Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951

Amsterdam, ca. 23 januari 1947

Beste Hans,

Je kunt dit opstel plaatsen als boekbespreking, maar ook rustig als een klein essay. Want het gaat ver boven het belang van Vroman uit en behandelt een soort dichters, waarvan de gedichten altijd als ‘onrijp’ bestempeld worden maar waarvan hier voor het eerst een preciezere phenomenologische karakteristiek beproefd wordt. Ter hoogte van bladzij 6 wordt het geheel beslist van principieel belang. Waarschuw je mede-redacteuren vooral ook, dat mijn handschrift alles zes keer zo lang doet lijken als het is - als je dit laat zetten, schrompelt het tot bijna niets ineen. Bij mij beslaan drie à vier aphorismen een foliovel. Geef gauw uitsluitsel, gauw, laat ze het in het Februarinummer zetten - dan krijg je allemaal mooie nieuwe copy van me.

Max.

P.S. Die kwestie met Stip is natuurlijk in orde. Ik beheers mijn psychiatrie beter dan jij: pseudologica phantastica (denk aan Schwithal) is een ondervorm van hysterie (kan ik zo gauw niet uitleggen) maar het ligt toch volkomen in de lijn, dat de hystericus NSB-er wordt en dat dus omgekeerd de NSB-er phantaseert en bovendien is Stip het omgekeerde van een hystericus, namelijk

[p. 50]

zakelijk en creatief. Hij heeft een jaar of zeven/acht geleden tegen mij al eens het plan geopperd, om Maria Lecina te parodiëren, dat herinner ik me in ieder geval nog! Wel blijkt uit het wijzen op zijn onderduikerschap in de inleiding, dat hij lont geroken heeft. Maar geef me liever gauw uitsluitsel over deze verhandeling over Vroman van me!

Greshoff is weg van Leo's persoonlijkheid (‘wij vonden hem zóoo vreselijk aardig’), hij zal wel vertederen als hij over hem leest.

P.S. Je kunt de citaten (groen aangestreept) met een kleinere letter laten zetten, dan kan dat stuk van Sint Fleurycke namelijk in twee kolommen naast elkaar, hetgeen je een halve bladzij plaatsruimte scheelt!