Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 64]
| |
[pagina 65]
| |
10 Willem Buytewech
| |
[pagina 66]
| |
10b Willem Buytewech, Deftige vrijage (detail)
wezigheid van de spuitende fontein die achter de personages zichtbaar is.Ga naar eind4 Fonteinen vinden we niet alleen op uitbeeldingen van 15de eeuwse liefdestuinen, maar eveneens in de latere varianten, nog tot in de 18de eeuw bij kunstenaars als Watteau. In het 17de eeuwse Holland fungeren fonteinen als erotische elementen in portretten van buiten gesitueerde echtparen en in amoureus getinte genrevoorstellingen.Ga naar eind5 De betekenis ervan wordt op aardige wijze verduidelijkt door een gravure in een liedboekje van de Delftse uitgever en boekdrukker Arnold Bon, getiteld Delfs Cupidoos schighje (1652), waarop een man en een vrouw aan weerszijden van ‘de springbron der liefde’ zijn gesitueerd, een bron die gevuld wordt uit de borsten van Venus (afb. 10a). Buytewech heeft een bijzonder detail van zijn schilderij gedeeltelijk verscholen gehouden, namelijk het spinneweb achter het wapen op het tralieraam (afb. 10b). Zonder bedoeling kan het niet zijn aangebracht en het ligt voor de hand dat het web, zoals andere onderdelen, 10c Embleem uit: Jacob Cats, Sinne- en minnebeelden (eerste druk 1618), ed. Amsterdam-Utrecht 1700
een amoureuze betekenis draagt. Een gedicht van Cats, gepubliceerd in 1618, dus ten tijde van het ontstaan van Deftige vrijage, geeft een richting aan waarin een verklaring kan worden gezocht. Onder het motto ‘Die 't spel niet kan, Die blijfter van’ (die dient er verre van te blijven), waarschuwt Cats zijn lezers en lezeressen om niet in ‘Venus warre-net’ te blijven hangen, maar hij voegt er bemoedigend aan toe dat iemand met een ‘rustich hart’ het ‘ghespin’ wel zal kunnen verbreken (afb. 10c).Ga naar eind6 Later in de 17de eeuw zou Johan de Brune de Jonge minder bemoedigend schrijven: ‘Zo veel als een spitsvondig vernuft kan uitvinden, komt Min, onder al wat in de wijde werelt voorvalt, met geen ding zozeer, als met een spinnekop, overeen ... De steken der Spinnen zijn doodelick: de quetsuuren der Liefde daarentegen zijn ongeneezelick’.Ga naar eind7 Van enkele details, het tralieraam, de degen en de handschoenen op de grond, blijft onduidelijk of, en zo ja, hoe ze in de interpretatie van het geheel betrokken moeten worden. Waarschijnlijk is dat de hond in deze context als symbool van trouw moet worden opgevat. Dit was tenslotte de meest gangbare functie van de hond in de symboliek (afb. 10d). De zittende candidaat heeft zijn rechterhand op de kop van het dier gelegd. Ofschoon nog midden in het spel verkerend, zou hij een reden kunnen hebben reeds in dit stadium te laten weten dat hij een man van trouw is. | |
[pagina 67]
| |
10d Maerten de Vos, De Trouw (tekening). Antwerpen, Museum Plantin-Moretus
|
|