Roseliins oochies, ontleedt(1639)–Daniel Joncktys– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXVIII. DVysend vreughden, duysend vruchten Geeft my mennigmaels u Licht; Mennigmaels meer ongenuchten, Dan Cupidôos minne-schicht. 'K voel mijn geesten vrolijck vroetten, Door mijn springend' aderen; Als gy my, door minsaem groetten, Laet de hope naderen. 'K voel mijn geesten bevend vroetten, Door mijn trage aderen; Als gy my, door stuyrs ontmoetten, Doet de vvanhôop naderen. Siet, vvat macht u, van den Hemel, Op mijn Zieltjen is vergunt; Datje door een Oog-gevvemel Vreugd, en droefheyd geven kunt. Lieve, laet uvv OOCHIES dalen, Troost-rijck, op mijn Hertje ne'er: Hebjet opgevult met qualen; Vult het met u gunst-strael vve'er. Vorige Volgende