entwintig uren’ de volgende dag terugkeren; denk eens aan: 's maandagsochtends inplaats van 's zondagsavonds!
En aan de poort van de naburige kazerne stonden een grootmajoor en een kapitein en een eerste luitenant de gevreesde op te wachten. En de overige officieren zaten buiten in het zonnetje tegenover de netjes-gepoetste soldaten op de helder geschuurde banken en gaven, gezellig en uitstekend, bekwaam- en ijverig-voorbereide theorielessen! Ach ja, en toen, na een uur van pijnlijk wachten, kwam de generaal en - reed voorbij! Ging eerst naar het barakkenkamp en inspekteerde daar een kamer, die bewaakt werd door een man met een opera-orgaan, die zich krachtig en welluidend meldde. En zozeer was de generaal daarover verrukt, dat-ie de rest niet inspekteerde en terugreed naar de kazerne. (Waarmee de gunst voor de stakkers, die zich niet hadden hoeven ‘melden’, verviel!!)
Tot-ie eindelijk terugkwam bij de kazerne, waar-ie de zenuwachtige erewacht van hoogste officieren nog vond heen en weer drentelen, dood-uitgeput, óp van overspanning, danig vriendelijk en gedienstig. En alles was in de weer, alles ging voortreffelijk, alles blonk en glom en straalde. En het depôt was geïnspekteerd en schitterend in orde bevonden. Het regende komplimenten, alles droop van tevredenheid.
Maar ik zeg nog eens - als ik generaal was!... Zou je soms een eed of een plechtige gelofte moeten afleggen, dat je nooit onverwachts ergens zult komen binnenvallen, als je generaal wordt?