| |
| |
| |
Achttiende hoofdstuk voor de Phys. van den Haag, Een 259 vlg., 437 vlg., 567. |
Adam Homo 55, 263, 511 vlg. |
Addison, Joseph 35, 82, 118, 237 vlg. |
Adel, De 268. |
Adelsatiren 266-274, 567. |
Adriaan de Mérival 285 vlg., 444, 530, 569. |
Afdrukken van Indrukken 141, 144, 150, 152, 156, 172, 178, 191, 227 vlg., 254 vlg., 274 vlg., 281, 297, 368, 421, 438, 446, 472 vlg., 520, 558. |
Afslutende uvidenskabelig Efterskrift 7, 15, 119, 121 vlg., 556. |
Afven om Humor, och Stil deri 60, 551. |
Agathon 239. |
Albertus 387 vlg., 424 vlg., 512, 578. |
Alexander V.H., zie Ver Huell. |
Almanak, Leidsche Studenten- 187, 229, 413, 420 vlg., 435, 456 vlg., 483, 499, 518. |
Almanak voor Blijgeestigen 403, 499, 582. |
Almanak voor het Schoone en Goede 403, 582. |
Almanak voor Holl. Blijgeestigen 441, 443, 452 vlg., 488, 499, 507, 582. |
Almqvist, Karl Jonas Love 45, 49, 60 vlg., 102, 105, 388. |
Alphen, Hieronymus van 77 vlg., 116, 294. |
Alrik en Aspasia 380 vlg., 388. |
Als een visch op het drooge 443. |
Amorina 45, 79, 102. |
Amurath-Effendi 246; zie verder P. van Woensel en De Lantaarn. |
Analyse en cultiveering van den humor 25 vlg. |
Anatomy of Melancholy, The 548; zie Burton. |
Ane mort et la femme guillotinée, L' 392 vlg., 402 vlg., 413 vlg., 577. |
Anti-conventioneele der romantici, Het 42, 126, 128, 134 vlg., 181 vlg. |
Apollo 247. |
Aposiopese, zie Het comisch spel met gedachtestrepen, enz. |
Arbuthnot, John 76, 118, 305. |
Arcoleo, Giorgio 19 vlg. |
Aristophanes 9, 18 vlg., 22, 76. |
Aristoteles 76, 78, 84. |
Arcadische en romaneske dicht- en schilderkunst, Persifleering der 377-388, 395 vlg. |
Ariosto, Ludovico 511. |
Arke Noach's, De (1799) 125, 246, 324, 572. |
Arke Noach's, De (1827-'33) 125, 137, 147, 155, 237, 382, 470, 495, 499, 558. |
Arkel, Frank Florisz. van 249; zie verder M.C. van Hall en Gedenkschriften van en door -. |
Arnaud, François Thomas Marie de Baculard d' 372. |
Asmus 236, 239; zie verder M. Claudius. |
Atta Troll 512. |
Atterbury, Francis 305. |
Aufklärung, zie Verlichting. |
Aufnahme des Don Quijote in die englische Literatur, Die 305, 548. |
| |
| |
Augustusdagen, De 44 vlg., 489, 550. |
Aulard, Alphonse 574. |
Austen, Jane 292, 432, 465 vlg., 469, 504. |
Auswahl aus des Teufels Papieren 239. |
|
Badereise, zie (Dr.) Katzenbergers -. |
Bäder von Lucca, Die 134, 180, 560. |
Bahnsen, Julius 10 vlg. |
Bakertype, Het 452 vlg. |
Bakhuizen van den Brink, Reinier Cornelis 44, 108 vlg., 249, 334. |
Balzac, Honoré de 219, 260, 423, 436 vlg., 497 |
Barham, Richard Harris 129 vlg., 148, 187, 190, 198, 211 vlg., 289, 296, 511. |
Barnaby Rudge 305. |
Barok en Romantiek 39, 48, 550. |
Barokke humorstijl, zie Humor en de ‘barok’-stijl. |
Basse, M. 187, 296. |
Batteux, Charles 553. |
Beets, Nicolaas 7 vlg., 16, 37, 50, 55, 59, 64 vgl., 86, 89, 108, 112, 114, 116 vlg., 127, 136 vlg., 142, 144 vlg., 149, 151, 155, 177 vlg., 185, 187, 189, 191, 199 vlg., 211, 240 vlg., 243, 254, 274, 281, 284, 291 vlg., 300, 310 vlg., 316 vlg., 322, 333, 341, 351 vlg., 360 vlg., 371, 383, 386, 397 vlg., 429, 431 vlg., 435, 438, 440 vlg., 444, 448 vlg., 456, 458 vlg., 463 vlg., 472 vgl., 480 vlg., 488, 490 vlg., 496-513 passim, 520-530 passim, 535, 537, 544, 546, 556, 574. |
Beattie, James 80 vlg., 91, 125, 175. |
Becker, Gustav 305, 548. |
Beelden en Schaduwen 243, 405 vlg., 421 vlg., 440, 445 vlg., 455, 464, 468, 509, 566. |
Beeldspraak, Comische, zie Het comische van de wonderlijke enz. |
Beers, Jan van 539. |
Beestenspel, Een 112, 397 vlg. |
Begraven 458 vlg. |
Behaghel, O. 24 vlg., 186, 188. |
Bekker, Balthasar 287. |
Bekrompen orthodoxie en schijnvroomheid, Hekeling van 277-279. |
Bellamy, Jacobus 246, 373 vlg., 381, 390. |
Bentham, Jeremy 262 vlg. |
Beppo 198, 511 vlg., 516. |
Berend, E. 263. |
Bergh, Pieter Theodoor Helvetius van den 129, 274, 355, 456. |
Bergson, Henri 10, 83, 144. |
Beroepsmaniak in de ‘cultus’-traditie, zie Het comische van den - |
Beteekeniswijziging van het woord ‘humor’ 4 vlg. |
Bierens de Haan, J.D. 70, 76, 83. |
Bijdrage tot de psychologie der humoristen 547; zie Hazewinkel. |
Bijgeloof en occultisme, Verlichte humoristen contra 287-289, 565, 568, 569 vlg. |
Bij-Lichter, De 217, 336. |
Bilderdijk, Willem 42, 47 vlg., 54, 136 vlg., 338, 354, 356 vlg., 359, 380, 388. |
Bilderdijk-Humorist 359, 572. |
Biljartjongens, cafébedienden, schoorsteenvegers 456-458. |
Binnenkamer van den kruidenier, De 250, 468 vlg., 520, 581. |
Bladen uit een Levensboek 69, 143, 145, 205, 304, 520, 558. |
Bladzijden uit de Kerkgesch. der 19e eeuw 54, 551. |
Blanchard, Samuel Laman 438. |
Blankenburg, Friedrich 72 vlg. |
Blasé als decadentievorm van den humorist, De 259-264. |
Blauwe Scuut, Van die 234. |
Blumen-, Frucht- und Dornenstücke, zie Siebenkäs. |
Blaze, Elzéar 448. |
Blussé, Pieter Lodewijk Frans 506. |
Bonghi, Ruggero 20. |
Boom, Harm 296, 408, 487, 494, 508, 581. |
Bosboom-Toussaint, Anna Louisa Geertruida 172. |
Bosch, J.H. van den 511, 519. |
Boudewijn, zie J.L. van der Vliet. |
Braak, Menno ter 38. |
Braga 222, 386 vlg., 563, 576. |
| |
| |
Braga (Nieuwe uitg.) 563. |
Brandes, Georg 53, 153. |
Brant, Sebastian 125, 234, 266. |
Bredero, Gerbrand Adriaensz. 4, 7, 9, 257, 543, 564. |
Brender à Brandis, Gerrit 117. |
Brester Albertsz, Jan 498. |
Brieven aan Cd. Busken Huet 47, 550. |
Brieven en Uitboezemingen 174, 254 vlg., 278, 368 vlg., 371, 452 vlg., 490, 494 vlg., 520 vlg., 559. |
Brieven over verscheidene onderwerpen (Feith's) 220, 230, 563. |
Brieven van Constantia Paulina Dortsma, enz. 277 vlg. |
Brink, Jan ten 534, 539. |
Brisset, Joseph Mathurin 317, 448 vlg. |
Brom, Gerard 39, 48. |
Bruin, Servaas de 561. |
Brunetière, F. 36, 549. |
Bruno, Giordano 33 vlg. |
Buch Le Grand, Das 46 vlg., 103, 180, 184, 202, 237, 315, 327, 397, 550. |
Bulwer, Edward (Lord Lytton) 63, 65, 145 vlg., 157, 170, 177, 202, 226, 229, 231, 235, 241 vlg., 303 vlg., 388, 431, 434, 466, 479, 503 vlg., 506, 520. |
Burgerlijkheid van den ‘cultus’-humor, De 35-39, 64 vlg. |
Burlage, Joost Hendrik 113, 498. |
Burton, Robert 5, 548. |
Butler, Samuel 76. |
Byron, George Noel Gordon, Lord 12, 29, 47 vlg., 111 vlg., 126 vlg., 128, 133 vlg., 182 vlg., 197 vlg., 209 vlg., 212, 240, 259 vlg., 264, 386, 388, 450, 511-517 passim, 519, 529, 537, 539, 545, 564. |
Byron en het Byronisme in de Ned. Lett. 511; zie Popma. |
Byron's humoristisch verhaaldicht in Ned. 511-519. |
|
Cagliostro, Alexander, graaf van (Joseph Balsamo) 288. |
Camera Obscura 37, 64 vlg., 86, 114, 132, 138-156 passim, 177 vlg., 191 vlg., 241, 254, 274, 279, 292 vlg., 300, 310 vlg., 316 vlg., 322 vlg., 332 vlg., 383, 429 vlg., 438, 441, 450 vlg., 458 vlg., 465 vlg., 480 vlg., 490 vlg., 496-510 passim, 520-530 passim, 544, 546. |
Campbell, George 78. |
Carnaval der Burgers, Het 38, 550. |
Carnaval der Romantiek, Het, zie Humor-‘cultus’. |
Castiglione, Baldassare 30, 32, 39. |
Caxtons, The 145, 303, 520. |
Cazamian, Louis 8, 13, 17, 22, 24. |
Cervantes Saavedra, Miquel de 14, 17, 25 vlg., 33, 76, 90, 100, 103, 125, 273, 564. |
Chamisso, Adelbert von 257. |
Chaotische verzameling, Het humoristisch contrast in de 423-426. |
Chaucer, Geoffrey 9, 22, 87. |
Chesterton, Gilbert Keith 28. |
Chirurgijns en apothekers, Persiflage der 330-333, 443. |
Chonia, zie Kindermann. |
Cicero 76, 78. |
Clarissa Harlowe 35. |
‘Classiek’ en ‘modern’-comische, Het 24. |
Classieken en Humanisten, De reactie op de verheerlijking der, zie Humor, De reactie, enz. |
Claudius, Matthias Asmus 7, 16, 118, 193, 220 vlg., 224, 236, 239, 249 vlg., 288, 315 vlg., 334, 347 vlg., 422, 426, 458, 464, 477, 489, 500, 503, 505, 544 vlg., 569. |
Clementine 522. |
Clercq, Gerrit de 506. |
Cock Lorell's Bote 234. |
Cohen, E. 118 vlg. |
Comico, Il. 557; zie Levi. |
Comische, Het 24, 68 vlg., (70), 72, 85, 88, 94 vlg., 125 vlg. |
Comische, De techniek van het -, zie De verschijningsvormen van het comische. |
Comische. De verschijningsvormen van het 1 vlg., 85, 88, 125 vlg. |
| |
| |
Comische, De vormcategorieën van het 127 vlg. |
Comische, Het objectief en subjectief 127 vlg. |
Comische, Het objectief 128-175. |
Comische karakter- en persoonsuitbeelding 135-175. |
Comische kleedingbeschrijving 138-141. |
Comische naamgeving 136-137. |
Comische-situatieteekening 128-135. |
Comische van de contrasteering tusschen uiterlijke en innerlijke waarde, Het 173-174; schijn en werkelijkheid 174; belofte en vervulling 175. |
Comische van de ethische ongerijmdheid, Het 156-163. |
Comische van de logische ongerijmdheid, Het 153-156. |
Comische van de dwaze vergissingen in citaten e.d., Het 150-152. |
Comische van de naïeve of wonderlijke appreciatie, Het 152-153. |
Comische van den beroepsmaniak, Het 163-173. |
Comische van gebaren, enz., Het 141-145. |
Comische van gesprekvoering en wijze van spreken, Het 145-148. |
Comische van het radbraken en verwarren van woorden, Het 148-150. |
Comische, Het subjectief 175-231.
Algemeene vormen: |
Comische van de congruentmaking van het incongruente, A. Het 175-179. |
Comische van de foutieve of eigenaardige contractie, Het 176-178. |
Comische van de onverwachte zinswending Het 178. |
Comische van de wonderlijke of real. beeldspraak, B. Het 179-186. |
Comische van het klank- en woordspel, C. Het 186-188. |
Comische woord- en zinvormingen, woordverdraaiingen, enz., D. 188-192, 534.
Bijzondere vormen: |
Comische der herhaling, E. Het 192-193. |
Comische der inlassching, F. Het 193-194. |
Comische der ‘lexicographische’ ideeënverzameling, Het 193-194, 561. |
Comische der talrijke digressies, G. Het 194-207. |
Comische verstomming, zie Het comisch spel met gedachtestrepen, enz. |
Comische verstoring der werkelijkheidsillusie, H. 207-212. |
Comisch spel met de romantische fictie, I. Het 212-216, 532 vlg., 562, 565. |
Comisch spel met de graphische en typographische tekstaanvulling en -‘verduidelijking’, J. Het 216-229, 563. |
Comisch spel met gedachtestrepen en -stippen, K. Het 229-231. |
Comisch spel met quasi-gesupprimeerde of abnormaal korte hoofdstukken, L. Het 231. |
Commentaren, annotaties en citaten, Persiflage van 327-329, 534, 540 vlg. |
Complete Angler, The 450. |
Concertpersiflages 490-495. |
Congreve, William 78, 305. |
Congruentmaking van het incongruente, zie Het Comische van de Constantijn van Falkemade 167 vlg., 559. |
Contractie, Dwaze, zie Het comische van de foutieve enz. |
Contraste und Paradoxen 542. |
Contrasttheorie en haar toepassing, De 25, 71 vlg., 101-111, 423 vlg. |
Contrat Social ou Principes du Droit politique, Le 32. |
Coornhert, Dirck Volkertsz. 31 vlg. |
Copieerlust der Romantiek, De 64, 66, 295, 435-495, 543 vlg. |
Country Church, The 362, 364-367, 503. |
Courier, Paul Louis 345. |
Courrech Staal, E.G. 193, 334. |
Cramer, Antony 125. |
Crayon, Geoffrey 240; zie verder Wash. Irving en The Sketch-Book of - |
Cremer, Jacobus Jan 66, 130 vlg., 152, 159, 244, 295, 369, 403, 406, 440,443, 447, 455, 457, 464, 526, 530. |
| |
| |
Cremer, J.J.: Romantische werken 130, 132, 152, 159, 369, 455, 557. |
Criticus, De 288, 561, 582. |
Cromwell 549; zie ‘Préface’. |
‘Cultus’-humor als zelfspot der Romantiek, De 40 vlg. |
‘Cultus’-humor, De burgerlijkheid van den, zie Burgerlijkheid. |
Cultuurhistorische Verkenningen 35 vlg., 39, 549. |
Cusanus, Nicolaus 33. |
Cynisme der Verlichtingswetenschap, Het 261 vlg., 426-430. |
Czerny, Johann 61, 569. |
|
Daalberg, Bruno, zie De Wacker van Zon. |
Daumier, Honoré 438. |
‘Decadenten’ en ‘origineelen’ tegenover den dood 261-263. |
Dekker, Eduard Douwes 4, 7, 12, 29, 37, 61, 71, 78, 109 vlg., 127, 133 vlg., 146, 153, 156, 158 vlg., 169 vlg., 178, 183, 191, 194, 214 vlg., 228, 230, 256 vlg., 278, 299, 412, 423, 446, 468, 530 vlg., 534 vlg., 540-546 passim, 564. |
Delmas, Gaëtan 406. |
Democratische leuzen en practijk, Hekeling der 334-348. |
Denkende Beeldjes (Schetsen uit de port. van A.V.H.) 377. |
Dernier Jour d'un Condamné, Le 401 vlg., 577. |
Descartes, René 33. |
Deutschland, Ein Wintermärchen 512. |
Development of English Humour, The 547 vlg., zie Cazamian. |
Dichtgenootschappen, Parodieering der 311-312. |
Dickens, Charles 7, 37 vlg., 63 vlg., 119, 126 vlg., 129 vlg., 134, 138, 144, 146 vlg., 178, 241, 244, 257, 274, 276, 292, 295, 305, 308 vlg., 342, 363, 367, 371, 383, 416, 429, 432 vlg., 445 vlg., 451 vlg., 454, 464, 467, 469 vlg., 473 vlg., 479 vlg., 488, 492, 495, 497, 503 vlg., 507 vlg., 519, 522, 525, 527, 529 vlg., 543, 556, 564, 583. |
Dier, Het - in den elegischen, pathetischen, en rom.-realistischen humor 390-399. |
Digressies, De humoristische, zie Het comische der talrijke - |
Diners, soirées, gezellige avondjes 465-469. |
Diogenes von Sinope, Die Dialogen des 239, 565. |
Divagatiën over zeker soort van Liberalismus 194. |
Divageerende, De indirect gebezigde - vertelstijl 206 vlg. |
Don Juan 55, 113, 134, 197 vlg., 209, vlg. 450, 511-516 passim. |
Donker, Anthonie 3. |
Donker Curtius, Boudewijn, zie Legaat van G. Bl. Stern. |
Dorpspredikant in de ‘cultus’-litt., De, zie Theologanten, enz. |
Dorpsschoolmeester in de ‘cultus’-litt., De 444-446. |
Drei Meister 37 vlg., 550. |
Drenthe in Vlugtige en losse omtrekken, enz. 581. |
Drentsch Gemeente-Assessor, Een 144, 150, 296, 408 vlg., 470, 487 vlg., 494, 508, 558. |
Drie dagen op reis 581. |
Driel, Reinardz. van 234, 563. |
Droom en visioen in den rom.humor 415-422. |
Drost, Aernout 44 vlg., 418, 489. |
Duel, Hekeling van het 274-275. |
Dunciad, The (Dunsiade) 305. |
Dusch, Johann Jakob 79. |
|
Eduard van Eikenhorst 149, 300 vlg., 452, 558. |
Eeden, Frederik Willem van 308, 474, 531. |
Eenige Schetsen 558; zie Bladen uit een Levensboek en Een oude strijd. |
Eenzaamheidsemotie van de ‘Ik’-philosophie, De 42, 44-47. |
Eerste en Laatste Studentenschetsen (uit de port. van A.V.H.) 435 vlg., 556. |
| |
| |
Effen, Justus van 3, 237 vlg, 244, 289, 295. |
Egyptische tooverstaf, De 341 vlg., 476, 565, 573. |
Elegische en pathetische humor 389 vlg. |
Elia 234, 240, 249, 251, 505 vlg.; zie verder Ch. Lamb en Essays of - Elixiere des Teufels, Die 533. |
Elster, Ernst 10. |
Emile, ou de l'Education 132, 289. |
Engels, G. 511. |
Englische Fragmente 237, 259. |
English Humour 24. |
English Humourists of the 18th Century 35, 239, 390, 565. |
‘Enkeltfølelse’ 6. |
Erasmus, Desiderius 26, 31 vlg., 56, 87, 266, 299, 306, 551. |
Erasmus 26, 56, 551. |
Ernest Maltravers 177, 560. |
Erwin, Vier Gespräche über das Schöne und die Kunst 100 vlg., 555. |
Essay on Laughter and Ludicrous Composition 80, 554. |
Essays of Elia 177, 185, 234, 440, 444, 457, 464, 481, 492, 505, 560. |
Ethische in de humorbeschouwingen, Het 73, 94-100, 115 vlg., 120 vlg. |
Etymologiseeren en definieeren, Spot met het 310-311, 534. |
Eugene Aram 146, 243, 566. |
Evolutieleer, De humoristen en de 358 vlg. |
Evolution des genres dans l'histoire de la littérature, L' 36, 549. |
Ezechiël, zie Lotgevallen van Mijnheer - |
|
Falck, Anton Reinhard 125. |
Familie en Kennissen 130, 132, 155, 160 vlg., 191, 255, 347, 464, 536 vlg., 557. |
Familie van Ons 295, 521. |
Familie Kegge, De 211, 360, 362 vlg., 371, 431 vlg., 434, 459, 490, vlg., 498, 504, 507 vlg. |
Fantasio 135, 183, 199 vlg., 448, 511-519 passim. |
Feith, Dicht- en Prozaïsche werken v. Mr. Rh. 73, 230, 378, 388, 563. |
Feith, Rhijnvis 73, 220, 230, 372 vlg., 377 vlg. 386, 388. |
Ferdinand en Constantia 378. |
Ferdinand Huyck 146 vlg., 170, 211, 213, 274, 276, 303, 312, 505 vlg. |
Fichte, Johann Gottlieb 42, 44, 52, 91, 120 vlg., 123, 240. |
Fielding, Henry 25 vlg., 35, 40 vlg., 71 vlg., 76, 80, 82, 85 vlg., 102, 118, 125, 129, 134, 136, 147, 156, 176, 192, 207, 210 vlg., 506. |
Fischart, Johann 188 vlg., 266. |
Flegeljahre 63, 93, 126, 130, 176 vlg., 213, 231, 239, 245, 280, 282, 444, 510, 557. |
Flögel, Karl Friedrich 564. |
Foa, Eugénie 433. |
Fokke, Simonsz, Arend 375, 382. |
Fraccaroli, G. 20. |
Fragmentarische der humorist. vertelkunst tijdens den ‘cultus’, Het 64, 416. |
Fragment over de Doodstraf 404 vlg. |
Fragment sur la peine de mort 404 vlg. |
Français peints par eux-mêmes, Les 65, 317, 397, 404, 406, 433, 435, 438, 442 vlg., 448 vlg., 452 vlg., 455 vlg., 458, 461, 572, 579. |
France du Directoire, La 574 vlg. |
Franck, Sebastian 31. |
Fransch-classicisme, De reactie op het, zie Romantiek als reactie op Ren. en -. |
Frater Taciturnus (ps. van Kierkegaard) 122, 215, 238, 258. |
Fremy, Arnould 457. |
Froe, A. de 63. |
|
Galvanisme in den romantischen ‘humor’, Het 413-415, 578. |
Gargantua 266. |
Gargantua und Pantagruel 188, 266. |
Garve, Christian 117. |
Gautier Théophile 105, 260, 352, 387 vlg., 418, 421, 424 vlg., 430 vlg., 434, 471, 511, 573 vlg. |
| |
| |
Gavarni (Sulpice Guillaume Chevalier) 434 vlg., 438. |
Gay, John 305. |
Gedachten en Beelden 194, 250, 418, 464, 489, 500, 561. |
Gedachten van Jean Paul 92 vlg., 113, 267, 304, 418, 477, 554. |
Gedachten van Matthias Claudius 118. |
Gedenkschriften van en door Frank Florisz. van Arkel 249, 270, 285, 312, 323 vlg., 359, 452, 499, 566. |
Gedenkschriften van en door Fr. Fl. van Arkel, Bijvoegselen op de 285, 569. |
Gedichten en Rijmen 499, 563. |
Gedichten en Verhalen, zie Oudoom Jacob's Ged. en Beeldenboek. |
Gedichten van den Schoolmeester, De 187, 211 vlg., 296 vlg. 438, 499. |
Gedichten van den Schoolmeester en de Ingoldsby Legends, De 187, 296. |
Geel, Jacob 8, 58 vlg., 65, 70 vlg., 107 vlg., 111, 154, 156, 229, 300, 305, 311, 313, 316, 321 vlg. 326, 352, 355 vlg., 478, 480 vlg., 483 vlg., 501, 534, 544. |
Geel's humoristisch verzet tegen de Reactie 356-358. |
Geiler von Kaisersberg, Johann 266. |
Geleerden, Hekeling der pedante 329-330. |
Geleerdheidsvertoon, Persiflage van dwaas 297-305, 532, 534, 540 vlg. |
Génestet, Petrus Augustus de 3, 7, 8, 47, 56 vlg., 134 vlg., 177, 179, 183, 185, 187 vlg., 199 vlg., 205, 211 vlg., 259, 261, 287, 294, 296 vlg., 383, 411, 414, 430, 448, 460, 462 vlg., 464, 482, 504, 511-519, 546. |
Genootschappen en Maatschappijen, Hekeling der 304-310. |
Gerard, Alexander 76 vlg., 84. |
Geschichte der Abderiten, Die 239. |
Geschichtsklitterung, zie Gargantua und Pantagruel. |
Gesch. der Ned. Lett. 48, 175, 241, 312, 355, 433, 441, 452, 497, 524, 539, 549, 572. |
Gesch. der N.-Ned. Letteren 539, 585. |
Gesprek op den Drachenfels 107 vlg., 111 vlg., 300, 552, 555. |
Gevangenschap, schavot en beul 399-406, 561. |
Gewin, Bernard 8, 50, 58, 65 vlg., 114 vlg., 137, 148, 178, 192, 282, 292 vlg., 383, 470, 478 vlg., 488, 507 vlg., 544. |
Gewin, E.E., zie Bladzijden uit de Kerkgesch. |
Gijsberti Hodenpijl, A. 178, 186, 382. |
Goebel, H. 2, 13 vlg., 17, 546. |
Goethe, Johann Wolfgang von 9, 48, 122, 151, 177, 372, 377, 454, 490, 492, 529, 539, 555. |
Goethe en de humor 9, 99, 122, 555. |
Goeverneur, De Dichtwerken van J.J.A. 257, 275, 567. |
Goeverneur, Jan Jacob Antonie 112, 234, 256 vlg., 275, 498 vlg., 563. |
Goldsmith, Oliver 41, 280, 290. |
Gouvernante en de elegische humor, De 447 vlg. |
Grandison, The history of Sir Charles 176. |
Graphisch- en typographisch-comische. Het, zie Het comische spel met het - Groen en Rijp 138, 325 vlg. 522-524, 558. |
Grönländische Prozesse 45, 267, 550. |
Groot, Hugo de 31. |
‘Groote’ en ‘kleine’ humor 3 vlg., 6-8, 22 vlg. |
Groote en kleine Terzen 531 vlg., 584. |
Groote heimwee der romantici, Het, zie ‘Sehnsucht’. |
Gruweldoek- en orgeldraaiersmotief, Het 406-412. |
Guardian, The 237. |
|
Hall, Maurits Cornelis van 116 vlg., 249, 270 vlg., 284 vlg., 305, 311, 323 vlg., 330, 358, 452, 499. |
Hall, Mr. M.C. van - als letterkundige 118 vlg., 556. |
Hall's, Mr. M.C. van - Gemengde schriften: ‘Iets over de luim’ 116 vlg., 556. |
Hamlet 5, 118, 238. |
| |
| |
Handboek tot de Ned. Lett. Gesch. 64, 67, 111, 539, 552. |
Harting, Dirk 570. |
Hartog, J. 244. |
Harzreise 483. |
Hasebroek, Johannes Petrus 8, 50, 55 vlg., 96, 113, 123, 177, 184 vlg., 187, 236, 240, 248, 250 vlg., 286, 383, 390, 394 vlg., 438, 440 vlg., 445 vlg., 456 vlg., 464, 475, 481, 486, 488 vlg., 505 vlg., 544, 546. |
Hauff, Wilhelm 531, 533. |
Haverschmidt, François 4, 8, 11, 47, 55, 123, 130, 132, 136 vlg., 147, 155, 159 vlg., 188, 191, 255 vlg., 347, 441, 464 vlg., 486, 526, 530, 535-537, 544, 546. |
Haym, R. 550. |
Hazewinkel, C. 7, 15, 60, 236, 564. |
Hazlitt, William 183, 470, 474, 503. |
Heads of the People, The 65, 438. |
Daumier, Honoré 438. |
Hebel, Johann Peter 16. |
Hegel, Georg Wilhelm Friedrich 23, 119, 121 vlg. |
Heije, Jan Pieter 562. |
Heyermans, Herman 4, 12. |
Heine, Heinrich 12, 28, 29, 37, 40 vlg., 46 vlg., 56, 60 vlg., 71, 103 vlg., 126 vlg., 133 vlg., 164, 179 vlg., 183 vlg., 189, 194, 202, 230, 236 vlg., 240, 256 vlg., 264 vlg., 315, 327, 390, 397, 482 vlg., 512, 519, 529, 537-543 passim, 545, 564. |
Heines Werke 550. |
Heinrich von Ofterdingen 43. |
Heldring, Otto Gerhard, 56, 123, 226, 234, 263, 365 vlg., 440 vlg., 444, 460, 463 vlg., 474 vlg., 479, 500 vlg., 505, 544 vlg. |
Hengelsport, De humoristen en de 448-451. |
Hernhutters, De humoristen en de 281-282. |
Hesperus 126, 134, 179, 193 vlg., 212 vlg., 239 vlg., 253, 273 vlg., 280 vlg., 290, 331, 333, 388, 458, 550, 560. |
Heureux celui qui meurt jeune! 50, 376, 576. |
Hildebrand 254; zie verder N. Beets. |
Hilpert, J. 452. |
Hippel, Theodor Gottlieb von 14, 61, 255, 267, 281, 288, 305, 567 vlg., 569 vlg. |
History of English Humour 24. |
Hobbes, Thomas 84. |
Hodenpijl, zie Gijsberti Hodenpijl. |
Hoet, William Joannes ten 189, 308, 428, 474, 530-535, 537. |
Hofdijk, Willem 388. |
Hoffham, Otto Christiaan Frederik 245, 305, 310 vlg. |
Hoffmann, Ernst Theodor Amadeus 48, 388, 415, 418, 425, 428, 531 vlg., 578. |
Hoffmann's gesammelte Schriften 578. |
Hollandsche Spectator, De 237. |
Home, Henry 74 vlg. |
Homer Caskey, J. 552. |
Hooft, Pieter Cornelisz. 31 vlg. |
Hoop Juniorsz, Adriaan van der 388. |
Hoop Scheffer, Jacob Gijsbert de 222, 386, 562, 570, 577. |
Høffding, Harald 2, 6 vlg., 9, 11 vlg., 17 vlg. 22 vlg., 32 vlg., 63, 71, 83, 87. |
Huart, Louis 437, 442, 497. |
Huch, Ricarda 42, 52 vlg., 488. |
Huet, Conrad Busken 66, 138, 313, 325 vlg., 359, 410 vlg., 434 vlg., 464, 475, 519, 522-528, 535. |
Hughes, W. 2 vlg., 548. |
Hugo, Victor Marie 14, 20 vlg., 59, 71 vlg., 104 vlg., 112, 386, 388, 397, 401, 404 vlg., 409, 425, 455, 497, 549. |
Huizinga, J. 26, 35 vlg., 56, 551. |
Hume, David 34. |
Humor als ästhetische Gestalt des Metaphysischen, Der, zie Bahnsen. |
Humor als Lebensgefühl 2, 547. |
Humor als psychologisches Phänomen, Der zie Lazarus. |
Humor als verbinding of contrast van het tragische en comische, De, zie Humor en tragiek. |
Humor als wereldbeschouwing, De 42. |
Humorbegrip i.d. litt. aesth. beschouwingen der 18e eeuw, Het 71-88: Beattie
|
| |
| |
80-82 en 83-88; Blankenburg 72-77; Fielding 71 vlg.; Murphy 552 vlg.; Riedel en Van Alphen 77-80. |
Humorbegrip i.d. litt. aesth. beschouwingen der Romantiek, Het 88-111, 119-124: Metaphysische beschouwing: Jean Paul 88-99; Weiland 92-99; Kierkegaard 119-123; Lazarus en Rosenkranz 123 vlg.; Vertegenwoordigers v.d. contrasttheorie 101-111. |
Humorbeschouwingen in ons land, Andere 111-119: o.a. Geel (111), Potgieter (112), Wildschut (115) en Van Hall (116-119). |
‘Humor’, Beteekeniswijziging van het woord 4 vlg. |
Humor-‘cultus’ en de Fransche revolutie, De 28 vlg.; 265 vlg. |
Humor-‘cultus’ en de Renaissance en Verlichting, De 30, 265 vlg. |
Humor-‘cultus’ en de Restauratie en Reactie, De 29, 265 vlg. |
Humor-‘cultus’ en de Sentimentaliteit, De 26, 30 vlg., 35 vlg., 372 vlg. |
Humor-‘cultus’: het carnaval der Romantiek, De 38, 236, 264. |
Humor-‘cultus’, Het hoogtepunt in den Nederlandschen 496 vlg., 502, 505-519. |
Humor-‘cultus’, Nabloeiers van den Nederlandschen 519-543. |
Humor, De nieuwe levensvisie en de 33 vlg. |
Humor, De ontwikkeling van den - onder invloed van de Engelsch-Schotsche ‘moraalphilosophen’ 34 vlg. |
Humor, De reactie op de verheerlijking van de Classieken, Humanisten, Fra.-class. en hun voorschriften in den ‘cultus’ - 30, 59, 190, 193 vlg., 201, 299 vlg. |
Humor een levenskunst 9 vlg. |
Humor een modern verschijnsel? 13 vlg., 17 vlg. |
Humor en democratie 87 vlg. |
Humor en de ‘barok’-stijl, De 59-62, 232, 255. |
Humor en de ‘rococo’-stijl, De 62 vlg., 232. |
Humor en de ‘Spieltrieb’, De, zie ‘Spieltrieb’. |
Humor en de wereldsmart, De 47-51. |
Humor en ethiek, zie Het ethische, enz. |
Humor en het Christendom, De 14-17, 105 vlg. |
Humor en het comische, De, zie Het Comische. |
Humor en het deïstisch optimisme, De 57-59; zie verder: Perfectibiliteitsgedachte. |
Humor en het groteske, De 105 vlg. |
Humor en het realisme der Romantiek, De 59 vlg., 63-68, 106 vlg., 392-416, 422-495, 543 vlg. |
Humor en ironie 12 vlg., 91. |
Humor en luim 73, 77 vlg., 93. |
Humor en melancholie 11, 21, vlg., 46 vlg., 55, 105. |
Humor en moralisatie 12. |
Humor en satire 12, 94 vlg. |
Humor en tragiek 9, 51 vlg., 75, 100 vlg., 108. |
Humor, Formule voor den 23. |
Humor, ‘Gebroken’ of ‘Satirische’, zie Romantische ironie. |
Humor, ‘Groote’ en ‘kleine’ 3 vlg., 6-8. |
Humor, ‘Hooge’ en ‘lage’ 9 vlg. |
Humor in de Moderne Ned. Litt., De 547 vlg. |
Humor in de Oudheid, De 17-24. |
Humor in die algemeen, enz. 547; zie Malherbe. |
‘Humorist’, De, zie Het humoristische type. |
Humoristen 89, 496-502. |
Humoristisch incognito, Het 235-236. |
Humoristisch karakter, Het 235. |
Humoristisch type, Het (De ‘humorist’;) 1 vlg., 114, 233-264. |
Humoristisch type, Het:
de humorist-biograaf 255 vlg.
de humorist onder invloed der Romantiek 238-244.
de humorist onder rom.-religieuzen invloed 249-254.
de maatschappelijke humorist 252 vlg.
|
| |
| |
de nar 234-235.
de ‘origineel’ 240-244, 261-263.
de representant van den ‘gebroken’ humor 51 vlg., 236 vlg. 239 vlg., 565.
de romantische ironicus 256-259.
de sentimenteele humorist 236 vlg., 249 vlg.
de Spectator 237-238, 244-249, 252 vlg., 564 vlg.
de ‘spleenzieke’ menschenverachter en de blasé (het Byroniaansche type en de Jeune-France) 237, 259, 264. |
Humors, Vom Weltgefühl des 14, 17. |
Humor und Spieltrieb in der deutschen Sprache 24 vlg., 186. |
Humor van de natuur, zie ‘Ironie’ v.d. natuur. |
Humor, Verwarring der begrippen -, het comische en komieke 24 vlg., 68 vlg. |
Humphrey Clinker, The Expedition of 40, 238, 361, 575. |
Hunt, James Henry Leigh 441, 449 vlg., 460, 503. |
Hutcheson, Francis 34, 84. |
Huurkoetsiers, schippers en reizigerspubliek 451 vlg. |
Huygens, Constantijn 222. |
|
Ibsen, Henrik 12. |
Ideën 231, 259, 535, 540 vlg. |
Ideën van Multatuli, Uit de 28, 30, 540, 542, 549. |
‘Ik’-philosophie 42, 44 vlg., 54, 240. |
Immerzeel Jr, Johannes 118, 345. |
Incroyables, merveilleuses, jeunesse dorée 359 vlg., 432, 574 vlg. |
In den Vreemde 451, 471 vlg., 484 vlg., 505, 580. |
Indicator, and the Companion, etc., The 441 vlg., 503, 580. |
Indirect gebruik van het adjectief 179. |
Ingoldsby Legends, The 129 vlg., 148, 187, 198 vlg., 211 vlg., 289, 557. |
Intimis 285 vlg., 528 vlg., 569. |
Invloed
Austen, Jane - Hildebrand 292, 432 vlg., 465 vlg., 469, 504.
Bulwer Lytton - Hildebrand 241 vlg., 431 vlg., 466; Vosmaer (Carel) 145, 303 vlg., 520.
Byron - Beets 199 vlg., 512 vlg.; De Génestet 135, 512 vlg.; Staring 209 vlg.
Daalberg - Hildebrand 360 vlg., 370 vlg.; Van Lennep 506.
Dickens - Hildebrand 241, 292, 367 vlg., 432 vlg., 451 vlg., 469 vlg., 473 vlg., 492 vlg.; Ver Huell 131; Vlerk 383, 479 vlg., 507; Potgieter 131.
Heine - Multatuli 194, 257, 541 vlg.; Piet Paaltjens 537 vlg.; Potgieter 482 vlg.
Heldring - Hildebrand 474.
Hildebrand - Huet 435, 522 vlg.; Jonckbloet 177, 438, 442, 507; Kneppelhout 151, 444, 456, 466 vlg., 493 vlg.; Lindo 152, 278, 295, 368 vlg., 371, 473, 494 vlg., 520 vlg.; Mulder 144 vlg., 152; Pierson 444, 530; Vlerk 178, 292 vlg., 480, 507 vlg.
Hoffmann - Ten Hoet 531 vlg.; Potgieter 584.
Huart - Hildebrand 442.
Hunt - Hildebrand 441, 460, 503; Jonathan 441.
Irving - Boudewijn 242 vlg., 445 vlg.; Heldring 365 vlg., 460, 474 vlg.; Hildebrand 352 vlg., 362 vlg., 450 vlg., 460, 474; Potgieter 582.
Jean Paul - Lublink Weddik 193 vlg., 418, 479, 503, 561; Weiland 92 vlg.
Kist - Hildebrand 139 vlg., 296, 341, 360, 452, 490 vlg.
Lamb - Boudewijn 440, 447; Jonathan 440 vlg., 445, 505 vlg.; Potgieter 446, 481.
Limburg Brouwer - Hildebrand 509.
Musset, De - De Génestet 516 vlg.
Potgieter - Hildebrand 452, 472 vlg., 481 vlg.
|
| |
| |
Sterne - Daalberg 133, 142, 168 vlg., 202 vlg., 208 vlg., 230, 279, 301, 315; Donker Curtius 68, 202, 231, 245 vlg.; Hildebrand 142, 145, 154, 316 vlg.; Hodenpijl 186, 587; Jonathan 394 vlg.; Kist 130, 166 vlg., 300 vlg., 315; Limburg Brouwer 68, 170 vlg., 173 vlg., 205, 280; Multatuli 230, 299, 540 vlg.; Ockerse 246, 390 vlg.; Schut 145 vlg., 169 vlg., 196, 203 vlg., 273, 301 vlg., 315 vlg., 347, 351; Vosmaer (Carel) 69, 143, 145, 204 vlg., 303 vlg.; Van Woensel 202 vlg., 217, 221 vlg., 224.
Thackeray - Lindo 278, 369, 455.
Vosmaer, Jacob - Hildebrand 291, 333. |
|
Ironie, De romantische, zie Romantische ironie. |
‘Ironie’ van de natuur, De 102, 109 vlg. |
‘Ironie’ van het lot en van het toeval, De 22 vlg., 102, 108. |
Irving, Washington 63, 240, 242, 352, 362 vlg., 368, 440, 444 vlg., 450 vlg., 460, 463, 474 vlg., 497, 502 vlg., 582. |
Ising, Arnold Leopold Hendrik 440, 452, 488, 507. |
|
Jan de Rijmer 256 vlg., zie verder J.J.A. |
Goeverneur. |
Jan Perfect of De weg der volmaking 79, 209, 266, 283, 333, 349 vlg., 428 vlg., 476, 562. |
Janin, Jules 388, 392, 396, 399, 402 vlg., 408, 413 vlg., 455, 497. |
Janus Pindarus 245, 255. |
Janus Snor, Uittreksels uit het dagboek enz. van wijlen den Heer 159, 215. |
Janus Verrezen 246. |
Jaromir 157, 177, 210, 284, 511. |
Jean Paul 7, 10 vlg., 14, 16, 24, 37, 40, 44 vlg., 52 vlg., 61, 79, 82, 88-101, 103, 107, 113, 118, 123, 126 vlg., 129 vlg., 134, 176, 178 vlg., 184, 193 vlg., 197, 202, 208, 212 vlg., 231, 235 vlg., 239 vlg., 245, 248, 253, 255, 259, 267, 273 vlg., 280 vlg., 290, 311, 315, 324 vlg., 327, 331, 333, 388 vlg., 404, 417 vlg., 426 vlg., 444, 458, 477, 489, 497, 503, 509 vlg., 529, 545, 561, 564. |
Jean Paul's humorbeschouwing in Nederland 92-99, 114, 116 vlg. |
Jean Paul's, Ned. vertalingen van - werken 583. |
Jerrold, Douglas William 438. |
Jeunes-France, Les 260 vlg., 418 vlg. 430, 434, 471, 567. |
Jeunes-France, roué's en lions, De 260 vlg., 263 vlg., 430, 435. |
Johannes Climachus (ps. van Kierkegaard) 238, 258. |
Jonathan 236, 240, 249 vlg., 254; zie verder J.P. Hasebroek. |
Jonckbloet, Willem Jozef Andries 177, 181, 259 vlg. 264, 384 vlg., 423, 431, 437 vlg., 442, 506 vlg., 518 vlg., 534, 579. |
Jong, A.M. de 67. |
Jonge-jufvrouwen 447, 509. |
Jonson, Ben 5. |
Jongenstypen in het rom.-realisme 455 vlg. |
Joseph Andrews 35, 85, 136, 176. |
Julia 372 vlg., 382. |
Julie, ou la nouvelle Héloïse 372, 389. |
Justitie en haar ambtenaren, Hekeling van de 275-276. |
Justus Argus (Serv. de Bruin) 582. |
|
Kaimes, Henry Home, Lord 78 vlg. |
Kalff, G. 175 vlg., 241, 312, 355, 433, 441, 452, 469 vlg., 497, 524, 539, 549, 563, 572. |
Kant, Immanuel 82 vlg., 91, 108. |
Kantoorklerken, winkelbedienden c.s. in de typologie 446 vlg. |
Karaku, of De Kamschatdaal in Parijs 203, 315 vlg., 342 vlg., 382 vlg., 476, 499, 562. |
Kate, Herman Frederik Carel ten 437. |
Kate, Jan Jakob Lodewijk ten 222, 386, 438, 563. |
| |
| |
Kater Murr, zie Lebensansichten. |
Katholicisme, De humoristen en het 282-284, 285. |
Katzenbergers Badereise, Dr. 79, 134, 426. |
Katzenberger's Badreis, Dr. 427 vlg., 578. |
Keller, Gerard 158, 279, 286 vlg., 447, 452, 530, 545. |
Kerkhof- en begrafenismotief, Het 458-464. |
Kermis der IJdelheid, De 362, 575. |
Kierkegaard, Søren 7, 12, 23, 55 vlg., 92, 119, 214 vlg., 236, 258, 564. |
Kindermann, Jan Christiaan 509 vlg., 570. |
Kind in de romant.-hum. litteratuur, Het 294-295, 455 vlg. |
Kinker, Johannes 125, 375, 381 vlg. |
Kist, Willem 58, 129 vlg., 137 vlg., 148 vlg., 166, 177, 247, 266 vlg., 270 vlg., 276, 279 vlg., 282 vlg., 295, 300, 307 vlg., 315, 329, 331, 333, 341, 360, 370, 377, 428, 438, 440, 452, 458, 476 vlg., 480, 488, 490 vlg., 495, 500, 503, 508, 565. |
Klank- en woordspel, zie Het comische van het - Kleedingcaricatuur, zie Comische kleedingbeschrijving. |
Kleine Johannes, De 474, 531. |
Kleinpaul, Rudolf 188. |
Kleist, Bernd Heinrich Wilhelm von 48, 388. |
Klikspaan, zie Kneppelhout. |
Klopstock, Friedrich Gottlieb 59. |
Kneppelhout, Johannes 8, 50, 58, 115, 147 vlg., 151, 177, 179 vlg., 184, 187 vlg., 192, 274, 296, 317, 323, 330, 376 vlg., 383, 417, 431 vlg., 434 vlg., 443 vlg., 451, 456, 466, 471, 478, 484 vlg., 488, 490, 493 vlg., 505 vlg., 510, 534 vlg., 544, 575, 584. |
Knuttel, J.A.N. 531. |
Koetsveld, Cornelis Eliza van 8, 55 vlg., 123, 177, 184 vlg., 187, 244, 252 vlg., 278, 280, 285 vlg., 332, 463 vlg., 474 vlg., 507, 526, 544 vlg. |
Kock, Charles Paul de 260, 437. |
Komik und Humor 547; zie Lipps. |
Komischen, Theorie des, zie Versuch einer - en Zwei Kapitel aus der - |
Komische Vertoogen 226, 247 vlg., 311, 315, 563. |
Koopmans van Boekeren, Rinse 66, 312 vlg., 326 vlg., 391, 396, 522, 534, 540. |
Kopyeerlust des dagelijkschen levens (recensie van Potgieter, Gids '41) 64 vlg., 112, 292. |
Kosmopoliet of Waereldburger, De 132, 245, 282 vlg., 305 vlg., 309 vlg., 557. |
Kotzebue, August Friedrich Ferdinand von 213. |
Kreenen, J.J. 426 vlg. |
Kreuz- und Querzüge des Ritters A. bis Z. 267, 288, 567, vlg., 569 vlg. |
Kritik der Urteilskraft 82. |
Kritische Studiën (Potgieter's) 65 vlg., 99, 112, 487, 552. |
Kulturgesch. Grundl. des Jean Paulschen Humors, Die 548; zie Mann. |
|
Laatste hoofdstuk voor de ‘Phys. van Den Haag’ 438. |
Lachwekkende en de lach, Het 82 vlg. |
Lafontaine, August Heinrich Julius 40, 280. |
Lafontaine, Jean de 12, 76. |
Lamb, Charles 16, 56, 63, 177, 185, 240, 249, 251, 440, 444 vlg., 457, 464, 481, 492, 497, 503, 505. |
Land-jonker, zie Leven, Gevoelens enz. |
Lantaarn, De - voor 1792-1801 door Amurath-Effendi, Hekim-Bachi 202 vlg., 221 vlg., 224, 246, 306, 334 vlg., 561. |
Laurillard, Eliza 499. |
Laus Stultitiae 56, 266, 306. |
Lazarus, Moritz 42, 123. |
Leben der Seele, Das 42, 123, 550. |
Leben des Quintus Zebedeus Fixlein 444. |
Leben des vergnügten Schulmeisterlein Maria Wuz in Auenthal 248. |
Lebensansichten des Katers Murr 415, 532 vlg., 578, 584. |
Lebensläufe nach aufsteigender Linie 255, 267, 568. |
Leekedichtjens 56 vlg., 287. |
| |
| |
Leendertz Wz., Pieter 570. |
Leesgezelschap te Diepenbeek, Het 68, 170 vlg., 174, 205, 280 vlg., 284, 443, 509, 559. |
Legaat van Gillis Blasius Stern 68, 129, 137, 148, 150, 202, 212 vlg., 231, 245 vlg., 275 vlg., 476 vlg., 557. |
Leiden am Ich, Das 45 vlg., 550. |
Leidsche Studenten-Almanak, zie Almanak. |
Lennep, David Jacob van 125. |
Lennep, Jacob van 65, 129, 146, 170, 211, 213, 274, 276, 300, 303, 311, 386, 438, 505 vlg. |
Lessing, Gotthold Ephraim 40, 71, 73, 76, 79. |
Lesturgeon, Alexander Lodewijk 144, 150, 296, 408, 470, 487, 494, 508. |
Levana 290, 511, 570. |
Levana (Ned. bewerking) 570. |
Levana, Jean Paul's 570. |
Leven en de gevoelens van (den Heer) Tristram Shandy, Het, zie Tristram Shandy. |
Leven en de Wandelingen van Meester Maarten Vroeg, Het 248, 273 vlg., 276, 278, 283, 288 vlg., 290 vlg., 317 vlg., 330, 332 vlg., 338 vlg., 351, 358, 361, 566. |
Leven en Werken van Jacobus Bellamy 373, 576. |
Leven, Gevoelens en Zond. Reize van den Land-jonker 129 vlg., 132, 148, 177, 267 vlg., 273 vlg., 276, 279 vlg., 329, 331, 377, 458, 476, 557. |
Levensvisie, De nieuwe - en de humor 33 vlg. |
Levi, Giulo A. 83. |
Licht en Bruin 428, 531 vlg., 578. |
Lief en Leed in het Gooi 205 vlg., 483, 562. |
Limburg Brouwer, Petrus van 68, 170, 173, 205, 280, 284, 286, 443, 509. |
Linde Jz., Gerrit van de 179, 187, 189 vlg., 211, 228, 232, 296, 498 vlg., 511, 546. |
Lindo, Mark Prager 140, 142, 144 vlg., 150, 152, 159, 174, 178, 192, 215, 226, 239, 244, 254, 274, 278, 280 vlg., 295, 325, 368 vlg., 371, 441, 446, 452, vlg., 455, 461, 473, 489, 494 vlg., 520 vlg., 544. |
Lipps, Theodor 18, 50 vlg., 85, 189. |
Liscow, Christian Ludwig 79. |
Litt. Fant. en Kritieken 359, 519, 535. |
Locke, John 31 vlg. |
Loots, Cornelis 125. |
Losse schetsen v.d. Ouden Heer Smits 461 vlg. |
Lotgevallen van Klaasje Zevenster, De 506. |
Lotgevallen van Mijnheer Ezechiël 133, 137 146, 169 vlg., 196, 203 vlg., 271 vlg., 301 vlg., 308 vlg., 320 vlg., 347, 351, 499, 558. |
Lublink Weddik, Bartholomeus Theodorus 56, 66, 113, 193, 250, 263, 418, 458, 464, 468, 478 vlg., 489, 498, 500 vlg., 503, 505, 519, vlg., 544 vlg., 561, 587. |
Lucianus 19 vlg., 22, 76. |
Luimige motieven van den ‘copieerlust’ 465-495. |
Lulofs, Barthold Hendrik 113, 404 vlg., 461, 476 vlg., 501. |
Lytton, Lord, zie Bulwer. |
|
Machtsmisbruik van vorsten en adel, Hekeling van het 273 vlg. |
Madelin, Louis 574 vlg. |
Mademoiselle de Maupin 573; zie ‘Préface’. |
Magnetiseur, Der 578. |
Magnetisme, De humoristen en het 287 vlg., 415, 578. |
Mailbrief, De 199, 201, 512, 516, 519. |
Maistre, Xavier de 486. |
Majoor Frans 172 vlg., 559. |
Malherbe, F.E.J. 7, 8 vlg., 12, 17 vlg. |
Mann, Otto 14 vlg., 17, 389. |
Marco 351, 511. |
Mardoche 512, 516 vlg. |
Maskerade, De 111 vlg., 199 vlg., 501, 511 vlg., 516. |
Masquerade, De, zie De Maskerade. |
Mathiez, Albert 359, 575. |
Matthias Claudius, Gedachten van, zie Gedachten. |
Matthias Claudius in Nederland, zie Courrech Staal. |
| |
| |
Matthias Claudius of De Wandsbecker Bode enz. 115 vlg., 288, 349, 464, 556. |
Maurik, Justus van 66 vlg., 295, 440, 457, 495. |
Max Havelaar 146, 153, 159, 161 vlg., 206 vlg., 214, 228, 257 vlg., 534 vlg., 540, 558. |
Meadows, Joseph Kenny 438. |
Medicus in de physiologieën en typologieën, De 442 vlg. |
Meer van Kuffeler, Frederik Cornelis van der 506. |
Meester Maarten Vroeg 248, 253, 331; zie ook J. Vosmaer en Het Leven en de Wandelingen van - Memoiren des Herren Schnabelewopski, Aus den 37, 134, 136, 184, 186, 202, 230, 541 vlg., 560. |
Memoiren des Satans, Mittheilungen aus den 533. |
Memoires of Martinus Scriblerus, The 305. |
Mendelssohn, Moses 71, 76, 79. |
Mengelwerk van Tendimus, enz., zie De Perponcher. |
Menuet en de Dominees Pruik, De 277, 279. |
Mesmer, Franz (of Friedrich?) Anton 287. |
Metaphysisch-en-aardsch-georiënteerde humoristen 8 vlg., 29, 58, 544 vlg. |
Metaphysische humorbeschouwing der Romantiek, De 91 vlg., 119 vlg. |
Michel, Wilhelm 45. |
Minnebrieven 230, 535. |
Misérables, Les 397, 455. |
Moderne Helicon, De 375 vlg. |
Molewater, Jan Bastiaan 506. |
Molière, Jean Baptiste Poquelin 76, 125. |
Moncrif, François Auguste, Paradis de 381. |
‘Moraalphilosophen’, zie Humor. |
More, Thomas 32. |
Morellus, A. 213, 247; zie Daalberg en De Wacker van Zon. |
Motieven van humor en satire, De 2. |
Mulder, Lodewijk 144, 148, 150, 152, 156, 172, 185, 189, 191 vlg., 228, 254, 280, 297, 421, 472, 520 vlg., 544. |
Müllner, Amadeus Gottfried Adolf 388 Multatuli 238, 257, 259; zie verder (Eduard Douwes) Dekker. |
Multatuli en de Romantiek 542, 550. |
Multatuli, Verz. Werken van 109 vlg., 178 230 vlg., 412, 540-543, 555. |
Murner, Thomas 266. |
Murphy, Arthus 375, 552. |
Muse Française, La 104 vlg., 555. |
Musset, Alfred de 49, 127, 133 vlg., 192 199 vlg., 240, 504, 512, 516, 529. |
Muzen, De 105. |
Mystères de Paris 397, 432, 435, 455. |
Mysticisme en occultisme in den ‘cultus’-humor, zie Bijgeloof en occultisme. |
|
Nachtwachen von Bonaventura, Die 240, 566. |
Namouna 134, 192 vlg., 199, 240, 512, 516, 518. |
Narrenschiff, Das 125, 234, 266. |
Natuur en De Mensch, De 226, 249 vlg., 365 vlg., 460, 474 vlg., 479, 500 vlg., 503, 563. |
Natuur en het buitenleven, Idyllische schildering van de - in de ‘cultus’-litt. 450, 474 vlg., 500 vlg. |
Natuur, Hum. reactie op romanesk gedweep met de 470-474. |
Nederlanden, De -. Karakterschetsen 64 vlg., 438, 505, 579. |
Nederlanders door Nederlanders geschetst 64 vlg., 438, 505, 579. |
N.E.K. (‘Natuur en Kunst’;) 386, 570. |
‘N.E.K.’, Feestavonden van den Studentenkring 570, 577. |
Nelly 445. |
Nencioni, Enrico 19 vlg. |
Newton, Isaac 32. |
Nicolaas Beets 554; zie Van Rijn. |
Nietzsche, Friedrich 12, 51. |
Nijland, J. Aleida 373, 576. |
Nog wat lectuur op het ontbijt en de theetafel, enz. 247, 312 vlg., 571. |
Noorden, Het 450, 452, 472 vlg., 481-483; 502, 580. |
| |
| |
Notre Dame de Paris 108. |
Nouveaux riches, Persiflages der 359-371, 574 vlg. |
Nouvelles Genévoises 485 vlg., 581. |
Novalis (Friedrich von Hardenberg) 43, 48. |
Novellen en Vertellingen (van Cremer) 443, 447, 464. |
Novellen en Vertellingen (van Keller) 158, 279, 287, 452, 559. |
No. 470 Hoogewoerd 229, 413 vlg. |
|
Ockerse, Willem Antony 246, 309, 374, 390 vlg. |
Om Begrebet Ironi 119 vlg., 123, 557. |
Onderweg in den Regen 532. |
Onderzoek en Phantasie 107 vlg., 111, 300, 311, 316, 321 vlg., 352, 355 vlg., 478, 555. |
Ongehuwde en gehuwde Ned. vrouwen, De 377, 438 vlg., 576. |
On Laughter and Ludicrous Composition 554. |
Ontwikkelingsgang der Ned. Lett., De 358, 376, 497, 524, 539, 574. |
Onveranderlijke Santhorstsche Geloofsbelijdenis, De 277. |
Oostvoren, Jacob van 234. |
Opdrachten en voorredenen, Persiflage der 323-325, 532, 572. |
Opuscules de Jeunesse 376, 576. |
Oudejaars-, Nieuwjaars- en St. Nic. motieven 464 vlg. |
Oudere Tijdgenooten 54, 57, 551. |
Oude strijd, Een 462, 580. |
Oude-vrijer en oude-vrijstertype, Het 440 vlg. |
Oudoom Jacob 250, 263; zie verder B.T. Lublink Weddik. |
Oudoom Jakob's Gedichten en Beeldenboek 500. |
Our Mutual Friend 371, 576. |
Overdrukjes 410 vlg., 435, 464, 475, 525-528, 578. |
Overijsselsche Predikants-dochter, De 129, 266, 273, 282, 332, 382, 506, 557, 568 vlg. |
Overwinning van het gevoel in de Romantiek, De 41 vlg. |
Oxford, Robert Harley, graaf van 305. |
Paaltjens, Piet (Haverschmidt) 4, 47, 60, 189, 216, 256, 530, 537-540, 546. |
Pachter, Gerhard 249 vlg., 263; zie verder O.G. Heldring. |
Paedagogie, De humoristen en de ‘verlichte’ 289-295. |
Paludan-Müller, Frederik 7,55 vlg., 511 vlg. |
Pamela, History of 35. |
Pandora 193, 250, 445, 458, 464, 478 vlg., 500, 502, 561. |
Pantagruel 266. |
Papirer 199, 556. |
Parenthesis, Comische 190 vlg. |
Parnell, Thomas 305. |
Parodieën in de Ned. Lett. 329; zie Schröder. |
Pascal, Blaise 33, 87. |
Pastorie in den Vreemde, zie Intimis. |
Pastorie te Mastland, De, zie Schetsen uit de Pastorie. |
Paul Clifford 157 vlg., 226, 559. |
Peau de Chagrin, La 219, 423, 578. |
Pelgrims-togt langs den Rijn, De 479. |
Pelham; or the Adventures of a Gentleman 157, 202, 241 vlg., 431 vlg., 466, 559. |
Pendennis, The History of 140, 146, 455, 522, 558. |
Pennink, R., 582. |
Peregrine Pickle, The Adventures of 40, 75, 238, 564 vlg. |
Peregrinus Proteus, Geheime Geschichte des Philosophen 239, 565 vlg. |
Perfectibiliteitsgedachte, De humoristen en de 58, 348-358, 573 vlg. |
Perponcher Sedlnitzky, Willem Emmery baron de 374. |
Personificatie in de beeldspraak der humoristen, De 184 vlg. |
Pestalozzi, Johann Heinrich 294. |
Philosophe sous les toits, Un 525 vlg., 584. |
Philosophische en metaphysische beschouwingen, Spot met de 314. |
Physiologieën 435-438. |
Physiologie de la Grisette 437, 442, 579. |
Physiologie du Gamin de Paris 437. |
Physiologie du Mariage 436. |
| |
| |
Physiologie du Médecin 437, 442, 579 vlg. |
Physiologie du Poëte 436, 579. |
Physiologie van Amsterdam 432, 438, 578 vlg. |
Physiologie van Amsterdam, Waarachtige 438, 579. |
Physiologie van de Kalverstraat 438. |
Physiologie van Den Haag 177, 259 vlg., 384 vlg., 423 vlg., 431, 437 vlg., 442, 507, 518 vlg., 560. |
Physiologie van het Koningrijk der Ned. 438, 579. |
Pickwick-Papers, The 37, 129 vlg., 146, 211, 274, 276, 308, 310, 342, 383, 429, 479 vlg., 502, 507, 558. |
Pierson, Allard 54, 57, 280 vlg., 285 vlg., 443 vlg., 528-530, 537, 545, 568. |
Piëtisme, De humoristen en het 55, 276 vlg., 281, 568. |
Piëtisten en humoristen anti autoriteitsgeloof 16, 55-57, 276 vlg. |
Pilgrims of the Rhine, The 479. |
Pirandello, Luigi 18 vlg., 28, 549. |
Platen, August, Graf von 188. |
Poetik (Kleinpaul's) 188 vlg. |
Poëtische Spectator, De 373, 576. |
Pope, Alexander 35, 118, 305. |
Popma, Tj. 511, 516, 519. |
Post van den Helicon, De 375. |
Potgieter, Everhardus Johannes 8, 18, 37 47, 58, 64 vlg., 99, 108 vlg., 112, 130 vlg., 153, 174, 190, 205, 292, 396, 408, 416, 435, 438 vlg., 441, 445 vlg., 452, 460, 464, 470, 472, 481 vlg., 487, 492, 495, 498, 501 vlg., 505, 532, 543 vlg., 546, 562, 582. |
Potgieter en de Amerikaanse Letterkunde 582. |
Potgieters proza, De compositie van 483. |
‘Préface’ op Cromwell 14, 20 vlg., 59, 104 vlg., 549. |
‘Préface’ op Mademoiselle de Maupin 573 vlg. |
Pride and Prejudice 432, 465, 580. |
Prijsvragen-manie, Hekeling der 322-323. |
Prinsen, Pieter Johannes 294. |
Prinsen Lzn, J. 17, 25, 28, 30, 31 vlg., 40 vlg., 43, 47, 61, 64, 67, 73, 378, 539, 542. |
Prisme, Le 438. |
Proeven van een Humorist 440, 446 vlg., 492, 502, 505 vlg., 579. |
Proeven voor het Verstand, den Smaak en het Hart 246, 309, 373 vlg., 391 vlg., 566. |
Proeve over het Lachen en Gelachverwekkende 80 vlg., 175, 554. |
Proeve van Hekelschriften 154 vlg., 269 vlg., 296, 312, 319 vlg., 361, 491 vlg., 559. |
Proponent zonder plaats, De 443 vlg. |
Proza en Poëzij (van Beets) 50, 550. |
Proza en Poëzij (van Van den Bergh) 129, 274, 456 vlg., 557. |
Proza en Poëzij (van Boudewijn) 509, 583. |
Prullemand, De 226, 247, 311, 315, 563, 572. |
Pulci, Luigi 511. |
Puységur, Armand Marie Jacques, Marquis de, 288. |
Pyat Félix 404. |
|
Querido, Israël 4, 7, 67. |
Quincey, Thomas de 48, 441. |
Quintilianus 76, 79. |
|
Raabe, Wilhelm 244. |
Rabbi von Bacherach, Der 237. |
Rabelais, François 9, 26, 125, 188, 266, 427. |
Rabener, Gottlieb Wilhelm 35, 76, 118, 245, 266, 280, 324. |
Radcliffe, Anne 378, 388, 392. |
Ramler, Karl Wilhelm 79. |
Réaction thermidorienne, La 359; zie Mathiez. |
Realisme, zie De Humor en het realisme der Romantiek. |
Rede des todten Christus 44, 417 vlg., 510, 550. |
Redestrijd door P.v.W. 312 vlg. |
Reisebilder 46 vlg., 103, 134, 180, 184, 202, 237, 257, 259, 315, 327, 397, 482 vlg. |
Reise nach Flätz 327. |
Reis in 1833.... naar Baden-Baden 113, 476 vlg., 556. |
| |
| |
Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden 65, 114, 148, 178, 282, 292 vlg., 383 vlg., 470, 478 vlg., 507 vlg., 556, 558. |
Reistogtje met de stoomboot naar Hamburg 461, 476 vlg., 580. |
Reisverhaal, Het humoristisch - tijdens den ‘cultus’ 475-488. |
Relativity and Humour, zie Hughes. |
Religieuze belangstelling der romantici en romantische humoristen 42, 53-58. |
Reminiscences of the Lake Poets 441. |
Renaissance 30. |
Renaissance, Inleiding tot de 30 vlg. |
Reuter, Fritz 244. |
Réveil en de Romantiek, Het 54-55, 249-252. |
Révolution française, Etudes et Leçons sur la 574. |
Ricard, Auguste 456. |
Richardson, Samuel 35 vlg., 40 vlg., 176, 372, 506. |
Richter, Jean Paul Friedrich, zie Jean Paul. |
Ridderorde-motief, Het 268, 482, 486, 519. |
Riedel, Friedrich Justus 77 vlg., 88, 125. |
Riehm, Christian Heinrich 506. |
Rijn, G. van 89, 316, 554, 573. |
Ring van Gyges, De 138 vlg., 149, 166, 295 vlg., 315, 360, 428, 438, 476, 490 vlg., 500, 558, 565. |
Rire, Le 557; zie Bergson. |
Ritter Gluck 532, 584. |
‘Rococo’-humorstijl, zie Humor en de ‘rococo’-stijl. |
Roderick Random, The Adventures of 40. |
Romancepoëzie, De humoristen en de sentimenteele 379-381, 386, 388, 577. |
Romancepoëzie in Noord-Nederland, De 380 vlg. |
Romaneske fictie, Het humoristisch spel met de 381. |
Roman in de 18de eeuw in West-Europa, De 25, 30 vlg., 32, 40 vlg., 43 vlg., 61, 73, 378, 549. |
Roos van Dekama, De 213. |
Rosenkranz, Karl 123. |
Rousseau, Jean Jacques 32, 36, 289 vlg., 372, 389. |
Roux, L. 442. |
Romantiek als reactie op Renaissance en Fransch-classicisme, De 39; zie verder: Humor, De reactie op de verheerlijking van de Classieken enz. in den ‘cultus’. |
Romantiek als wereldbeschouwing, De 42. |
Romantiek en sentimentaliteit 36, 41 vlg. |
Romantik 550; zie Ricarda Huch. |
Romantisch-comische, Het 24, 89 vlg., 107. |
Romantische ironie 29, 46, 50-53, 157, 159 vlg., 163, 182, 233, 236 vlg., 239 vlg., 256, 259, 282, 392 vlg. |
Romantische Oedipus, Der 189. |
Romantische school, De 552. |
Romantische Schule, Die (van Haym) 550. |
Romantische Schule, Die (van Heine) 40 vlg., 51, 483, 550. |
Romantische ‘Sehnsucht’, zie ‘Sehnsucht’. |
Romantische trekken van het comische tijdens den ‘cultus’ 125 vlg., 128. |
|
Sallet, Friedrich von 542. |
Saltimbanque, Le 455, 522. |
Sandmann, Der 533. |
Sara Burgerhart, Historie van Mejuffrouw 274, 277, 282, 568. |
Schaap, Het 391. |
Scheer, D.H. van der 581. |
Schelling, Friedrich Wilhelm Joseph von 91. |
Scherts en Ernst (Schetsen uit de port. van A.V.H.) 475. |
Schetsen en tafereelen naar het Burg. Leven, zie Binnenkamer van een kruidenier. |
Schetsen en Verhalen (van Drost) 550; zie De Augustusdagen. |
Schetsen en Verhalen (van Potgieter) 130 vlg., 153, 174 vlg., 448, 464, 557. |
Schetsen en Verhalen uit Zwitserland 417, 485 vlg., 511, 578. |
Schetsen met de pen, 1e Bdl 130 vlg., 178, 229, 259, 261, 413 vlg., 419 vlg., 487, 557, 583. |
| |
| |
Schetsen met de pen, 2e en 3e Bdl 584. |
Schetsen uit de Pastorie te Mastland 177, 184 vlg., 253 vlg., 278, 286, 332 vlg., 463 vlg., 474 vlg., 507, 560. |
Schetsen uit de portefeuille van Alexander V.H., zie Zoo zijn er, e.a. |
Schiller, Johann Christoph Friedrich von 9, 71, 101, 189, 553 vlg. |
Schlegel, Friedrich 46, 48, 59. |
Schlegel, Johann Adolf 79, 553. |
Schoenen op keur 326 vlg., 396 vlg., 572. |
Schoolmeester, De, zie Van de Linde. |
Schopenhauer, Arthur 45, 69, 83, 124. |
Schopenhauers sämtl. Werke 69, 83, 124, 552. |
Schröder, P.H. 329, 381, 576, 585. |
Schubert, Gotthilf Heinrich von 102, 110. |
Schut, Jan Ernst 132 vlg., 137, 145, 169 vlg., 196, 203 vlg., 271, 273 vlg., 301, 305, 308, 315, 320, 342 vlg., 346 vlg., 351, 382, 476 vlg., 499. |
Schütze, Johann Stephan 82 vlg. |
Scott, Walter 213, 388. |
Scribblers, De 305, 503. |
Scribleriana 268, 279 vlg., 283, 288, 305, 311, 313 vlg., 315, 323, 330, 339, 358, 361, 567. |
Seer, The; or Common-Places Refreshed 460, 580. |
‘Sehnsucht’ der romantici, De 43, 183. |
Sem, Cham en Japhet 246. |
Sense and Sensibility 292, 432 vlg., 466, 468 vlg., 571. |
Sense of Humour, The 24. |
Sentimentaliteit en de nieuwe levensvisie, De 31 vlg. |
Sentimentaliteit en het sentimenteele 26, 30 vlg., 35 vlg., 42 vlg., 54, 233-264 passim, 372-495 passim. |
Sentimental Journey, A 35, 93, 141, 229, 236, 314, 316, 323, 389 vlg., 399 vlg., 476 vlg., 483 vlg., 543, 571. |
Sentimenteele bij Feith, Wolff en Deken en Post, Het 30, 549. |
Sentimenteele, Spot met het 35, 372-388. |
Sentimenteele, Vermenging van het - en satirische 388 vlg. |
Shaftesbury, Anthony Ashley Cooper 34, 75. |
Shakespeare, William 5 vlg., 7, 9, 14, 21, 25 vlg., 33 vlg., 38, 51, 90, 100, 102 vlg., 106, 118, 125, 237 vlg., 257, 259, 263, 297, 299, 564. |
Shaw, George Bernard 28, 236. |
Siebenkäs, Blumen-, Frucht- und Dornenstücke; oder Ehestand, Tod und Hochzeit des Armenadvokaten F. St. - 37, 44 vlg., 63, 239, 315, 324, 417 vlg., 571. |
Sint-Nikolaasavond, De 177, 199, 201, 464 vlg., 482, 511-519 passim. |
Sketch-Book of Geoffrey Crayon, The 242 vlg., 352 vlg., 362 vlg., 440, 444 vlg., 450 vlg., 460, 474, 503, 566, 582. |
Sketches 129, 131, 178, 241, 292, 363, 367 vlg., 432 vlg., 451 vlg., 454, 467, 469 vlg., 473 vlg., 492 vlg., 495, 504, 527, 543, 557. |
Sleepers Paard, Het 390 vlg. |
Smith, Adam 34. |
Smits, De Oude Heer 254 vlg.; zie verder M.P. Lindo. |
Smits, Kompleete werken van den Ouden Heer 159 vlg., 215, 295, 461 vlg., 521 vlg., 559. |
Smollett, Tobias 26, 35, 40, 118, 238, 361, 484, 506. |
Snellen van Vollenhoven, Samuel Constant 317, 506. |
Snikken en Grimlachjes 48, 216, 256, 537-540, 562, 566. |
Sociaal-gerichte sentimentaliteit in het rom.-realisme 458-465. |
Socrates, 7, 12 vlg., 18 vlg., 22 vlg., 51, 85, 87, 119, 121, 236. |
Solger, Karl Wilhelm Ferdinand 100 vlg. |
Solger's nachgelassene Schriften und Briefwechsel 100, 555. |
Somnambulisme. De humoristen en het 288, 415. |
Souvestre, Emile 240, 464, 525. |
| |
| |
Spectatoriale Geschriften van 1741-1800, De 244. |
Spectators, De - en Spectatoriale geschriften 12, 26, 35, 72, 136, 237 vlg., 244 vlg., 254, 266, 289, 295, 305, 503, 506, 545. |
Spectator, The 237. |
Spectatu 377. |
Speer van Ithuriël, De 307 vlg., 476, 565, 571. |
Spiegel, Henrick Laurensz. 31. |
‘Spieltrieb’, De 9, 30 vlg., 79, 381, 553. |
Spinoza, Baruch d'Espinoza 33 vlg. |
Stadier paa Livets Vej 7, 15, 121 vlg., 214 vlg., 548. |
Stadt Lucca, Die 180, 257, 560. |
Stalen van geestigen Schrijfstijl 345. |
Staring, Antonie Christiaan Wijnand 8, 58, 70, 112, 157, 177, 187 vlg., 209 vlg., 232, 283 vlg., 289, 351, 353, 370, 381, 482, 511, 546. |
Staverman, W.H. 205, 483, 548, 562. |
Steele, Richard 35, 118, 237. |
Steenbergsche famille, De 132, 147, 149, 168 vlg., 176 vlg., 203, 208 vlg., 268, 338, 349, 378 vlg., 382, 447, 454 vlg., 557, 578. |
Sterne, Hippel und Jean Paul 61, 552, 569 vlg. |
Sterne, Laurence 14, 16, 22, 26, 35, 41, 61 vlg., 72 vlg., 77, 90, 92, 97, 111 vlg. 117 vlg., 122, 126, 129 vlg., 133 vlg., 136, 141 vlg., 145, 154, 164 vlg., 172, 176, 178 vlg., 186, 188, 194 vlg., 202 vlg., 207 vlg., 215 vlg., 219 vlg., 224, 226, 229 vlg., 236 vlg., 245 vlg., 252, 255, 273, 279 vlg., 283, 297 vlg., 301, 304, 314 vlg., 323 vlg., 327, 330, 372, 389 vlg., 393 vlg., 397, 399 vlg., 427, 476 vlg., 480 vlg., 483 vlg., 489, 497, 499 vlg., 503, 505 vlg., 509, 519 vlg., 540 vlg., 543 vlg., 555, 587 vlg. |
Sterne, Laurence - and his Novels, zie De Froe. |
Sternes Sentimenteele Reis (vert. Geel) 111, 229, 563. |
Store Humor, Den 547; zie Høffding. |
‘Strepomanie’, Persiflage der, zie Het comisch spel met gedachtestrepen, enz. |
Studenten en hun Bijloop, De 507. |
Studentenleven 115, 330, 456, 493 vlg., 556. |
Studenten-leven, Na het 443 vlg., 506, 580. |
Studenten-Typen 64, 151, 177, 179 vlg., 184, 317, 323, 330, 505 vlg., 559. |
Studiën en Schetsen (Bakhuizen's) 44, 109, 249, 334, 550. |
Studies en Schetsen; naar het Eng. door Leigh Hunt 441, 449 vlg., 460 vlg., 502 vlg., 579 vlg. |
Sue, Eugène 388, 397, 435, 455. |
Swedenborg, Emanuel 288, 570. |
Swift, Jonathan 12, 22, 34, 51, 76, 95, 118, 246, 305, 427. |
Sylvius, 436. |
Symbolik des Traumes, Die 102, 555. |
|
Taal-verfransching, Hekeling der 295-297. |
Table-Talk 183, 470, 560. |
Tafelgesprek over zaken van groot gewigt 356-358. |
Tafelkout 470, 474, 502, 581. |
Teregtstelling van een ter dood veroordeelde, De 405 vlg. |
Tesselschade 131, 251, 498, 587. |
Thackeray, William Makepeace 72, 146, 239, 244, 278, 361 vlg., 369, 390, 416, 438, 455, 519, 521 vlg., 549. |
Theologanten en predikanten, Satiren op 279-281, 446. |
Theorie der schönen Künste 77 vlg., 553. |
Theorie der Schoone Kunsten en Wetenschappen 77 vlg., 116, 553. |
Thierry de Blaauw, Henri 506. |
Thijm, Johannes Franciscus Alberdingk 125. |
Thrasybulus, zie Huet. |
Tieck, Ludwig 48, 52, 101. |
Tijd, De 405, 422, 464, 486, 509, 583. |
Titan 52 vlg., 63, 126, 194, 239, 274, 282, 290, 388, 417, 551. |
Titan of de Edele Jongeling, enz. 53, 551. |
Tolerantie-gedachte in den ‘cultus’-humor, De 276-277, 284-287, 302. |
| |
| |
Tom Jones, The History of -, a Foundling 35, 71 vlg., 147 vlg., 156, 176, 192, 207, 210 vlg., 552. |
Tooneelspelers 455. |
Tooneelspelers in de ‘cultus’-litteratuur, De 454 vlg. |
Toonkunst, De humoristen en de 488-495. |
Töpffer, Rudolf 486. |
Törnrosensbok 45. |
‘Totalfølelse’ 6, 8, 23, 33, 71. |
Tragische als Weltgesetz u. der Humor als ästhetische Gestalt, Das 547; zie Bahnsen. |
Tristram Shandy, Het Leven en de Gevoelens van (vert. Brunius) 216 vlg., 520, 562. |
Tristram Shandy, Het Leven en de Gevoelens van den Heer (vert. Lindo) 142 vlg., 154, 164 vlg., 173, 195 vlg., 203, 207 vlg., 216 vlg., 231, 298 vlg., 304, 323 vlg., 372 vlg., 520, 543, 558. |
Tristram Shandy, The Life and Opinions of 93, 113, 130, 133, 176, 186, 188, 190 vlg., 204, 231 vlg., 238, 279, 304, 389 vlg., 476, 520, 540, 543, 587. |
Twee Bultenaars, De 187 vlg., 210, 283, 511. |
Twee-en-dertig woorden 132, 142, 202, 213, 225 vlg., 230, 247, 274, 283, 301, 329, 332, 349, 360 vlg., 378, 557. |
‘Typologieën’ of karakterschetsen 64-66, 435-458. |
Typus des Humoristen, Der 263 vlg. |
|
Ueber die ästhetische Erziehung des Menschen 553 vlg. |
Ueber naive und sentimentalische Dichtung 554. |
Uges, Herman Carel Coenraad Dronrijp 570. |
Umorismo, L' 549; zie Pirandello. |
Umorismo e gli Umoristi, L' 547, zie Nencioni. |
Umorismo nell'arte moderna, L', zie Arcoleo. |
Umoristi dell' Antichità, Per gli 20. |
Unsichtbare Loge, Die 126, 239, 290, 315, 388, 550. |
Utopia 32. |
Vanity Fair 361, 369, 522. |
Varen en Rijden 483 vlg. |
Verhalen (van Kneppelhout) 466 vlg., 478, 511, 581. |
Verhandeling-parodieën 312-322, 325-327. |
Ver Huell, Alexander Willem Maurits Carel 130 vlg., 147, 150, 178, 229, 259 vlg., 377, 384 vlg., 413 vlg., 419, 425, 428, 431, 435 vlg., 448 vlg., 475, 487, 530, 532, 556, 583 vlg. |
Ver Huell, Gezamenlijke Werken van A. 377, 425, 435 vlg., 448 vlg., 475, 556, 576. |
Verlangen, Het onbevredigd - of groote heimwee der romantici 42 vlg. |
Verlichting 30 vlg., 34, 53, 237, 239, 265 vlg. |
Versuch einer Theorie des Komischen 83, 554. |
Versuch über den Roman 72 vlg. |
Verwey, Albert 584. |
Veth, Cornelis 547 vlg. |
Vrijheidszucht der romantici, De 42 vlg. |
Vicar of Wakefield, The 280, 290, 570. |
Vinet, Alexandre 55. |
Visch en de Menschen, De, zie Zie daar! Vlerk, zie Bernard Gewin. |
Vliet, Jacobus Leunis van der 66, 242 vlg., 387, 405 vlg., 421 vlg., 425, 428, 440, 445 vlg., 455, 464, 468, 486, 508 vlg., 539, 556, 583. |
Voltaire, Marie François Arouet de 76. |
Voorrede-persiflage, zie Opdrachten, enz. |
Vooruitgang 351-355, 397. |
Vorschule der Aesthetik 82, 88 vlg., 92 vlg., 101, 547. |
Vosmaer, Carel 69, 143, 145, 204 vlg., 300, 303 vlg., 331, 462, 520. |
Vosmaer, Jacob 248, 273, 276, 278, 283 vlg., 288, 290, 305, 313, 317, 319 vlg., 330 vlg., 333, 338, 343, 350, 358, 361, 503. |
Vries, Jeronimo 125. |
Vrijheidszucht der romantici, De 42 vlg., 126, 128. |
Vrijmetselarij e.a. geheime bonden, De humoristen en de 288, 569 vlg. |
| |
| |
Waarheid en Droomen 96, 177, 184 vlg., 250 vlg., 394 vlg., 438, 447, 457, 464, 475, 489, 505, 560. |
Waarheid en Gevoel in het Leven 250, 263, 464, 479, 500, 502, 567. |
Wacker van Zon, Petrus de 58, 129, 133, 137, 142, 147 vlg., 156, 168, 175 vlg., 202 vlg., 208 vlg., 213, 223, 225 vlg., 230, 247, 266, 268, 272 vlg., 279, 282 vlg., 300 vlg., 311 vlg., 315, 329, 331 vlg., 338, 349, 360, 370 vlg., 377 vlg., 428, 447, 454, 476 vlg., 495, 503, 506. |
Walton, Izaak 450. |
Wandsbecker Bode, Asmus of De, zie M. Claudius. |
Wandsbecker Bothe, Der 239, 323, 338, 422. |
Wandsbecker Bothen, Sämtliche Werke des 220 vlg., 315, 323, 334, 347 vlg., 422, 562, 572. |
Wapens der nouveaux riches, Spot met de 369-371. |
Watertochtjes c.a. 469 vlg. |
Wat er van Diepenbeek werd 509. |
Weiland, Jacobus Andries 92-100, 113, 249, 267 vlg., 279, 283, 288, 304 vlg., 311, 313, 315, 319, 323, 325 vlg., 329, 339, 358, 361, 477, 503, 509. |
Welt als Wille und Vorstellung, Die 69, 83, 124. |
Weltgefühl des Humors, Vom 14, 17, 548. |
‘Weltschmerz’ (Wereldsmart) 42 vlg., 47, 50, 54 vlg., 134, 240, 256 vlg., 259, 389. |
Werner, Zacharias 388. |
Werther 372, 377, 379. |
Westeuropeesche Letterkunde 563. |
Wetenschappelijke indeeling, Parodieering der 314-317. |
Wieland, Christoph Martin 59, 76, 239. |
Wildschut, Dirk Hendrik 115 vlg., 288, 349, 464. |
Wilhelm Meisters Lehrjahre 177, 454, 490, 492, 560. |
Wilhelm Meisters Wanderjahre 490, 492, 581. |
Willem Hups 157, 223, 275, 279, 331 vlg., 349, 370, 559. |
Willem Leevend, Historie van 290. |
Willem van Bergen 178, 186, 382, 560, 587. |
Winkel, J. te 358, 376, 497, 502, 524, 539. |
Winkler Prins, Anthony 222, 386, 562, 570, 577. |
Woensel, Pieter van 196, 202 vlg., 217, 221, 224, 231, 246, 282, 306, 313, 334 vlg., 345. |
Wolff-Bekker, Elisabeth 277, 279, 336, 389. |
Wolff en Deken 3, 136, 274, 277, 281 vlg., 286, 290, 336, 488, 503, 506, 545. |
Wonder-Bril, De 476, 565. |
Woord over de Narren en Thijll Uilenspiegel, Een 234, 563. |
Wormser, C.W. 359, 572. |
Woud van de Vier Perken, Het 189, 308, 531, 534 vlg., 560. |
Wouter Pieterse, De Geschiedenis van 37, 135, 194, 412, 446, 468, 537, 540 vlg., 542 vlg. |
|
Ypes, C. 133. |
|
Zedenzang aan de Menschenliefde 277. |
Zeggelen, Willem Josephus van 452 vlg., 488, 498, 508, 556. |
Ze zijn er! (Schetsen uit de port. van A.V.H.) 425. |
Zie daar! (Schetsen uit de port. van A.V.H.) 448 vlg. |
Zie opwaarts, om en in U! 510, 583. |
Zijderveld, A. 30, 33, 380 vlg., 576. |
Zin van het komische, De 552; zie Bierens de Haan. |
Zonderlinge Lotgevallen van Barend van Poederen 476, 558, 572. |
Zoo zijn er! (Schetsen uit de port. van A.V.H.) 147, 384 vlg., 576. |
Zwarte Tijd, De 50. |
Zweig, Stefan 37 vlg., 484. |
Zwei Kapitel aus der Theorie des Komischen (Brandes' Aesthetische Studien) 153. |
|
-
voetnoot1)
- Ook wanneer het geciteerde of geraadpleegde werk niet in den tekst maar in de Aanteekeningen genoemd wordt, zijn de pagina's met citaten of ontleeningen in het Register op den naam van dat werk aangegeven. Opstellen en schetsen uit een bundel staan in den regel op den verzamelnaam; slechts voor enkele belangrijke plaatsen zijn ook de afzonderlijke titels opgenomen. Alle titels zijn gecursiveerd; de nummers der pagina's waarop de volledige titel met den hier gebruikten druk vermeld wordt, vet gedrukt.
|