Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21,91 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[p. 196]



illustratie

[p. 197]

49 Caspar Netscher
Heidelberg 1639-1684 Den Haag

Moederzorg
Paneel, 44,5 × 38 cm. Gesigneerd
Amsterdam, Rijksmuseum

In tegenstelling tot veel andere genrestukken uit de 17de eeuw lijkt Netschers Moederzorg door zijn gangbare titel geen onrecht te worden aangedaan. De voorstelling wordt in belangrijke mate bepaald door de ideeën die men in de 17de eeuw omtrent goede opvoeding koesterde. Vrijwel alle beeldelementen kunnen daaraan, hetzij in positieve, hetzij in negatieve zin, worden gerelateerd.1 De bezigheid van de voorname dame, het kammen van het haar van het kind, is in overdrachtelijke zin een beeld van pedagogisch gewenste reiniging. In Cats' Spiegel spreekt een vrouw, die tot haar spijt te laat met kammen is begonnen (afb. 49a), als volgt:

 
Kem, kem u menigmael, en niet het hair alleen,
 
Maer ook dat binnen schuylt, tot aen het innigh been:
 
Kem uw verwrongen hert, en uw verboste sinnen,
 
En maeck doch over-al een reynen gront te winnen;
 
Want hy, wiens hooft en hert eens wel gereddet zijn,
 
Al kemt hy menigmael, hy kemt hem sonder pijn:
 
Maer die het sondigh hair laet wilt daer henen wassen,
 
En weet sich naderhant geen kemme toe te passen...2

De dienstmeid in de deuropening op Netschers schilderij is uitgerust met schotel en lampetkan. Ook hierin ligt een verwijzing naar de schoonmaak van lichaam en ziel. Net als de moeder onderstreept zij de wenselijkheid van een eerbaar leven.3

Minder positief lijkt de rest van het tafereel te moeten worden opgevat: het bekketrekken voor de spiegel, het

illustratie

49a Embleem uit: Jacob Cats, Spiegel van den ouden en nieuwen tyt (eerste druk 1632), ed. Amsterdam-Utrecht 1700


[p. 198]

speelgoed en de speelse poes. De tegenstelling tussen een kind dat leiding krijgt en een ondeugend kind komt meer voor op uitbeeldingen van opvoedkundige situaties. Dat geldt ook voor het speelgoed, in dit geval een molentje en een tol.

Op een ander schilderij van Netscher zien we hoe een even goede moeder een kind bij het lezen helpt, terwijl een tweede kind met een hondje speelt (afb. 49b). Het contrast tussen verantwoorde opvoeding en ledigheid is ook door Adriaen van der Werff uitgebuit, namelijk op de titelprent die hij ontwierp voor de folio-editie van Franciscus Junius' De pictura veterum uit 1694. Hier wordt een kind aan de hand genomen teneinde in het leerproces der kunsten te worden ingeleid, terwijl een ander kind blijft bikkelen. Later vinden we dezelfde gedachte nog vorm gegeven door Abraham van Strij (1735-1826): een jongeman tekent onder toezicht van zijn leraar naar de klassieken; op de grond zit een kind naast een trom met een molentje te spelen.4

Misschien mogen we aan de tol, die op beide schilderijen van Netscher een opvallende plaats kreeg, nog een meer specifieke betekenis hechten dan van dwaas speelgoed alleen. De tol, zo verzekert Roemer Visscher

illustratie

49b Caspar Netscher, Moeder met kinderen. Londen, National Gallery


ons, draait slechts zolang als de zweep slaat, ‘soo lang de roe wanckt’ (afb. 49c). Hij bedient zich van dit beeld ter adstructie van de betrekking tussen God en de mens, waarbij hij opmerkt dat de mens tot devotie geneigd is in slechte tijden, maar God vergeet ‘als de Roede van den eers is’.5 De Spanjaard Covarrubias, wiens embleem ‘Non nisi percussus’ (alleen door slaag) het directe voorbeeld voor Roemer Visscher lijkt te hebben geleverd, hanteert de tol die moet worden geslagen als gelijkenis voor personeel dat zonder aansporing tot luiheid zou vervallen.6 Zoals de tol met een gelovige of met een knecht kan worden vergeleken, zo kan hij in het algemeen als beeld van de mens dienen, zowel volwassene als kind.7

De 17de eeuwer was van mening dat kinderen, en in feite elk mens, hard moesten worden aangepakt. Kinderen zouden niet zo bang zijn voor moeders kam, als er ‘fluweele kammen’ zouden bestaan, die hun werk

illustratie

49c Embleem uit: Roemer Visscher, Sinnepoppen, Amsterdam 1614


[p. 199]

even goed deden als kammen van been of ivoor. Dat dacht Johan de Brune tenminste, zoals hij er ook van overtuigd was dat een ‘slacke moeder’ maar ‘luyzige hoofden’ geeft.8

Er moest gekamd worden en gewassen. Het spelen werd blijkens 17de eeuwse schrijvers nog niet als een positieve bijdrage aan de opvoeding van het kind gezien. Wel vormden alle mogelijke kinderspelen evenzovele aanleidingen om te moraliseren over de dwaasheid van volwassen mensen.9 In elk geval was de taak van de moeder bij dit alles duidelijk:

 
Leer, jonge moeder, leer, oock van de minste dieren,
 
Het kinder onverstant naer goede seden stieren;
 
Niet dat'er eenigh man in vrouwen hooger prijst,
 
Als dat haer rijpe sorg de kinders onderwijst.10
1
Het schilderij van Netscher ook in Snoep-Reitsma, 288.
2
Cats I, 658.
3
Vgl. Ripa, 287: kan en schotel hier als attributen van het ‘werckelijke leven’. Zie Snoep-Reitsma, 287, voor andere voorbeelden van deze reinigingsmetafoor.
4
Het schilderij van Van Strij is wel opgevat als illustratief voor een verlichte pedagogiek, die evenwichtige ontplooiïng van het kind in een combinatie van spelen en werken voorstond. Zie hierover Ella Snoep-Reitsma, ‘De tekenles. Abraham van Strij (1753-1826)’, Openbaar Kunstbezit 15 (1971), 6. Het molentje als zinnebeeld van dwaasheid toegelicht bij cat. nr. 19 (Duck).
5
Roemer Visscher, 165. Elders bij Visscher de tol als doodssymbool, vgl. De Jongh 1967, 79-81.
6
Sebastian de Covarrubias Orozco, Emblemas morales, Madrid 1610, 176.
7
Uitvoeriger bij Ella Snoep-Reitsma, ‘Chardin and the bourgeois ideals of his time’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 24 (1973), 206, 239, noot 131.
8
Johan de Brune, Bankket-werk van goede gedagten II, Middelburg 1660, 33-34 (onder: ‘Bestraffinghen on-aenghenaem’), en 319.
9
Zo bijv. in Cats' Kinder-spel (Cats I, 237-239) of in de anonieme bundel Kinder-werck, ofte sinne-beelden van de spelen der kinderen, Amsterdam 1626, passim.
10
Cats I, 395 (Houwelick, ‘Moeder’).

Vorige Volgende

Over het gehele werk

Jan Baptist Bedaux

P.A. Hecht

Jeroen Stumpel

Rik Vos

Jochen Becker