Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951

Leiden, 16 Sept. '48

Beste Max,

Boucher¹ kwam bij Friedlaender² en zei dat hij de Tranen³ had binnengekregen en juist teruggestuurd. Vermeulen heeft toen anderhalf uur gepleit voor de kwaliteiten van dit boek, die Boucher overigens niet in twijfel trok. Gevolg: Boucher heeft zich opnieuw met Hermans in verbinding gesteld.

Maar verdomme, waar blijft die antiroomse club van jou nou? Ik maak maar propaganda en propaganda, en als de mensen vragen waar ze hun geld moeten storten sta ik met een mond vol tanden.

1 Boekhandelaar en uitgever te Den Haag.

2 Grafisch ontwerper, waar Jan Vermeulen op dat moment voor werkte. Zie ook brief van HvS van 7 juli 1947.

3 Het manuscript van De Tranen der Acacia's van W.F. Hermans.

[p. 123]

Gisteren kwam ik een katholiek tegen, die vroeg of ik van de zomer nog geneukt had. Nee, zei ik, ik heb geleefd als een monnik. Zo, zei de katholiek, dus je hebt je afgetrokken?

‘Het katholicisme is geen geloof, het is een machtssysteem dat zich als geloof vermomt.’ Dit is mijn punt van uitgang. Verder is je natuurlijk bekend dat de evangeliën pas opgetekend zijn 75 jaar na Christus' dood, dat de Mariaverering pas dateert van ± 1200 (hoofse tijdperk!) toenmen de monniken een aequivalent wilde geven voor het jonkvrouw-ideaal van de dolende ridder (Maria een pasklare onanie-fantasie voor priesters!). Overigens staat histories wel vast dat Christus een zoon was van de Romeinse centurio Pantheras (de panter). Christenen beweren dat ‘Pantherou’, zoon van de panter, een corruptie is van ‘Parthenou’, van de maagd. Christus was homosexueel, de kwestie met Judas had een passionele achtergrond.

Ziedaar mijn voornaamste argumenten. Je zult me een plezier doen door mij jouw argumenten eens toe te sturen.

Hans.