haat keek hij naar de fijne sierlijkheid van Stevens handen en hoe voornaam de kleren van kostbare stof om zijn slanke lijf lagen; hij droeg een nauwsluitend buis van bizondere snit, van leverkleurig laken, met nestels gesloten en bruine fluwelen opslagen aan de mouwen. Weik een verschil tussen hen beiden...... Hij voelde zich een stuk grove lelijkheid met zijn kapotgeslagen gezicht, zijn brede handen vol koortsige wonden, zijn onaanzienlijke, alledaagse kledij zonder iets persoonlijks.
Steven nam het mislukte portret van Stijntje op, bekeek het glimlachend en vroeg schertsend:
‘Is dit soms het portret van de ziel van een zekere joffer, die we allebei kennen?’
Gerbrandt rukte hem driftig het papier uit de hand, frommelde het tot een prop ineen en gooide het in een hoek. Het bloed was hem heet naar de wangen gevlogen. Toch met een beetje schaamte om zijn onvriendelijk gebaar zei hij moeilijk:
‘'t Moest een portret van Stijntje worden, maar 't wou niet. Toen heb ik er maar een malle tronie van gemaakt.’
‘Een goede manier,’ grinnikte Steven. ‘Als iets verkeerd uitvalt, doe je het beste er maar eens hartelijk mee te lachen.’
‘Ja,’ zei Gerbrandt, maar de pijn schoot plotseling weer heftig door zijn borst. Hij wendde het hoofd af, omdat hij voelde, dat zijn ogen vol tranen liepen.
Steven sloeg hem op de schouder en liet hem een poosje aan zichzelf over. Dan zei hij:
‘Ik wou je wijzer hebben, Gerbrandt...... Waarom trek je je die misselijke manieren van dat malle wicht zo aan?...... Die is toch je pink nog niet waard?...... Een opgeblazen windbuiltje, niets dan lege lucht...... Had je dat nog niet gezien?’......
Gerbrandt antwoordde niet, keek mokkend uit het venster. Hij wou er niet over praten. Daar waren nauwelijks woorden voor in je gedachten. Steven hield aan:
‘'t Komt alleen, omdat je 't niet goed begrijpt, Gerbrandt. Anne Marie is misschien niet eens zo kwaad, alleen maar verschrikkelijk dom en bekrompen. Dat heeft ze van haar vader, een schaapskop van een baron uit de achterhoek met niets dan familiewapens in z'n pummelige hersens. Als mijn tante één kwartier minder in haar blazoen gehad had dan hij, zou hij haar nooit getrouwd hebben. Nu ze er een paar meer heeft, laat hij zich door haar