77 Joachim Wttewael
Utrecht 1566-1638 Utrecht
De groentevrouw
Doek, 116,5 × 160 cm
Utrecht, Centraal Museum
Dit voor de 17de eeuw enigszins ouderwets aandoende schilderij (het moet omstreeks 1618 zijn geschilderd) hing oorspronkelijk als schoorsteenstuk in het huis van de familie Martens, nazaten van de schilder, op het Janskerkhof in Utrecht.Ga naar eind1 Een groentevrouw is in gesprek voorgesteld met een koopster en haar kind. Het meisje houdt demonstratief een appel met een rotte plek omhoog en kijkt daarbij naar haar moeder, een tamelijk natuurlijke handeling die echter een diepere grond blijkt te hebben. Het tonen van de aangestaste vrucht beeldt een spreekwoord uit dat tot op de dag van vandaag onveranderd is blijven voortleven: ‘Eén rotte appel in de mand maakt al het gave fruit te schand’.Ga naar eind2
Het visualiseren van spreekwoorden en gezegden was onder 17de eeuwse schilders allerminst ongewoon, daarvan getuigen vele werken van Jan Steen en Adriaen van de Venne.Ga naar eind3 Deze laatste was onder meer illustrator van Cats' Spiegel van den ouden en nieuwen tyt (1632), een zeer omvangrijke spreekwoordenverzameling, waarin onder het hoofd ‘Opvoedinge van kinderen’ ook bovengenoemd spreekwoord in beeld is gebracht.Ga naar eind4 Op de desbetreffende gravure (afb. 77a) laat een ‘appelwijf’ een rotte appel aan een jonge maagd zien en daarbij steekt ze, blijkens de begeleidende tekst, een betoog af met de volgende moraal: de rotte appel vertegenwoordigt het ‘boos en dertel volck’ dat door de ‘teere jeugt’, ontvankelijk voor kwade invloeden als zij is, altijd gemeden dient te worden. ‘Want hoe dat schoon gewas is van een sagter aert,/Hoe dat 'et ligter smet, en nauewer dient bewaert’.
In zijn commentaar op het gedicht herhaalt Cats de pedagogische stelling dat het schuwen van slecht gezelschap voor kinderen noodzakelijk is. Het belang ervan onderstreept hij door erop te wijzen dat David en Salomo ‘dese materie de eerste plaetse in hare schriften’ hebben gegeven, David in zijn eerste Psalm en Salomo in het eerste hoofdstuk van zijn Spreuken, - ‘waer mede
77a Embleem uit: Jacob Cats, Spiegel van den ouden en nieuwen tyt (eerste druk 1632), ed. Amsterdam-Utrecht 1700
de spreeck-woorden van alle natien over-een komen/als hier na te sien is’. Waarop een lijst volgt van allerlei variaties op het spreekwoord, zoals deze in verschillende talen en bij verschillende schrijvers voorkomen.
Hoewel de groentevrouw op het schilderij van Wttewael, in tegenstelling tot die bij Cats, de appel niet zelf vasthoudt, maakt zij door blik en gebaar duidelijk dat ook zij de kwetsbare jeugd het spreekwoord in kwestie onder ogen brengt.