Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 196]
| |
[pagina 197]
| |
49 Caspar Netscher
| |
[pagina 198]
| |
speelgoed en de speelse poes. De tegenstelling tussen een kind dat leiding krijgt en een ondeugend kind komt meer voor op uitbeeldingen van opvoedkundige situaties. Dat geldt ook voor het speelgoed, in dit geval een molentje en een tol. Op een ander schilderij van Netscher zien we hoe een even goede moeder een kind bij het lezen helpt, terwijl een tweede kind met een hondje speelt (afb. 49b). Het contrast tussen verantwoorde opvoeding en ledigheid is ook door Adriaen van der Werff uitgebuit, namelijk op de titelprent die hij ontwierp voor de folio-editie van Franciscus Junius' De pictura veterum uit 1694. Hier wordt een kind aan de hand genomen teneinde in het leerproces der kunsten te worden ingeleid, terwijl een ander kind blijft bikkelen. Later vinden we dezelfde gedachte nog vorm gegeven door Abraham van Strij (1735-1826): een jongeman tekent onder toezicht van zijn leraar naar de klassieken; op de grond zit een kind naast een trom met een molentje te spelen.Ga naar eind4 Misschien mogen we aan de tol, die op beide schilderijen van Netscher een opvallende plaats kreeg, nog een meer specifieke betekenis hechten dan van dwaas speelgoed alleen. De tol, zo verzekert Roemer Visscher49b Caspar Netscher, Moeder met kinderen. Londen, National Gallery
ons, draait slechts zolang als de zweep slaat, ‘soo lang de roe wanckt’ (afb. 49c). Hij bedient zich van dit beeld ter adstructie van de betrekking tussen God en de mens, waarbij hij opmerkt dat de mens tot devotie geneigd is in slechte tijden, maar God vergeet ‘als de Roede van den eers is’.Ga naar eind5 De Spanjaard Covarrubias, wiens embleem ‘Non nisi percussus’ (alleen door slaag) het directe voorbeeld voor Roemer Visscher lijkt te hebben geleverd, hanteert de tol die moet worden geslagen als gelijkenis voor personeel dat zonder aansporing tot luiheid zou vervallen.Ga naar eind6 Zoals de tol met een gelovige of met een knecht kan worden vergeleken, zo kan hij in het algemeen als beeld van de mens dienen, zowel volwassene als kind.Ga naar eind7 De 17de eeuwer was van mening dat kinderen, en in feite elk mens, hard moesten worden aangepakt. Kinderen zouden niet zo bang zijn voor moeders kam, als er ‘fluweele kammen’ zouden bestaan, die hun werk 49c Embleem uit: Roemer Visscher, Sinnepoppen, Amsterdam 1614
| |
[pagina 199]
| |
even goed deden als kammen van been of ivoor. Dat dacht Johan de Brune tenminste, zoals hij er ook van overtuigd was dat een ‘slacke moeder’ maar ‘luyzige hoofden’ geeft.Ga naar eind8 Er moest gekamd worden en gewassen. Het spelen werd blijkens 17de eeuwse schrijvers nog niet als een positieve bijdrage aan de opvoeding van het kind gezien. Wel vormden alle mogelijke kinderspelen evenzovele aanleidingen om te moraliseren over de dwaasheid van volwassen mensen.Ga naar eind9 In elk geval was de taak van de moeder bij dit alles duidelijk: Leer, jonge moeder, leer, oock van de minste dieren,
Het kinder onverstant naer goede seden stieren;
Niet dat'er eenigh man in vrouwen hooger prijst,
Als dat haer rijpe sorg de kinders onderwijst.Ga naar eind10
|
|