dwingen. Maar... de man werkt stilletjes tegen, studeert niet, zakt voor z'n examens. Dan kan je, om 'em te pesten, 'em toch bevorderen natuurlijk. Maar dat is het laatste middel, want als dat toegepast werd als regel...
Een verstandig burger zou zeggen: ‘laten we die mensen dan het leven een beetje aangenaam maken, laten we een beetje meewerken met verlof en zo, met alle andere kleinigheden... hen laten voelen: we willen wat van jou gedaan hebben, maar we hebben voor jou ook wat over...’
‘Stakker!’ zegt de generaal. ‘Nee, we moeten ze dwingen, we moeten ze pesten. Als je iemand pest, dan wil ie van je af. Dus: de opleidingen krijgen per maand éénmaal verlof van zaterdagmiddag tot maandagavond. We stoppen zo'n opleiding ergens in een uithoek van het land, in Groningen bijvoorbeeld, zodat ze een halve dag in de trein moeten zitten en zowat helemaal niet thuis zijn. Verder geven we ze flinke douwen voor allerlei kleinigheidjes, werken ze krachtig tegen als ze zakenverlof willen hebben, enz. enz. enz. Ze hebben minder rechten en gunsten dan de gewoonste boerenrekruut, of ze nou dertig zijn of niet en - nou zal de goeie geest wel komen! Nou zullen ze hard gaan werken en met plezier officier worden...’
Het moet er toch vreemd uitzien in zo'n generaalshoofd! Zo'n man is oud geworden onder de mensen en weet nog niet, dat elke aktie een reaktie verwekt, dat elke klap uitlokt tot een hardere tegenklap, dat het zaaien van verbittering nog nooit anders deed dan alles bederven en verknoeien.
Maar een generaal heeft altijd gelijk. En de inspekteur van de infanterie, die deze geestige maatregel bedacht, is een generaal, een echte, onvervalste. Maar je moet de opleidingen horen kankeren en zien, hoe ze saboteren.