De Oude Kerk te Amsterdam
(2004)–Herman Janse– Auteursrechtelijk beschermdBouwgeschiedenis en restauratie
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 6
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AltarenHoogaltaar (1)Sedert 1370 is dit altaar niet meer verplaatst (zie hoofdstuk 1.3). Het kende geen naamheilige en was aan de Heilige Drie-eenheid gewijd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Adriaansaltaar (3)Dit altaar stond tegen kolom 3 aan de noordzijde. De oudst bekende vicarie dateert uit 1496. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sinte Agatha-altaar (13)Er is geen stichtingsdatum of capellerie bekend op dit altaar dat niet georiënteerd in de kooromgang tegen kolom 15 stond[65-1:19]. Patronen waren de overlieden van het Onze-Lieve-Vrouwegilde[39:136]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Agnesaltaar (10)Het altaar stond tegen kolom 12 in het noordelijke zijkoor, dus dicht bij sacramentshuis. De oudste vicarie is in 1466 gevestigd, kort na het gereedkomen van het hallenkoor.
Sint-Andriesaltaar = Sacramentsaltaar (33) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Anna-altaar (34)De eerste capellerie die op dit altaar bekend is, werd gesticht in 1418[661:18]. Later stond het op de noordoostelijke hoek van de Sint-Sebastiaanskapel. Dit altaar heeft dus oorspronkelijk tegen de oostmuur van het hallenschip gestaan en kreeg na de doorbraak en de bouw van de eerste Sint-Sebastiaanskapel een bescheiden plaats tegen kolom 54. Het altaar was ook gewijd aan Sint-Geertruid, Sint-Lucia en Sint-Bernard[66:17]. In dit verband is vermeldenswaard dat het op Sacramentsaltaar, dat later in het Buitenlandvaarderskoor stond, in 1416 een capellerie is gesticht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Anthoniusaltaar (14 of 16)Dit bestond volgens Noach al in 1465. Er is geen exacte plaats bekend. Gezien de datum stond het wellicht in het zuiderzijkoor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Barbara-altaar (21)Bijtelaar plaatst het tegen kolom 27 in de zuiderzijbeuk. Zij meldt in 1473 een pachtbrief aan het Schoenmakersgilde voor missen op dit altaar. In 1468 waren de schoenmakers uit het Smidsgilde getreden[75-3:11].
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Barbara-altaar van de snijders (29)Omstreeks 1555 kregen de snijders de beschikking over het oude Vrouwekoor, waar zij een altaar gewijd aan Sinte-Barbara onderhielden. Daar stond eerst het Maria-altaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-BernardsaltaarZou volgens Bijtelaar hetzelfde zijn als het Sint-Annaaltaar[66:17]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Catharina-altaar (11)Dit zou in 1382 al bestaan hebben en dus een van de oudst bekende altaren in de kerk zijn.Ga naar eind1 Later stond het tegen kolom 13 aan de noordzijde op de scheiding tussen Vrouwekoor en kooromgang. Het kan in 1382 niet op die plaats gestaan hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Cornelisaltaar (23)Dit stond tegen de eerste kolom van de toren aan de zuidzijde[77:11]. Wagenaar noemt het Brundten- en Drebbers- of S. Cornelisaltaar. Het is gesticht door Cornelis Jansz, bijgenaamd de Drebber. Gijsbert Brunt was een van zijn executeurs-testamentair. Volgens Noach is er in 1540 een vicarie op gesticht.
Altaar van de Drie-eenheid = Hoogaltaar (1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Driekoningenaltaar (12)In 1473 is een capellerie gesticht op dit altaar dat in den ommeganc an die noirtzyde van den chore stond tegen kolom 14[65-1:18].
Elfde-mis-altaar = Sint-Jorisaltaar (28) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Eloy-altaar (37)Na voltooiing van de Smidskapel verlieten smeden en kuipers het Sint-Matthijsaltaar en stichtten hun eigen altaar, gewijd aan hun schutspatroon. De kuipers traden in 1542 uit het Smidsgilde en namen toen het oude Sint-Mathijsaltaar weer over. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Altaar van het Heilig Graf (32)In de Heilig Grafkapel aan de oostzijde van de kooromgang stond een altaar waarop in 1520 een vicarie werd gesticht[65-1:21]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Hieronymusaltaar (38)Noach meldt op dit altaar een oudste vicarie in 1450 en in 1465 een volgende. In 1485 wordt melding gemaakt van een fundatie van Willem Heynricksz ‘aen de zuytsyde in den transyt’[59-1:17]. Daarna volgen nog drie giften. De oorspronkelijke plaats van dit altaar is niet bekend. Wellicht kan transyt als zijbeuk worden uitgelegd. In 1503 was de Huiszittenkapel voltooid en kreeg het altaar daar een plaats.
Sint-Hubertusaltaar = Sint-Nicolaasaltaar (17) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Jacobsaltaar (2)Dit stond tegen de eerste kolom van de toren aan de noordzijde. Oorspronkelijk was dit altaar aan Sint-Paulus gewijd en werd onderhouden door de al in 1421 bestaande Hamburger Broederschap. De overheden van deze broederschap waren volgens Wagenaar verantwoordelijk voor het Sunte Pouwle altaer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Jacobsaltaar (26)Ook in de Weitkoperskapel kwam een altaar gewijd aan Jacobus Major. In 1500 werd er een vicarie op gesticht door Jan Claesz van Hoppen[39:139;54-1].. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Altaar van Sint-Jan Evangelist (22)Dit altaar stond tegen kolom 28 en in 1391, juist toen het hallenschip voltooid zal zijn, werd er een vicarie op gesticht[39:139]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Jansaltaar (6)In 1370 had de kerk twee schutspatronen: Sint-Nicolaas en Sint-Jan Baptist. Er zal dus in dat jaar ook een altaar zijn geweest dat aan Johannes de Doper gewijd was. Sint-Jan was al in het begin van de 15de eeuw patroon van de fruitverkopers[73:27]. In 1471 of 1473 scheidden de Binnenlandvaarders zich af van de Buitenlandvaarders en deelden daarna een altaar gewijd aan sinte jan baptisten en sinte blasius met de fruitverkopers en de bontwerkers. Het zal toen tegen de kolom 23 in de zuiderzijbeuk hebben gestaan. Erboven kwam een schildering in het gewelf met eenzelfde afbeelding en spreuk als omstreeks 1495 in de nieuwe Binnenlandvaarderskapel werd aangebracht. Vanaf dat jaar zullen de schippers het onderhoud van het Sint-Jansaltaar aan de beide andere gilden hebben overgelaten. Na het ontstaan van de viering schijnt het Sint-Jansaltaar een plaats gekregen te hebben tegen de noordwestelijke vieringkolom. Na 1527 gingen de snijders weg van het Sint-Nicolaasaltaar en voegden zich bij fruitverkopers en bontwerkers. In 1555 gingen de snijders naar het oude Vrouwekoor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jezusaltaar (19)Dit stond tegen over de preekstoel. In het grafboek wordt de kolom meermalen vermeld als ‘dye bloedyghe IHS pylaer’. In het zakboekje van de memoriemeesters worden altaar en kolom met vele namen aangeduid: py.ihs, al.salvatoris, al. ihs en py.salvatoris flagellati (pilaar van de gegeselde verlosser). De laatste naam maakt duidelijk hoe de kolom aan de naam uit het grafboek komt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Jorisaltaar (28)Oorspronkelijk stond het altaar tegen het zuidelijke deel van de oostwand van de kapel van de voetboogschutters. Na de doorbraak van de muur tussen Sint-Joriskapel en Mariakapel omstreeks 1552 kreeg het altaar een bescheiden plaats tegen de kolom op de hoek met het Vrouwekoor. De voetboogschutterij had in die tijd in belang ingeboet. Het altaar wordt door de memoriemeesters steeds elfde-misaltaar genoemd, vermoedelijk omdat er om 11 uur 's ochtends een mis werd gelezen[59-1:20]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kruisaltaar (40)Voor koorhek stond een altaar, dat vermoedelijk vereenzelvigd kan worden met het vaak vermelde Kruisaltaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kruisaltaar of Sint-Pietersaltaar (4)Dit stond tegen kolom 4 voor de Binnenlandvaarderskapel. Het werd ook Jan Bethszoonsaltaar genoemd. Volgens Noach werd er in 1471 een vicarie op gesticht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Lucia-altaarDit altaar vermeldt Noach met een vicarie uit 1478. Bijtelaar identificeert aan de hand van een rentebrief uit 1561 als het Sint-Anna-altaar[66:18]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Maartensaltaar (20)Dit stond tegen kolom 26 in de zuiderzijbeuk en werd onderhouden door het Grootkramersgilde[74:39]. Werd ook Kramersaltaar genoemd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria-altaar achter het Hoogaltaar (31)Dit werd in 1449 gesticht, gewijd aan Maria, Sint-Anthonius en Sint-Mattheus[65-1:16]. Het stond tegen de oostwand van de middelste travee van de kooromgang. Ook uit 1465 is een vicarie bekend. In 1568 wordt het altaar aangeduid als Bierdragers Lieve Vrouw. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria-altaar (29 oud)Tot de bouw van de nieuwe Mariakapel stond dit altaar tegen de oostwand van het oude Vrouwekoor. Nog in 1531 werd er een vicarie op gesticht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria-altaar (30)In de nieuwe Mariakapel kreeg het altaar een plaats tegen de oostwand, alwaar een nis werd aangetroffen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria-altaar (36)Op de noordwesthoek van de Sint-Sebastiaanskapel plaatste kapelaan Simon Alewijnsz een Mariabeeld in een kastje achter glas op een speciaal voor dit beeld gesticht altaar. Ter ere van dit beeld had de kapelaan ook een eigen gilde gesticht, het ‘Maagdengild’ ter ere van de Heilige Moeder Gods[1899:19]Ga naar eind2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria-Magdalena-altaar (5)Dit altaar tegen kolom 5 in de noorderzijbeuk werd onderhouden door het Sinte-Magdalenagilde, een godsdienstige vereniging van vrouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Mathijsaltaar (18)Dit altaar heeft een bewogen geschiedenis. Oorspronkelijk stond tegen kolom 23 vermoedelijk het altaar dat mede door de Binnenlandvaarders werd onderhouden, getuige de schildering op het gewelf erboven. Na het ontstaan van de viering kreeg het Sint-Matthijsaltaar, dat wellicht eerst tegen de gesloopte kolom 23 heeft gestaan, hier een plaats. Smeden en kuipers onderhielden het tot 1516. In het zakboekje van de memoriemeesters wordt het Smidsaltaar genoemd, in het grafboek van 1523 Kuipersaltaar. Het werd in 1516 overgenomen door het Soeten Naamsgilde en heette toen Zoete-Naam-Jezusaltaar. In 1516 kregen de smeden en kuipers een eigen altaar in de toen gereedgekomen Smidskapel, gewijd aan Sint-Eloy. De kuipers traden in 1542 uit het Smidsgilde. Toen namen ze het oude Sint-Mathijsaltaar weer over. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Nicolaasaltaar (17)Kolom 22 aan de zuidwestelijke kant van het koor was ‘Sinter Nicolaes pilaerne’, zegt het grafboek. In 1461 heet het ook het ‘snyders outaer’. Het altaar gaat na 1527 over aan Sint-Hubrechtsgilde. Dit gilde omvatte o.a. boogmakers, een uitstervend beroep. In 1541 gaat het weer over naar Bakkersgilde. Dan heet het ook Sint-Obertaltaar, want Sint Obert staat voor Ausbertus, de patroon van de bakkers. Na beeldenstorm komt er een nieuw altaar met een altaarstuk door Pieter Aertsz.
Sint-Obertaltaar = Sint-Nicolaasaltaar (17) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Pancratiusaltaar (28)Dit werd opgericht in 1439 door heer Bruninc Jacob Claes Brunincssoen, afgekort Bruyn Jacobsz. Deze werd (vermoedelijk in 1467) begraven in de noorderzijbeuk voor de Sint-Joriskapel in het graf dat later 269 genummerd is. In 1464 schonk neef heer Willem Brunincssoen een jaarlijkse rente, waarbij vermeld is dat het altaar zich bij de noorderdeur bevond[59-1:23]. Uit dit alles kan worden opgemaakt dat het altaar eerst in de noorderbeuk van de hallenkerk stond iets ten westen van steunbeer 38. In het oudste grafboek staat het vermeld op de graven 77, 78 en 79 in de Sint-Joriskapel, dus zuidelijk van de nog bestaande nis aan oostzijde tussen de beide vensters die er oorspronkelijk waren[59-1:22]. Het werd dus bij de bouw van het noorderdwarsschip verplaatst naar de oostwand daarvan. In 1495 werd er een dienst van vier missen op gevestigd en later werd het van nog meer giften voorzien. Bij de doorbraak van de muur naar de Mariakapel in 1552 kon het altaar op zijn plaats blijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Pietersaltaar (25)Bijtelaar plaatst dit altaar in het Buitenlandvaarderskoor tegen een kolom van het koor[66:90]. In 1475 werd er een vicarie op gesticht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Petrus en Paulusaltaar (8)Er stond een Petrus- en Paulusaltaar aan de noordzijde van het koor tegen kolom 10. In 1463, kort na het gereedkomen van het hallenkoor, werd het begiftigd met een vicarie. In het Snijderskoor getuigen nog twee beelden onder de kap van dit altaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Petrus en Paulusaltaar (24)Ook in de Hamburgerkapel was een altaar aan beide heiligen gewijd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Philippusaltaar (9)Bijtelaar plaatst dit altaar tegen kolom 11 van het noordelijke zijkoor. In 1462 is er, eveneens na de voltooiing van het hallenkoor, een vicarie op gesticht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sacramentsaltaar (33)Dit stond in het Buitenlandvaarderskoor tegen de oostwand en was ook bekend als het Sint-Andriesaltaar[66-1:12]. De eerste capellerie dateert uit 1416, maar toen moet het dus een andere plaats gehad hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Salvatoraltaar (7)Tegen de meest westelijke kolom van het koor aan de noordzijde stond het ‘Altaar van de Heiland’. In 1497 is het vernieuwd door de priester Jacob Jacob Pillenzoon[59-1:24]. Een andere naam was: H. Verlossersaltaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Sehastiaansaltaar (35)Dit stond al in de eerste Sint-Sebastiaanskapel en kreeg in 1473 een vicarie. Later kwam het in de grotere kapel tegen de oostwand te staan.
Tiende-misaltaar, zie Verrijzenisaltaar (39) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verrijzenisaltaar (39)Dit stond in de Lysbeth Gavenkapel[71-1:31] en werd ook tiende-misaltaar genoemd, wellicht omdat er iedere dag om 10 uur 's ochtends een mis werd gelezen[59-1:20]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 454]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H. Verlosser-altaar = Salvatoraltaar (7)
Zoete-Naam-Jezusaltaar, zie Sint-Matthijsaltaar (18) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BeeldenEr is niet erg veel bekend over de beelden in de kerk. Tegen de koorkolommen waren apostelen bevestigd. Een smidsrekening van 1559 (zie bijlage 1) vermeldt houvasten en duimen met een of twee ogen aan de apostelen en dubbele ogen aan de pijlers van de apostelen. In het Buitenlandvaarderskoor heeft aan de zuidzijde een beeld van Sint-Rochus met zijn hond gestaan[b9:13]. De plaats was ongeveer boven de huidige zerken 90 en 115. Tegenover de preekstoel was aan de kolom een beeld van de gegeselde Jezus aangebracht. Blijkens aantekeningen in het oudste begraafboek bevond zich in de Weitkoperskapel onder het koororgel een beeld van Sint-Michael[b11:7]. Tegen kolom 35 stond diagonaal aan zijde van Binnenlandvaarderskapel een beeld van Sint-Maarten[b5:6] (afb. 130). Deze kolom kwam eerst tot stand bij de voltooiing van de Weitkoperskapel in 1506. |
|