Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam, ca. 12 april 1947Beste Hans: Ik heb niet zo'n overmatige zin om de keuze uit Gorter te maken, daarom bied ik het eerst jou maar aan, dan lees je de Mei meteen eens. Uit mei wou ik nu eens minstens twee goeie einden zorgvuldig uitgezocht zien, al die bloemlezers pikken altijd maar een stukkie van het begin of soms het eind, omdat ze het hele boek niet overzien en kennen. Wie doet het: jij of ik? Uit Verzen I te kiezen is ook geen onverdeelde vreugde. Als jij het wilt doen is het mij best. Van Verzen II weet ik tenminste één ding | |
[pagina 61]
| |
zeker: 't Was stil over de wereld. Dat moet erin, het is een prachtding, tik het even. En praat me niet van Pan en dat aardige kleine heldendichtje. Wacht, ik weet het al. We moeten uit de bloemlezing van Brandt Corstius werken, maar hoe kom ik daar nu weer aan, hij is net uit. Heb jij er puf in? De waarde van een bloemlezing wordt bepaald door de liefde, waarmee je de dingen doet niet waar je voor voelt maar welke je tegen heug en meug doet. Denk erom, dat wat zo iemand als Gorter betreft, hele volksstammen ons op onze vingers kijken, jij mag ook wel uitkijken, dat alles met die scholen der poëzie en verzenGa naar eind1 en liedjes en zo klopt, dat gaat men er in nakijken, en de literatuuropgave moet ook de deskundige blik van een Donkersloot en een Stuiveling kunnen doorstaan. Wat je achter Perk getikt had, was een beetje rommelig en willekeurig, dat moet niet zo in een weloverwogen en strikt selectief boek, dan gaan ze zeggen kwajongensachtige branie. Max.
Wie zal Gorter dus uitkiezen? [in de marge] Er is nog steeds geen post van je. Dat enthusiasme van mij is maar een strovuurtje, ik moet aan mijn vertaling. |
|