LV
Werkelijk, lezer, dat is nou niet om kwaad van de officieren te spreken, want ze zijn in de lijst van de legerorganisatie een nog noodzakelijker kwaad, dan het leger zelf in de lijst van onze kwalijk riekende samenleving - maar het is waarachtig waar, ze zijn beklagenswaardig! Ik herhaal me zelf door deze uitspraak, maar wat wil je: ‘de geschiedenis herhaalt zich’ en in zekere zin ben ik ook een stukje ‘geschiedenis’...
Ik ben wel eens persoonlijk verongelijkt door een officier en daar ben ik toen nog al erg over uitgevaren, maar nu, daar, ik vergeef hem alles! Ik omhul hem met de wijde mantel van mijn medelijden. Ik kan niet meer boos zijn op deze rampzaligheid, ik huil haast van aandoening, ik vind het onbeschrijflijk zielig.
Die mensen zijn net hardlopers van een wel ongelukkige soort en hun wedloop is met duivelse kwellingen tienduizendvoudig vergruwelijkt. Ze lopen als gekken van paaltje tot paaltje. En telkens als ze een paaltje bereikt hebben, mogen ze een sterretje meer op hun kraag dragen. Maar die paaltjes, dat zijn geen gewone paaltjes, o nee! Dat zijn paaltjes met demonische eigenschappen! Ze leven een eigen leven en ze bewegen zich naar eigen hels welbehagen. De hardloper rent er op aan. Maar zijn ijver is niet voldoende doorzoden van deemoed, bijvoorbeeld. En het ellendige paaltje doet ernstig, gaat in eens een reusachtig eind terug en de zwetende, puffende hardloper is er verder af dan ooit. Echter mag hij zich niet ontmoedigd tonen. Dapper moet hij doorrennen en met vleiende blikken streelt hij uit de verte het treiterende paaltje, murmelt een litanie van het heilige paaltje, zingt de lofzang van het onvergelijkelijke paaltje. Bijna heeft-ie 't bereikt. Hij strekt z'n handen uit om het te grijpen... Even doet hij een misstap, valt... springt op... weg is het paaltje... ver weg staat het naar hem te grijnzen: ‘Kom dan, stakker, kom dan... harder... harder nog!
En zo krijgt de renner een afschuwelijke angst voor de vreselijke paaltjes. Hij is radeloos van angst voor de onbarmhartige paaltjes, die maar teruggaan, die maar wijken bij z'n minste fout. Het paaltje lijkt een gedachtelezer! Als de arme hardloper onvriendelijk over het paaltje denkt, is het laaghartig genoeg om zich weer naar achter te verplaatsen. En het afgrijselijke, dat is het aantal van de paaltjes: er komt nooit een eind aan. Altijd doemt in de verte