| |
| |
| |
Besluit
DE angst voor een universele Duitse Vijfde Colonne heeft zich, zoals wij in de
Inleiding bij het eerste deel aanduidden, eerst na en door de Anschluss van Oostenrijk en de annexatie van het Sudetengebied over
een groot deel van de aarde verspreid. Dat waren de twee grootste, eigenlijk de
twee enige belangrijke successen die Hitler door het manipuleren van een
massabeweging in den vreemde heeft kunnen boeken, en in beide gevallen waren zij
mede resultaat van specifieke geografische, sociaal-economische en historische
factoren die vooral in het Sudetengebied van bijzondere kracht waren.
Voor die factoren heeft men buiten Duitsland nauwelijks oog gehad. Men had geen
behoefte zich in de ingewikkelde relaties tussen de Duitsers en de Slavische
volkeren in het hart van Europa te verdiepen. Het ene overheersende feit had
zich voorgedaan dat binnen een bepaalde staat een groep burgers zich er toe
geleend had, als werktuig, als breekijzer in Hitlers hand te fungeren. Zij waren
Duitsers - zij waren nationaal-socialisten. Sprak het niet vanzelf dat men in
alle landen tegen de Duitsers en de nationaal-socialisten als groep verdenking
ging koesteren - een verdenking waaraan deze, door zich in hun politiek
consequent naast Hitler te plaatsen, voortdurend voedsel gaven? Voor de
verschillende historische geaardheid der Volksduitse groepen, voor de
betrekkelijke lauwheid waarmee vele in den vreemde wonende Rijksduitsers
tegenover het nationaal-socialisme stonden, had men geen aandacht. Men kon de
werkzaamheid van al die Duitse instellingen en instituten die wij in ons vorig
hoofdstuk schetsten, niet in de juiste proporties zien. Volksdeutsche Mittelstelle, Sicherheitsdienst en Abwehr werkten trouwens volkomen in het geheim en van de Auslands-Organisation en het Aussenpolitische Amt der
NSDAP bleven, als van het Auswärtige Amt, de
wezenlijke werkzaamheden eveneens verborgen. Men voelde zich bedreigd. En
terecht! Hitlers strategie bestond uit een combinatie van politieke en militaire
aggres- | |
| |
sie. Van het wapen der interne militaire
Vijfde Colonne heeft hij minder gebruik gemaakt dan men buiten Duitsland aannam;
hij kon niet anders: de geheimhouding, essentieel onderdeel van zijn gans
beleid, eiste het. Het wapen der interne politieke Vijfde
Colonne hanteerde hij daarentegen van 1933 af zonder ophouden, met volleerd
meesterschap, met diabolische fantasie, met superieure minachting voor verdrags-
en fatsoensregels. Dat hij er niet altijd zijn doel mee bereikte, lag niet aan
hem: het lag aan het verzet dat zijn streven opwekte. Hoezeer ook de in de jaren
'33 tot '39 ontstane voorstellingen die van een Duitse politieke Vijfde Colonne
gewaagden, in bijzonderheden overdreven of onjuist zijn geweest - in wezen waren
zij niet bezijden de waarheid. Ja in veel opzichten is de werkelijkheid erger
geweest dan men vóór de tweede wereldoorlog durfde veronderstellen.
Was het daardoor niet onvermijdelijk dat men, toen die oorlog eenmaal door Hitler
ontketend was, bij iedere nieuwe aggressie aannam dat die groepen die hem zo
lang politiek bijgestaan hadden, het hem aan militaire hulp niet lieten
ontbreken? De militaire Vijfde Colonne die men meende te ontwaren, was veelal zo
al niet geheel, dan toch grotendeels de transformatie, de
oorlogs-verschijningsvorm van de politieke Vijfde Colonne. Men arresteerde en
vervolgde mensen van wie men aannam, en in veel gevallen terecht, dat zij met de
vijand heulden en in beginsel bereid waren hem bij te staan. Men schreef hun
daarbij vaak daden toe die zij niet bedreven hadden, maar de
gezindheid waaruit die daden zouden kúnnen voortvloeien,
zag men scherp en juist.
In ons relaas hebben wij het oorspronkelijk beeld van de Duitse
Vijfde Colonne in de tweede wereldoorlog eerst in zijn nog niet critisch
onderzochte ononderscheidenheid geschetst; het viel bij onderzoek in een
imaginaire en een reële Vijfde Colonne uiteen; de reële op haar beurt in een
politieke en een militaire; de militaire in een externe en een interne. Nu mogen
wij zeggen dat de reële politieke en de reële militaire Vijfde Colonnes tot het
ontstaan van het door imaginaire bestanddelen versterkte oorspronkelijke beeld
moesten leiden. Dat de alom-aanwezige militaire Vijfde
Colonne die men meende te ontwaren, niet bestaan heeft, is zeer zeker een
curieus feit; het verliest in historisch perspectief een deel van zijn
betekenis. De angst voor die Vijfde Colonne was overdreven, maar
niet absurd. Had het van Hitler afgehangen, hij had de ganse wereld van
binnen uit gecorrumpeerd, gesaboteerd, en, zonder dat een schot gelost behoefde
te worden, aan zijn duivelse wil onderworpen. Tenslotte had hij voor ongestoord
intrigeren in het buitenland maar zes-en-een-half jaar de tijd. Wat hij in die
korte spanne heeft weten te bereiken, moge op militair gebied minder geweest
zijn dan men aangenomen heeft - mag men wat zich wèl voorgedaan heeft, niet
ontstellend -, huiveringwekkendveel noemen? Ganse groepen in het buitenland
heeft hij weten te infecteren met een kwalijke, aggressieve, verraderlijke
gezindheid.
| |
| |
Erkend moet worden dat de angst voor de Duitse Vijfde Colonne er ook toe geleid
heeft dat men in enkele landen - wij denken in de eerste plaats aan Frankrijk en
Engeland - een groep waarvan men nu juist de gezindheid
verkeerd beoordeelde, aan harde maatregelen onderworpen heeft: de vluchtelingen
uit Duitsland en Oostenrijk. Hen hebben, toen de oorlog eenmaal uitgebroken was,
veel Franse autoriteiten met nauwelijks gemaskeer de vijandigheid bejegend. De
Engelsen getroostten zich de moeite, naar hun gezindheid een eerlijk, kostbaar
en tijdrovend onderzoek in te stellen. Dat men op een moment van opperst gevaar
en dodelijk risico, door onjuiste berichten van het vasteland van Europa
misleid, de uitslag van het onderzoek overboord wierp - het is voor de
slachtoffers hard geweest, doch ons terugverplaatsend in de zomer van 1940 en
ons voor de geest halend hoe men de wereld na 1933 zich had zien ontwikkelen,
voelen wij ons niet gerechtigd, de autoriteiten te laken die voor de internering
der refugees verantwoordelijk zijn geweest. De historicus die,
als het gevaar geweken is, jaren later in de rust van zijn studeerkamer het vóór
en tegen van bepaalde acties kan afwegen - hoe gemakkelijk heeft hij het,
vergeleken met de staatsman die op het moment zelf, door duizend dreigingen
besprongen, alle onzekerheden ten spijt, beslissingen nemen moet waar wel en wee
van een ganse gemeenschap van afhangen! Voor de vervolgingen, mishandelingen en
moorden waarvan schuldigen en onschuldigen als werkelijke, potentiële of alleen
maar vermeende Vijfde Colonnisten het slachtoffer zijn geworden, moet men
uiteindelijk Hitler en allen die hem met overtuiging volgden, aansprakelijk
stellen.
٭
Onbillijk zou het zijn, in gevallen als die van de Sudetenduitsers en van de
Volksduitsers in Polen en Zuid-Slavië niet ook te wijzen op wat een rechter
verzachtende omstandigheden zou noemen. Ze zijn als minderheid in de verdrukking
geraakt en vaak kleingeestig of zelfs hard behandeld. Dat was gevolg van een
ontwikkeling van eeuwen - ontwikkeling echter waarvan deze Volksduitse groepen
de onvermijdelijkheid niet inzagen. Voor volkeren geldt als voor mensen dat de
een in de regel bitter weinig begrip en aandacht heeft voor hetgeen de ander
diep-innerlijk beweegt. Wat interesseerde de Sudetenduitsers of de Volksduitsers
in Polen en Zuid-Slavië de geschiedenis van Tsjechen, Polen en Slowenen? Zij
voelden zich bedreigd en achteruitgezet en in hun rancune leenden zij het oor
aan leiders die hun het herstel van hun bevoorrechte of oppermachtige positie
beloofden.
Menend eigen onrecht ongedaan te maken, maakten zij zich op, anderen nog groter
onrecht aan te doen.
Tegen het volgen van het gevaarlijk pad waarop Hitler de Volksduitse | |
| |
groepen trachtte te lokken, hebben oude, bezadigde leiders hun stem verheven.
Ook in de Volksduitse gemeenschappen in Zuid-Amerika heeft het niet aan
waarschuwingen ontbroken. Evident was het immers dat al die groepen en
gemeenschappen, kleine eilandjes in een zee van andersgeaarde volkeren, indien
zij zich in dienst stelden van een ideologie die door die volkeren als een
dodelijke bedreiging gevoeld werd, een golf van haat zouden opwekken die in de
eerste plaats henzelf zou overspoelen. De waarschuwingen baatten niet. Och - de
eenvoudige Volksduitse boeren, industrie-arbeiders en handwerkers uit de
Corridor, Oost-Opper-Silezië, het Sudetengebied, Zevenburgen, het Banaat en
Slowenië hebben waarlijk niet man voor man als spion, politiek agitator en
guerrillastrijder gefungeerd. Naar verhouding waren het misschien slechts
weinigen die zulks deden. De collectiviteit werd medeplichtig doordat zij hen
hun gang liet gaan. Daardoor werd zij - en voor de groep der in den vreemde
wonende Rijksduitsers gold hetzelfde - meer-en-meer geïdentificeerd met leiders
die de loyaliteit jegens de gemeenschap in wier midden zij als burger of gast
leefden, verwierpen en zich leenden als instrument, eerst van politieke, daarna
ook van militaire aggressie. Heel veel leden van die collectiviteit, simpele
lieden, zagen dat niet eens in. Geboren in een milieu dat zij niet geschapen
hadden, werden zij door een worsteling meegesleurd die zich aan hun begrip en
voorstellingsvermogen, en a fortiori aan hun beheersing
onttrok. Tragiek der geschiedenis!
٭
‘Und alles kam wie es kommen musste...’
De oorlog was het, die het aanvankelijk nog onvolledig bondgenootschap tussen
Hitler en de Duitse en ‘inheemse’ nationaal-socialisten en fascisten buiten
Duitslands grenzen versterkte. Het ging hard tegen hard. Men was vriend of
vijand. De nuances verdwenen.
Hitler heerste. Waar de Duitse chauvinisten onder Bismarck en Wilhelm de Tweede,
tijdens eerste wereldoorlog en republiek van Weimar van gedroomd hadden - hij
verwezenlijkte het. Elzas-Lotharingen, Luxemburg, Eupen-Malmédy, de Corridor,
Posen, Oost-Opper-Silezië, Slowenië, Zuid-Tirol - al deze gebieden lijfde hij in
feite bij het Duitse Rijk in. Met dwang en geweld verduitste hij er de ganse
bevolking. Hij domineerde Denemarken en Noorwegen, Nederland, België en
Frankrijk, Tsjechoslowakije en Hongarije, Zuid-Slavië en Griekenland. Hij
beroofde Polen van zijn intelligentsia en te vuur en te zwaard verwoestte hij
het ganse Westen van de Sowjet-Unie. In West-Europa richtte hij honderdduizenden
-, in Oost-Europa en op de Balkan millioenen ellendig te gronde en in de Duitse
smidse dwong hij andere millioenen de ketenen te smeden van een bestiale
tyrannie die haar symbolische uitdrukking vond in concentratiekamp en gaskamer.
| |
| |
Met die heerser en met dat systeem raakten
Rijks- en Volksduitsers steeds meer vereenzelvigd. Bij de in den vreemde wonende
Rijksduitsers nam, zolang Hitler aan de winnende hand was, het
nationaal-socialisme aan kracht toe. In alle bezette landen werden zij deel van
een bestuurs-apparaat dat men steeds feller haatte. Bij de Volksduitse groepen
in Polen, Hongarije, Roemenië en Zuid-Slavië nam de SS-richting alle macht in
handen. De economische en militaire krachten waarover die groepen beschikten,
werden voor Duitslands strijd gemobiliseerd. Spoedig stond een kwart millioen
jonge kerels in de Waffen-SS. De tegenstelling tussen de
Volksduitse groepen en de Tsjechoslowaken, Hongaren, Roemenen en Zuid-Slaven die
op materieel gebied voortdurend schrijnender werd, vond formeel haar uitdrukking
in de steeds verder gaande autonomie dier groepen die tenslotte een regelrechte
staat in de staat vormden. Toen was de uiterlijke Nazificering compleet.
Andere Volksduitse groepen dwong Hitler, huis en hof te verlaten. Grotendeels
liet hij hen door Himmler koloniseren op van Polen gestolen grond. Meer dan
honderd-duizend hunner verplaatste hij uit de Baltische staten, meer dan
tweehonderd-duizend uit het Westen van de Sowjet-Unie,
honderd-vijf-en-twintig-duizend uit Zuidoost-Polen, honderd-duizend uit de
Boekowina, negentig-duizend uit Bessarabië, veertien-duizend uit de Dobroedsja,
veertig-duizend uit Zuid-Slavië, honderd-duizend uit Zuid-Tirol. Wat zij van
geslacht op geslacht opgebouwd hadden, moesten zij achterlaten. Pionnen waren
zij in het waanzinnig gambiet dat hij speelde.
Maar de ontreddering die hij, zich heer en meester van Europa wanend, in hun
leven teweegbracht - zij was als een idylle vergeleken bij wat volgde.
Onvermijdelijk was het dat onder de ruïne van het Derde Rijk vooral de nog in
den vreemde wonende Rijks- en Volksduitsers bedolven werden. Zij waren de
dichtstbijzijnde weerloze vijanden: op hen regenden de eerste en de hardste
slagen neer. Uit Polen, Tsjechoslowakije en Zuid-Slavië werden zij nagenoeg
geheel, uit Hongarije en Roemenië grotendeels verdreven. Duizenden werden
daarbij vermoord, tienduizenden verloren anderszins het leven, honderdduizenden
moesten dwangarbeid verrichten, millioenen restte niets anders dan om samen met
de uit vrijwel alle oorlogvoerende staten gedeporteerde Rijksduitsers als
berooide vluchtelingen in Duitsland en Oostenrijk een nieuw bestaan op te
bouwen.
En de voormannen?
Door een ten ondergang gedoemd systeem meegesleurd, liep het met de meeste hunner
slecht af.
Staf de Clercq, de Vlaamse fascistenleider die met de Abwehr in
contact had gestaan, en Josef Bürckel, de gelijkschakelaar van het Saargebied,
gingen tijdens de oorlog dood; Fritz Kuhn, leider van de German-American Bund, stierf na de oorlog in München, een vergeten
drogist. De Lan- | |
| |
desleiter van
de illegale Oostenrijkse NSDAP, Theo Habicht en Hauptmann
Leopold, sneuvelden, evenals de leiders van de Duitse volksgroepen in de
Dobroedsja, in Zevenburgen en in Zuid-Tirol en de laatste Stabsleiter van de Volksbund für das Deutschtum im
Ausland. Prof. Csaki, directeur van het Deutsche
Ausland-Institut in Stuttgart, viel met een vliegtuig te pletter.
Heydrich, eerste chef van Sicherheitsdienst en Sicherheitspolizei, werd doodgeschoten.
Na de ooriog vluchtte de leider van de Waalse fascisten, Léon Degrelle, in
ballingschap. Hitlers eerste minister van buitenlandse zaken, baron von Neurath,
Bohle, Gauleiter van de Auslands-Organisation, Lorenz, hoofd van de Volksdeutsche
Mittelstelle, en Dehottay, organisator van het Heimatfront in Eupen-Malmédy, werden tot lange gevangenis-straffen
veroordeeld. Lahousen, hoofd van de sabotage-afdeling van de Abwehr, hield men jaren vast, zijn collega Pieckenbrock, hoofd van de
spionnage, verdween in Rusland, zijn chef Canaris was op last van Himmler
opgehangen. Bohle's superieur Rudolf Hess en admiraal Raeder die bij de overval
op Noorwegen een belangrijke rol gespeeld had, kregen levenslang. Quisling en
Hagelin die Noorwegen aan de Duitsers in handen hadden willen spelen, Mussert
die hen in Nederland met gekruiste armen had willen afwachten, en Herdtmann die
de verraderlijke overval op de Maasbruggen had helpen organiseren, eindigden hun
leven voor het vuurpeloton, Dr Roos, leider der Elzasser Nazi's, was al in 1940
doodgeschoten.
Men hing von Ribbentrop op, evenals Alfred Rosenberg, hoofd van het Aussenpolitische Amt der NSDAP, Alfred Jodl en Wilhelm Keitel, naaste
militaire medewerkers van de Führer, Heydrichs opvolger
Kaltenbrunner, Behrends, de werkelijke leider van de Volksdeutsche
Mittelstelle, Arthur Greiser en (vermoedelijk) Albert Forster, de twee
veroveraars van Danzig, Seyss-Inquart die in de Anschluss
verstrikt was geraakt, Krebs die de Duitse Nazi-partij in het Sudetengebied
geleid had, Karl Hermann Frank die Henleins rechterhand was geweest, en Basch,
leider van de Duitse volksgroep in Hongarije. Zij allen eindigden hun leven aan
de galg.
Musserts verbindingsman met Berlijn, Rost van Tonningen, wierp zich te pletter.
Henlein sneed zich de polsen open. Goebbels schoot zichzelf dood. Himmler en
Goering slikten vergif, hun Führer volgend, die zich,
menselijk wrak, in de ruïnes van zijn pompeuze Rijkskanselarij een kogel door de
kop joeg.
|
|