Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
Amsterdam, ca. 20 april 1947[in bovenmarge, ondersteboven] Hoe gáát het nou met Columbus? Beste Hans,
Er is alleen een briefkaart van je gekomen, verder nog niets. Ik heb daar niets tegen, want ik zit met een turf van een vertaling in mijn buik, die vóór 1 Juli af moet. Ik kan dus niets garanderen, maar zal proberen tussendoor af en toe een dichter te doen. Neem jij Aart van der Leeuw even over op jouw lijstje, dan maak ik er een bijschrift bij: waarom ik hem niet bijster belangrijk vind. De Nederlandse lyriek van twee kanten belicht - dat stereoscopische principeGa naar eind1 bevalt me uitstekend. Die methode van tekenen met initialen is goed bedacht, het is trouwens ook de enige voorwaarde, waarop ik het doe, zo met onderschriften van mij bij jouw misgrepen en omgekeerd. Voor Gossaert moet je geloof ik bij Hussem zijn, pas op hij smoest elke dag met Stols, ik denk niet dat je iets bereikt. Maak jij simultaan met dit werk je roman af; ik moet die vertaling volbrengen om mijn kamerhuur en eethuis te kunnen betalen. Je ziet, dat ik me dood werk, maar als we halsoverkop doen, dan vergeten we dingen of zo, en dan slaat de kritiek ons dood. Maak voort met Greshoff, mijn vingers jeuken om hem in het onderschrift te relativeren. À propos: ‘De berg heeft een muis gebaard’ is af!! Het bevat a) een selectie aanstreepsels van principiële aard uit essays en b) een stelletje losse aphorismen.
Max | |
Aantekeningen tussen het manuscript van de onvoltooide bloemlezing, plus fragment:Beste Hans: Jij moet dus de gedichten van Verweij kiezen. Ik geef je de volgende hints. Neem in de eerste plaats Van Vriesland's Spiegel der Nederlandse poëzie erbij - Die ként hem. Overweeg verder opneming van Cor Cordium. Ook herinner ik me nog een aardig gedicht: Op het Valkhof te Nijmegen. En in ieder geval moet er in, het late gedicht ‘Spinoza’ (‘lenzen draaiend op het koolland’ - is geloof ik het refrein)Ga naar eind1. Meteen eronder: Beste Hans: Na zo'n lang stuk, als van mij over Verweij, moet dus een kort stuk met jouw initialen, om in alle opzichten het evenwicht te herstellen. We kunnen afspreken, dat in beginsel iedere dichter een notitie van elk van ons | |
[pagina 63]
| |
beiden krijgt, al zal het ene dan vaak niet meer dan een postscriptum bij het andere zijn. Moet de tekst van degeen die de keus maakt als vaste regel het eerst of juist als regel het laatst komen? Ik laat de hele afwerking aan jou over, daar heb ik geen energie voor disponibel.
P.S. Maak alsjeblieft gauw een uittreksel uit mijn Lehmann-essay, dan maak ik de keus!
Kloos. Ook Kloos hoort niet tot de upper ten van onze literatuur. Toch moet men hem de eer geven, de volkomen subjectieve ik-lyriek geschreven te hebben, welke Perk nimmer had kunnen schrijven. Kloos betekent niet veel meer voor ons - in zijn poëzie ‘staat’ te weinig. Maar als verschijnsel in de Europese poëzie is hij stellig volkomen authentiek. Kloos (vervolg): Om de beweging van tachtig goed te verstaan, moet men iets van de dessous weten. Daar was de oude Johannes van Vloten - een tiep. Deze figuur had diverse dochters, allen even goed uitgevallen. Om de oudste dochter hebben Kloos en Van Eeden slag geleverd. Van Eeden heeft haar gekregen en het is een uitstekend huwelijk geworden. Uit deze omstandigheid valt de grote en regelmatige werkkracht van Van Eeden te verklaren. Van Eeden had blijkbaar meer ‘sfeer’ voor vrouwen, dan Kloos. Na het echec is Kloos psychisch afgeknapt - zijn oude elan heeft hij niet meer teruggekregen. De tweede dochter van Van Vloten is weggegaan naar de schilder Witsen, maar de jongste is de vrouw geworden van de vijf jaar jongere Verweij. Zelf beduusd van zijn verovering wellicht, heeft Verweij zeven jaar als dichter gezwegen. Men kan zeggen, hij heeft gestudeerd. Men kan ook zeggen, in de eerste jaren van het huwelijk met een echte vrouw komt men aan sublimeren zo niet toe. M.d.J. |
|