Over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1983)–Frans A. Janssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
11 De kritiekIn de aan dit boekje toegevoegde Bibliografie zijn de recensies op De donkere kamer opgenomen. Het werk is door vele critici als een meesterwerk begroet (met name door C.J.E. Dinaux, P.H. Dubois, J. den Haan, C.J. Kelk, J.J. Oversteegen, G. Stuiveling, A. van der Veen en J. van der Woude). Hermans' somber wereldbeeld, zijn schildering van het verzetsdecor, de moraal die in de roman nog eens expliciet door een jonge ss'er verwoord wordt (p.360-362), het sarcasme ten opzichte van het socialistisch idealisme (van Oom Bart, p.355-356) wekten echter ook verzet. Een literaire waardering die gepaard gaat met een morele afwijzing vindt men bij B. Stroman, die meent dat ‘dit een van de knapste romans is, welke de laatste tijd in ons land zijn geschreven. Maar evenzeer de meest perfide roman. [...] Hermans heeft zijn verhaal in de bezettingstijd gesitueerd, ten einde zijn levensbeschouwing vorm te kunnen geven. En die levensbeschouwing is moedwillig cynisch, moedwillig negatief. Juist die moedwil, het opzettelijke maakt dit boek tot een weerzinwekkend produkt.’Ga naar eind91 Ook G. Knuvelder mengde waardering met kritiek op de levensbeschouwing van de auteur: ‘De humanist zal hem bestrijden. De christen zal dit (met meer nadruk?) doen.’Ga naar eind92 Naast deze kritiek van moralisten, die hun eigen ethiek tussen de roman en hun lezers stellen, waren er ook politieke bezwaren. Voor J. Last was de uitbeelding van het verzet (‘defloratie’, ‘lijkenschennis’) reden tot een volstrekte afwijzing: ‘Het is een grondige analyse van de negatieve kanten van het verzet, het is geschreven met zeer grote zakenkennis van alle dubbelhartigheid, alle verraad, alle sadisme en hysterie die daarbij helaas ook voorkwamen. Het is daardoor voor alle ex-nazis, voor alle lammelingen die het verzet een wrok toedragen omdat zij er te beroerd voor waren een minstens even prachtig wapen geworden als De nacht der girondijnen.’Ga naar eind93 V. van Vriesland sprak in dit verband van ‘een fascistoïde boek’.Ga naar eind94 Deze critici, die het boek als verzetsroman en niet als ideeënroman lazen, hebben geen oog gehad voor de functie van de wereld van collaboratie en verzet in deze roman (zie hierboven hoofdstuk 9). |
|