Amsterdam, ca. 13 januari 1947
Beste Hans,
Die kwestie met Lehmann wordt een reuze rel. Lehmann heeft al een tijd een map met ± 400 gedichten bij Van Oorschot liggen. Van Oorschot heeft zich intussen met Stols in verbinding gesteld. [tussengevoegd: Lehmann zal zich opgelaten voelen] Maar het zit toch wel gek. Lehmann heeft zich volgens mij volkomen loyaal gedragen. Hij heeft Van Oorschot de lijst met de uitgekozen tachtig gedichten gegeven, en er bij gezegd, die gaat Stols uitgeven. Intussen foetert hij: Stols heeft afgesproken, dat hij ‘alles’ van me uit gaat geven en in werkelijkheid komt er maar steeds niets. Van zijn standpunt bekeken waar. En een auteur staat hierin (contract of geen contract) ook altijd volkomen in zijn recht. Lehmann voelt zich met een kluitje in het riet gestuurd tot nu toe. Maar er zitten andere rare kanten aan. In de map zitten a) de plus minus honderd sublieme vroegere gedichten, waarvan er tachtig op de lijst staan en een paar (door Vermeulen) verworpen zijn. Hieraan is de lijst toegevoegd, dat betekent: afblijven. b) laat ik zeggen honderd vijftig of tweehonderd mislukte gedichten, waarvan Lehmann niet ziet dat ze beroerd zijn, dat kan híj uiteraard niet helpen. Lehmann heeft nu eenmaal geen oog op zijn eigen werk. En c) zit in de map een hele bende puike gedichten, waarvan noch ik noch jij noch waarschijnlijk Vermeulen het bestaan vermoeden! Getikte en door Fred Batten overgeschrevene en andere - ik geloofde mijn ogen niet. Er is vermoedelijk nog wel een bundel van de kracht van Dag en nachtlawaai uit te halen, tenzij ik me heel erg verkeken heb. Dit alles lijkt me te berusten op een eenvoudige en menselijke slordigheid. In deze map zaten eenvoudig weer andere vodjes dan in andere eventuele mappen van Lehmann. Om deze verdere gedichten gaat het intussen, maakt Van Oorschot er een bundel van, dan wordt het een willekeurig mengelmoes van prullaria en luisterrijke poezij, mijn aanbod om het eerst
maar eens te sorteren werd afgewezen. In