Over De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1983)–Frans A. Janssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
9 De werkelijkheid van De donkere kamerDe gecreëerde romanwerkelijkheid in De donkere kamer verwijst naar de historische werkelijkheid van de jaren '40-'45. Zij doet dit in het algemeen én in het bijzonder: het verhaal van deze roman is, zoals hieronder nog geëxpliceerd zal worden, geïnspireerd op het zogenoemde Englandspiel en de daarmee samenhangende wereld van collaboratie en verzet (met name de zaak- Van der Waals); het is zelfs mogelijk een bron aan te wijzen waaruit geput is: Enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945. Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek. Deel 4: De Nederlandse geheime diensten te Londen. De verhoudingen met het bezette gebied, 's-Gravenhage, 1950 (3 dln). Op deze inspiratiebron heeft de auteur zelf gewezen: ‘Zo ben ik op het idee van de mysterieuze Dorbeck-figuur, in wiens opdracht de hoofdpersoon Osewoudt zou hebben gewerkt, gekomen door de verrader Van der Waals. Die beweerde na de oorlog zijn orders te hebben ontvangen van een Engelse agent, een zekere Verhagen, naar wie men maandenlang heeft gezocht. [...] Destijds putte ik veel van mijn stof uit de rapporten van de Parlementaire Enquêtecommissie, die jarenlang mijn dagelijkse lectuur zijn geweest. Een onuitputtelijke bron van inspiratie, die ook de vorm van deze roman wel enigszins heeft geïnspireerd.’Ga naar eind46 Hieronder vat ik, zeer in het kort, enkele situaties rond het Englandspiel samen voor zover het verhaal van Osewoudt hierin herkenbaar is. Onder het EnglandspielGa naar eind47 verstaat men het spel dat de Duitse geheime politie (SD, hoofd van de Nederlandse afdeling was Schreieder) en de contraspionage van het Duitse leger (Abwehr, hoofd van de Nederlandse afdeling was Giskes) in Nederland tussen begin 1942 en begin 1944 speelden met een Britse geheime dienst (het hoofd was Bingham), die hier met een Nederlandse dienst samenwerkte; het aandeel van de Abwehr hierin noemde men wel Fall Nordpol. Het spel begon met de arrestatie van de Engelse agent Lauwers, die erin toestemde voor de Duitsers met zijn opdrachtgevers te seinen, er zorg voor dragend dat deze door tevoren afgesproken tekens op de hoogte werden gesteld van zijn situatie. Deze tekens werden echter in Londen niet opgemerkt, en de Engelsen stuurden via deze en volgende verbindingslijnen een vijftigtal agenten en vele | |
[pagina 58]
| |
wapens die echter meteen in Duitse handen vielen. Lauwers en enkele agenten die met hem in dezelfde situatie voor de Duitsers gingen zenden, meenden dat hun opdrachtgevers een spel met de Duitsers speelden. De meeste gevangen agenten echter dachten aan verraad bij hun opdrachtgevers. Doordat de communicatie tussen het verzet en Londen vrijwel geheel in Duitse handen was, konden deze via deze informatiebronnen in Nederlandse illegale organisaties binnendringen, waarbij honderden arrestaties vielen; hierbij is met name de provocateur Van der Waals de Duitsers zeer behulpzaam geweest. De verklaring van het Englandspiel wordt gezocht in fouten die in Londen gemaakt zijn. Er zijn echter ook andere opvattingen over deze zaak die na de oorlog grote beroering gewekt heeft. Er is gedacht aan opzet van de Britten, die de Duitse contraspionage of Duitse troepen wilden binden om elders vrijer te kunnen werken. Er is gedacht aan verraad in Londen. Voor het oprollen van illegale organisaties en het oppakken van verzetsmensen gebruikten de Duitsers onder anderen Anton van der Waals.Ga naar eind48 Zich uitgevende voor een uit Engeland gezonden agent maakte deze provocateur vele contacten met illegalen die hij dan aan de Duitsers overleverde. Na de oorlog ontkende hij de hem ten laste gelegde feiten niet, maar wel de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Hij verdedigde zich door zich op een zekere John (Emile Verhagen) te beroepen. Deze zou een sterke gelijkenis met Van der Waals hebben en zou de contactman tussen hem en de Engelsen zijn geweest. Al de daden van Van der Waals zouden dan door Londen geïnstigeerd zijn; hij zou dan ook altijd voor de goede zaak gewerkt hebben. De opdrachtgever van Van der Waals, het al genoemde hoofd van de Nederlandse afdeling van de Duitse geheime politie Schreieder, zou ook voor Londen gewerkt hebben en het Englandspiel zou dan opgezet zijn om contact tussen Schreieder en de Engelsen mogelijk te maken. Men slaagde er echter niet in Verhagen op te sporen. Kort voor zijn executie heeft Van der Waals toegegeven dat dit hele verhaal een verzinsel van hem was.Ga naar eind49 Wat Van der Waals niet wist, was dat het hoofd van de Britse geheime dienst die bij het Englandspiel betrokken was, Bingham, er niet alleen van verdacht werd in het hele spel een verradersrol gespeeld te hebben, maar ook dat deze een treffende gelijkenis met hem en dus ook met zijn creatie Verhagen vertoonde. Bovendien waren er mensen die beweerden Bingham tijdens de oorlog in Nederland gezien te hebben; er waren ook | |
[pagina 59]
| |
enkele andere indicaties dat een Bingham zich in bezet Nederland bevonden zou hebben. De agenten die meteen na aankomst in bezet Nederland door de Duitsers gepakt werden, dachten in meerderheid aan verraad van hun chef Bingham. Twee van hen, Dourlein en Ubbink, slaagden erin uit Duitse gevangenschap te ontsnappen en vluchtten naar Engeland, waar ze aanvankelijk als verraders in de gevangenis gezet werden. Terzijde van het Englandspiel staan enkele door de Enquêtecommissie onderzochte gebeurtenissen die in het verhaal van Osewoudt zijn terug te vinden. Daar is het geval van TuynGa naar eind50, die meende met Engeland zendcontact gehad te hebben, maar, te goeder trouw, met de Duitsers geseind heeft. Hij was door de Duitsers gepakt, mishandeld, maar door vrienden bevrijd en daarna als verpleegster vermomd ondergedoken. Na de oorlog is hij aanvankelijk gevangen gezet, verdacht van collaboratie. In het verhaal van Osewoudt komen ook enkele reminiscenties aan het geval van de dubbelspion King Kong (Lindemans) voor.Ga naar eind51 Zowel Osewoudt als King Kong werden door de Duitsers gepakt, gewond naar het Haagse ziekenhuis Zuidwal gebracht, later door pseudo-illegalen bevrijd om bij het verzet geen argwaan te laten opkomen. Beiden slaagden erin naar het bevrijde Zuiden te komen, maar werden gearresteerd, per vliegtuig naar Engeland gebracht en daar ondervraagd. Beiden werden ervan verdacht gedurende de bezetting een dubbele rol gespeeld te hebben. Beiden zijn, vóór het proces, in de gevangenis omgekomen. De figuren van Elly Berkelbach Sprenkel (alias Sprenkelbach Meijer) en van De Vos Clootwijk zijn heel duidelijk op de agente Jkvw. J. Ch. Röell en de spoorwegingenieur Posthumus Meyjes geïnspireerd.Ga naar eind52 Röell, een uit Engeland gezonden agente, had opdracht het militaire vervoer van de Nederlandse Spoorwegen te observeren; het verslag van Posthumus Meyjes van haar bezoek komt tot in details (vaak zelfs woordelijk) overeen met dat van De Vos Clootwijk (p.141-142 van de roman). Hiernaast zijn er vele details in het Englandspiel die ook in De donkere kamer figureren. Een enkel voorbeeld. Uit Engeland afkomstige agenten kregen zilveren munten mee die al geruime tijd niet meer in omloop waren, hadden ondeugdelijke persoonsbewijzen en opvallende kleding. Van der Waals onder anderen gebruikte hem door de Duitsers ter beschikking gestelde foto's om zich bij de illegalen te identificeren. Nadat Dourlein en Ubbink uit Duitse gevangenschap ontsnapt waren, werden hun foto's in het filmjournaal opgenomen met de vermelding dat zij wegens straatroof | |
[pagina 60]
| |
gezocht werden; de tekst komt woordelijk overeen met die van het opsporingsbericht van Osewoudt (p.175 van de roman).Ga naar eind53 In deze zeer beknopte samenvatting van het Englandspiel en wat daar omheen hangt, is nauwelijks plaats ingeruimd voor de verwarringen en onzekerheden die in het Verslag van de Enquêtecommissie bovenkwamen bij het reconstrueren van dit stukje recente geschiedenis. In het Verslag bemerkt men voortdurende tegenspraak in de getuigenissen, verkeerde conclusies uit al of niet juiste feiten, al of niet onderkend bedrog, invloed van vooroordeel, verwarring door naamsverwisselingen, al of niet bewuste fantasie, het tekortschietend geheugen, als feiten weergegeven onbewezen veronderstellingen, gebrek aan bewijzen, gebrek aan gegevens.Ga naar eind54
Men kan concluderen dat het verhaal van Osewoudt geïnspireerd is op de werkelijkheid van het Englandspiel en met name op het geval- Van der Waals, maar er zijn te veel afwijkingen ten opzichte van het laatste dan dat men de zaak-Osewoudt hiermee mag identificeren. Eerder moet men zeggen: in De donkere kamer is gebruik gemaakt van gegevens uit de werkelijkheid buiten de roman, uit de werkelijkheid van collaboratie en verzet. De vraag blijft echter wat de betekenis van deze constatering is. Voor de eigen fictionele werkelijkheid van de roman is een referentie aan de historische werkelijkheid niet relevant. De donkere kamer is noch sleutelroman, noch tendensroman. Daar de roman niets wil bewijzen over collaboratie en verzet (al wordt er impliciet wel een visie op gegeven), is controle op deze werkelijkheid dan ook zinloos. Toch is de constatering van bovenvermelde parallellen tussen fictie en werkelijkheid niet geheel zonder belang. In de eerste plaats geeft zij een antwoord op de gewettigde, zij het voor de interpretatie van de roman irrelevante vraag waar de auteur zijn stof vandaan haalde. Daarnaast appelleert de roman aan een na de oorlog geruchtmakende zaak, dus aan de kennis die de ideale lezer bezit. Het probleem van de historische werkelijkheid in deze roman kan zinvoller geformuleerd worden in de vraag: wat is de functie van de wereld van collaboratie en verzet zoals dat in het verhaal van Osewoudt gegeven wordt binnen de roman? Het antwoord op deze vraag is tweezijdig. In de eerste plaats vormt deze wereld waarin de orde haar gezicht verliest en de chaos regeert, het decor waarin de belevenissen van Osewoudt zich kunnen afspelen. In dit decor kunnen verborgen agressieve wensen doorbreken die in het gewone sociale leven van een persoon geen kans krijgen, | |
[pagina 61]
| |
kunnen verdrongen kanten van de persoon zijn sociale cultuur opzij zetten, kan Osewoudt menen de door zijn persoonlijkheid opgelegde beperkingen te kunnen doorbreken. Osewoudt ziet dit zelf wanneer hij bedenkt dat het idealisme van Oom Bart uit zíjn tijd te verklaren is: ‘je [kon] toen niet de mensen die je niet bevielen door hun flikker schieten, zoals nu. Hij heeft de tijd niet meegehad, dat is het!’ (p.125) Deze oorlogswereld is ook de wereld van de jungle, de wereld waar de mens beheerst wordt door angst, list, achterdocht en wreedheid. In deze wereld ziet de mens zijn situatie als door een vergrootglas. Het is ook deze wereld van dubbelspionnen, provocateurs, verraders, bedrog, wantrouwen, waan, geheimhouding, schuilnamen, vaagheden, geruchten, fantasieën en opwinding dat de zekerheden verdwijnen. Ik schreef zojuist dat De donkere kamer niets wil bewijzen over de illegaliteit, maar impliciet wordt de mening gegeven dat de wereld van collaboratie en verzet een ondoorzichtige wereld is, waarin waarheid en fantasie moeilijk te scheiden zijn, dat deelname aan het verzet niet behoeft te berusten op een bewuste keuze voor het goede (voor de menselijke waardigheid, voor de democratie, enzovoorts), dat het verzet kansen gaf tot het uitleven van verdrongen wensen. In dit verband kan nog gewezen worden op de afschildering van de fouten en vergissingen die de illegalen in de roman voortdurend maken en op de figuratie van de mooie échte jeugdstormleidster naast de onaantrekkelijke verzetsstrijdster (p.144-146). Daarnaast verschaft dit decor de mogelijkheid tot een verhaal vol actie. In de tweede plaats heeft deze wereld van collaboratie en verzet een functie in verband met de werkelijkheidssuggestie. Deze wereld als basis voor het verhaal van Osewoudt geeft de lezer de illusie niet in een strikt fictioneel kader opgesloten te worden. De roman die de onkenbaarheid van de werkelijkheid tot thema heeft, werkt met een aantal de werkelijkheid suggererende middelen: de historische stof (zie dit hoofdstuk), de personale vertelsituatie (zie hoofdstuk 7), de nauwkeurige beschrijving van geografische (dit is buiten de roman bestaande) situaties en het gebruik van de tegenwoordige tijd hierbij (zie hoofdstuk 8). |
|