeel nog te veel de gedachte aan hier heerschend perfectionisme en overdadige personeelsbezetting. Ook in Uw laatsten brief spreekt ge weer van ‘opheffing van diensten’ als het redmiddel. Waarop komt dat neer? Op ontslagen en nog eens ontslagen. Die grijpen plaats in zoodanige mate, dat ik mij afvraag hoe over een jaar of wat de zaak hier gedreven moet worden. En het onmiddellijk resultaat is, dat men pensioen, wachtgeld of onderstand betaalt in plaats van salaris, dus weinig dadelijke bezuiniging verkrijgt. Ik heb het altijd gezegd: de eenige manier om directe resultaten te verkrijgen is op zijn Russisch: een groot graf op het Koningsplein en de bevoegdheid om allen die afgedankt worden daarin op te bergen. Maar daartegenover verwacht ik ook zeker, dat de reeds getroffen maatregelen bij doorwerking meer zullen opleveren dan waarop wij nu mogen rekenen. Ik hoop zeer, dat deze uiteenzetting, welke v.d. Bussche voor mij zal ontwerpen, het geschokte vertrouwen eenigermate zal herstellen, maar ook dat men niet al te grif meer zal ingaan op Ind. praatjes en krantenberichtjes. In zoover hebben deze goede dienst gedaan, dat U een voorstel is gedaan om in Holland een commissie te benoemen ten einde uit te maken hoe in Indië bezuinigd moet worden. Dat heeft de oogen hier wel geopend. Ik heb het Ritman van het Bat. Nieuwsbl. ernstig onder het oog gehouden: ziedaar de gevolgen van Uw giftig geschrijf; met al Uw beweerde loyaliteit zijt ge er in geslaagd het vertrouwen van Holl. in de Ind. Reg. te vernietigen, evenals ge verleden jaar dat van Indië ondermijnd hebtGa naar voetnoot68. O zeker, er zit misschien op Ternate, Pontianak of Atjeh nog ergens wel een overtollige ambtenares | |
[pagina 436]
| |
op een of ander kantoor; het Verslag der Rekenkamer geeft inderdaad een bloemlezing van vroegere en latere fraudes enz. En nu is het zoo gemakkelijk niet te schrijven over alles wat gedaan is, maar wèl uit te weiden over zulke gevallen. Het helpt alles zoo om de stemming er in te houden en in deze moeilijke omstandigheden de menschen te doen aanvaarden en berusten! - Ik begrijp intusschen, dat zulk geschrijf een dankbaar onderwerp is voor alle Hillens, v. Kempens, v.d. Jagten enz.Ga naar voetnoot69 om van hun beter inzicht blijk te geven, maar ik zou het toch wel zeer op prijs stellen als daaraan niet al te veel waarde werd gehecht. De quaestie van de Europeesche pers heb ik overigens onlangs in den Raad opzettelijk besprokenGa naar voetnoot70. Ge hebt de notulen daarvan wellicht gezien. De toepassing van de persbreidel op de Indische Courant heeft naar ik geloof, wel uitwerking gehad. Men heeft gesputterd maar de waarschuwing begrepen. Ik eindig hier het jaar anders, zij het niet in minder moeilijke, toch wel in heel wat rustiger omstandigheden dan verleden jaar. Toen had men de spanning in verband met de wilde scholenordonnantie en 17% salariskorting, het voorspel van de Zeven Provinciën. Nu zal de nieuwe salarisregeling wel deining geven, maar er is lang niet zoo'n algemeene spanning in de lucht. Een zonderlinge tijd om in te leven! Moge het Nieuwe Jaar voor U en de Uwen gelukkig en voorspoedig zijn! |
|