Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
(1969)–A.M. de Jong– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 435]
| |
een kapitein van gezondheid was! En na deze wandeling, lezer, heb ik mij aanstonds onder zijn kapiteinige behandeling moeten stellen, want ik had vervaarlijke schokkingen in m'n middenrif, veroorzaakt door bedwongen lachbuien. En die had-ie me zelf bezorgd, door z'n optreden op de publieke straat. Wat een zwaar delikt genoemd mag worden voor iemand, die verantwoordelijk is voor de gezondheid van de troep! De meeste medici, die ik in dienst heb leren kennen, zijn beste kerels, hoor. Die hebben, net als de landstorm acht, reuzelak aan de militaire uitwendigheden. Ik ken er o.a. een, die regelmatig z'n kepi afneemt, als-ie iemand ontmoet. Ze zijn dokter gebleven en het militaire gaat niet verder dan de buitenste omkleding. En nu deze ervaring! Waarachtig, een mens (zelfs een landstormman van Bosboom) is nooit te oud om te leren toch. Want deze kapitein van gezondheid, lezer, wel, die stelde zich doodeenvoudig aan alsof-ie een echte kapitein was, een echte soldaat-kapitein van de ouwe soort, van de ouwe, zure, vermufte, verfrommelde soort! Wij, of liever hij, ontmoette een sergeant. Deze droeg een mantel en onder die mantel hielden zijn beide armen pakjes vast. Hij kon dus niet salueren en groette daarom, zoals voorgeschreven is, door erg rechtop te gaan lopen en de kapitein van gezondheid eerbiedig aan te zien. En, eiziet! lieve lezer! dit was niet voldoende om des hogen omes ijdelheid naar wens te kittelen! Misschien veronderstelde hij boosaardige soorten van opzet bij de eerbiedig kijkende sergeant! Hij riep de man terug. ‘Waarom groetje niet?’ ‘Ik kan niet salueren, dokter, kijkt u maar’, zei de verblufte sergeant, sloeg z'n mantel open en liet de verbolgen esculaap z'n lading zien. Nu zou je denken, dat het de beurt van het kapiteintje was om verbluft en beschaamd te zijn? Mis! Was hij kapitein of was-ie 't niet? Had-ie dus altijd gelijk, ja of nee? O zo! ‘Leg die pakjes neer en salueer model!’ En zo genoot het passerende publiek het schouwspel van het militaire eerbewijs, naast de stapel pakjes. En tevreden stapte de hemelhoge dokter verder, overtuigd, dat-ie géén figuur geslagen, maar kranig de krijgstucht gehandhaafd had. En een eindje verder liet-ie een sergeant z'n handschoen aantrekken, omdat-ie die in z'n linkerhand droeg en een sigaret in z'n rechter, weshalve ook deze onverlaat en hoogverrajer eerbiedig keek. Ontwijfelbaar is deze dokter lijdende aan militairitis. Moet onder behandeling gesteld worden van een deskundig zenuwarts. Ben ik: en dit is m'n eerste recept. 't Is een erg geval. Want deze zelfde man kreeg vijf Belgische kindertjes in | |
[pagina 436]
| |
z'n hospitaal, die verdacht werden van diphteritis. Zij werden ‘aangestreken’ en de glaasjes zouden onderzocht worden. Inmiddels stuurde hij de kindertjes terug naar het kamp. En het onderzoek wees uit - dat de patiëntjes diphteritis hadden! Dus kwamen ze terug naar het ziekenhuis. En hadden prachtig gelegenheid gehad, het hele kamp te besmetten. Arme kerel! Wat heeft-ie 't zwaar te pakken. Medelijden, hoor! van harte! Zo iets kan alleen iemand overkomen, die aan militairitis oftewel sterrendolheid lijdt. Een dokter is niet in staat om zulke kranke bedenkselen ten uitvoer te brengen. Als het drankje wat bitter is, kapitein-dokter, bedenk dan maar, dat bitter in de mond het hart gezond maakt. En beterschap hoor, van harte beterschap. Want 't is geen eens mode meer, om militairitis te hebben. 't Wordt ordinair, sinds elke jongste bediende van een tabakskantoortje het ook kan krijgen - na eerst sterren gehaald te hebben... |
|