VII
‘Werkelijk, de dienst valt mee’, zei de man van ‘De Telegraaf’, die de pretentie heeft een landstormer van 1909 te zijn (de man namelijk). 't Is mogelijk, natuurlijk, maar ik vraag me toch met enige huivering af, met welke lugubere voorstellingen die mens in dienst gegaan is. Ik heb tot nog toe op heel Entos niemand aangetroffen, wie de dienst ‘meeviel’. Ook niet van de klasse 1909. Die zeggen: ‘Wacht maar, nou hebben jullie het nog zo beroerd niet, maar als je je hele zwikkie bij mekaar heb, zal je nog wel es anders piepen.’ 't Klinkt weinig bemoedigend, maar enfin, 't is voor ons lieve vaderland en de arme centjes van de dikke meneren, die cocktails drinken als de landstorm slaapt.
We hebben humor, heus. Vandaag b.v. hebben we gebruld van 't lachen, tot we pijn in de buik hadden, tot we niet meer konden. Een van de mannen stelde de koningin voor en een ander moest het saluut brengen volgens voorschrift. De ‘koningin’ hield voornaam haar rokken (in casu de brede werkbroek) bij en knikte en neeg allerbeminnelijkst, en wuifde bevalliglijk met haar (zijn) bruine, harige hand naar de soldaat, die stram aan de kant stond en bovenmenselijke moeite deed om niet te gillen van 't lachen. En toen de koningin in overmaat van vriendelijkheid en grijnzend van zelfvoldoening nog op de koop toe salueerde, kreeg heel de sektie de hik van 't lachen en moesten sommige mannen elkaar vasthouden om niet om te rollen. En toen moest het nog over ook, want zelfs de vriendelijkste vrouwelijke majesteit salueert niet.
Wij hebben ook alle dagen theorie. En dat is alle dagen even fris en gloednieuw Rangen en graden, gedrag in 't openbaar, eerbewijzen. En dan weer rangen en graden, eerbewijzen en gedrag in 't openbaar. Tot zelfs gedrag in 't openbaar, eerbewijzen en rangen en graden, in eeuwige, vernuftige, speelse wisseling, eindeloos geestig en fris, vooral fris. Gelukkig zorgen sommige van de toffe jongens van Bosboom voor variaties. Ze zijn onuitputtelijk in