| |
| |
| |
3 Inhoud
Het beste overzicht van de inhoud van een roman wordt verschaft door de lectuur ervan: elke samenvatting doet het werk onrecht. Voor men echter aan analyse en interpretatie begint, dient de inhoud in een overzicht neergelegd te worden. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de gebeurtenissen zoals ze in De donkere kamer beschreven staan; er is nog geen poging gedaan deze feiten te interpreteren.
De roman is typografisch ingedeeld in een aantal segmenten die telkens op een nieuwe pagina beginnen maar geen opschrift of nummering hebben. Men zou ze episoden kunnen noemen. Ze zijn onderling zeer ongelijk van lengte. Vaak zijn binnen de episoden weer segmenten aangebracht die door een witregel aangegeven zijn; deze segmenten worden in mijn overzicht verwaarloosd. De nummering van de episoden is van mijn hand.
[1] p.5-9 Wanneer de twaalfjarige Henri Osewoudt, enig kind van een sigarenwinkelier te Voorschoten, op een dag uit school komt, blijkt zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader gedood te hebben. Henri wordt opgenomen in het gezin van zijn Oom Bart te Amsterdam.
[2] p.10-13 Deze ex-communistische idealist doet hem op een HBS. 's Nachts slaapt hij in het bed van zijn zeven jaar oudere, onaantrekkelijke nicht Ria. Hij heeft nergens belangstelling voor, behalve voor judo.
[3] p.14-15 Op een dag gaat hij in Voorschoten kijken, maar de confrontatie met het verleden maakt hem angstig.
[4] p.16-18 Als hij zeventien jaar is, wordt hij zich zijn uiterlijk bewust: klein, bleek meisjesgezicht, dunne blonde haren, gladde wangen, geen baard, hoge stem.
[5] p.19-22 Wanneer zijn moeder de psychiatrische inrichting mag verlaten, besluit Osewoudt met Ria te trouwen, de sigarenwinkel in Voorschoten voort te zetten en zijn moeder bij zich in huis te nemen. Omdat hij te klein is wordt hij afgekeurd voor militaire dienst. Hij leidt een oninteressant leven:
‘Osewoudt werd nu negentien jaar en had het gevoel of alles wat er had moeten worden gedaan, al gedaan was. Alle obstakels die hem hadden moeten tegenhouden, (andere mensen besteden er hun hele
| |
| |
leven aan om ze te overwinnen) zij waren bij zijn nadering neergesmakt: zijn vader, zijn tante waren dood. Ria was een vrouw met wie hij alles gedaan had wat hij maar verzinnen kon, tot trouwen toe.’ (p.22)
Regelmatig geeft hij zich over aan fantasieën van een krachtige, viriele wereld:
‘Hij dacht zich in dat er buiten voor de winkel, vliegtuigen stonden met brullende motoren, zonder op te stijgen, of geweldige kanonnen die onophoudelijk schoten met schokkende lopen.’ (p.22)
[6] p.23-25 Als op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvallen, krijgt Osewoudt van de Burgerwacht opdracht voor het postkantoor op wacht te staan, maar daar ‘moest hij zelf de monsterlijke kanonnen verzinnen zoals altijd.’ (p.24) 's Avonds ontmoet hij in zijn winkel de Nederlandse luitenant Dorbeck, die hem vraagt een rolfilmpje te ontwikkelen en af te drukken. Dorbeck lijkt sterk op hem (ook Ria merkt dit op), maar is ook zijn viriele tegenpool: zwart haar, schaduw van baardstoppels, bronzen stem, krachtig optreden.
[7] p.26-28 Enkele dagen na de capitulatie verschijnt Dorbeck opnieuw. Hij wil zich niet als krijgsgevangene bij de Duitsers melden en verwisselt daarom zijn uniform voor een pak van Osewoudt. Hij vertelt dat hij twee Duitse saboteurs in Rotterdam heeft laten fusilleren. De foto's zijn nog niet klaar, maar Dorbeck heeft er geen interesse meer voor.
[8] p.29-38 Enige maanden later komt Dorbeck het geleende pak terugbrengen; het uniform begraaft Osewoudt in zijn tuintje. Dorbeck vraagt hem twee Leica-films te ontwikkelen en naar E. Jagtman te Amsterdam op te sturen. Osewoudt, die eigenlijk niet kan ontwikkelen, gaat aan het werk: de films mislukken. Om zich enigszins te kunnen verontschuldigen koopt hij een Leica en fotografeert in de omgeving, maar belangrijke militaire objecten ziet hij niet. Ondertussen heeft zijn moeder, die aan waanvoorstellingen lijdt, tijdens zijn afwezigheid twee boodschappers van Dorbeck de deur gewezen. Bij een vierde bezoek verklaart Dorbeck dat de films hem door een Duitse provocateur in handen gespeeld zijn: er stond niets op. Hij geeft Osewoudt een pistool met de opdracht enkele dagen later naar Haarlem te komen.
[9] p.39-44 Op 23 juli doden Osewoudt en Zéwüster, een medewerker van Dorbeck, in een huis in Haarlem drie personen, terwijl Dorbeck buiten op straat in een vechtpartij gewikkeld raakt. Even later ziet Osewoudt in de tram de zoon van de drogist uit Voorschoten, Evert Turlings
| |
| |
(een NSB'er), die verklaart hem te hebben zien vechten: hij heeft dus Dorbeck gezien.
[10] p.45-46 Osewoudt verneemt niets meer van Dorbeck. Hij herinnert zich dan de rolfilms die deze hem bij hun eerste ontmoeting had gegeven. Hij ontwikkelt ze, het zijn drie foto's van soldaten. Een vierde negatief waarop Dorbeck voor het Haarlemse huis staat, wordt zwart, omdat Osewoudts moeder in een tweede poging hem voor Dorbeck te waarschuwen plotseling de donkere kamer binnenkomt en het licht aandoet vóór het beeld gefixeerd is.
[11] p.47 Een neergestort vliegtuig verwoest het huis van Jagtman. Osewoudt verneemt dat de hele familie om het leven is gekomen:
‘Weer thuisgekomen legde hij de foto's weg op een veilige plaats, als herinnering aan de enige man die hij ooit bewonderd had. [...] en in de volgende tijd was het of de oorlog niet voor hem bestond.’ (p.47)
[12] p.48-53 Vier jaar later, zomer 1944, krijgt hij een berichtje van Dorbeck met de opdracht de foto's naar een postbusnummer in Den Haag te sturen. Een heilsoldate ledigt later de postbus, maar Osewoudt slaagt er niet in haar te volgen. Hij acht zich mislukt:
‘Een sigarenwinkelier, lelijke gierige vrouw, zeven jaar ouder dan hij en die hem bedriegt [met de NSB'er Turlings], zijn moeder is krankzinnig, zijn vader is vermoord, gelukkig. Toch heb ik het niet gedaan. Jammer. Wat blijft er voor mij te doen over? Onder de toonbank liggen een Leica en een pistool. Maar ik weet niet wat ik fotograferen moet en niemand zegt mij meer wie ik dood moet schieten. Alles gaat vanzelf, alles is al gebeurd. Alles wat ik onderneem blijft zonder gevolgen.’ (p.52)
Dan wordt hij opgebeld door Elly Sprenkelbach Meijer.
[13] p.54-71 Deze legitimeert zich in Den Haag met een van de drie foto's en zegt uit Engeland te komen en daar Osewoudts adres gekregen te hebben. Ze heeft ondeugdelijk geld en een ondeugdelijk persoonsbewijs. Ze zegt naar ir. De Vos Clootwijk te Utrecht te moeten, voor inlichtingen omtrent Duitse troepenverplaatsingen. Hij brengt haar naar Amsterdam, naar het huis van Oom Bart; deze denkt dat zij de vriendin van zijn schoonzoon is, en zo gedraagt deze zich ook.
[14] p.72-80 De volgende dag bericht Moorlag, een student die bij Osewoudt op kamers is, hem op het station in Den Haag dat de Duitse politie zijn moeder en Ria heeft opgepakt. Moorlag geeft hem zijn Leica en een bericht van Dorbeck, geschreven op de achterzijde van de
| |
| |
tweede foto, waarin deze vraagt na een week een bepaald telefoonnummer te bellen.
[15] p.81-85 Moorlag brengt Osewoudt naar zijn vriend Meinarends te Leiden.
[16] p.86-95 Meinarends maakt een nieuw persoonsbewijs voor Osewoudt (op naam van Filip van Druten, rechercheur) en een nieuw voor Elly. Zijn haar wordt zwart geverfd door Marianne:
‘Ineens zag hij het: Dorbeck! Niet te onderscheiden van Dorbeck was hij! Hetzelfde zwarte haar, hetzelfde lijkwitte gezicht! Als ik altijd zwart haar zou hebben gehad, dan zou mijn hele leven anders geweest zijn, ook al heb ik geen baard, dacht hij. Een man die verschijnt en verdwijnt wanneer hij wil, aan niets anders gebonden dan zijn eigen wil, een man voor wie de wereld zich buigt. Ria en de sigarenwinkel vielen van hem af als een betovering’ (p.91)
En nu komt hij tot een motivering van zijn verzetsactiviteiten; begrippen als recht en vaderland zeggen hem niets:
‘Het enige wat ik niet wil, dat is geëxploiteerd worden, ik wil niet doen wat een ander zegt die ik niet om advies gevraagd heb. Ik heb de Duitsers nergens om gevraagd. Daarom moeten ze kapot.’ (p.93)
Hij vraagt Marianne bij Oom Bart het nieuwe persoonsbewijs voor Elly af te geven.
[17] p.96-103 Via Meinarends komt Osewoudt in de verzetsgroep van Labare; hem wordt de taak toegewezen in een donkere kamer films te ontwikkelen.
[18] p.104-113 Marianne brengt verslag uit: Elly was al zonder persoonsbewijs uit Amsterdam vertrokken. Na hun liefdesspel vertelt Marianne aan Osewoudt dat ze een ondergedoken jodin is.
[19] p.114-143 Osewoudt bezoekt Oom Bart, vertelt hem dat Ria en zijn moeder gearresteerd zijn, maar dat de Duitsers hém zoeken, en informeert naar Elly. Zijn oom acht hem een lafaard, een dégeneré, omdat hij zijn vrouw en zijn moeder opoffert voor zijn eigen veiligheid. In een restaurant meent hij een ogenblik zijn moeder te zien in een vrouw die paling verkoopt. In de Universiteitsbibliotheek, die hij om de tijd te doden bezoekt, ziet hij Zéwüster, maar deze zegt hem niet te kennen en gaat er snel vandoor. Volgens afspraak belt hij Dorbeck. Deze geeft hem opdracht enkele dagen later op het station Amersfoort een als leidster van de Nationale Jeugdstorm vermomde medewerkster te ontmoeten en te doen wat zij zegt; zij zal zich legitimeren met een foto; hij deelt nog
| |
| |
mee dat Elly is verraden door De Vos Clootwijk en verbreekt dan de verbinding. Osewoudt bezoekt daarop De Vos Clootwijk in Utrecht, die hem vertelt dat een dame hem inlichtingen over treintransporten van Duitse troepen had gevraagd; zijn chef had de politie ingelicht.
[20] p.144-179 Op het station Amersfoort ontmoet hij de medewerkster van Dorbeck, maar hij ziet haar legitimatie (de foto) niet. Zij zegt hem dat in Lunteren een verrader, Lagendaal, geliquideerd moet worden (een opdracht afkomstig uit Londen); zij zal meegaan om eerst het kind van Lagendaal, dat hij wil uitbesteden, op te halen. Onderweg blijkt dat een andere, echte, jeugdleidster hen voor is. Osewoudt vermoordt haar, en nadat de pseudo-jeugdleidster het kind heeft meegenomen, ook Lagendaal en diens vrouw. Osewoudt ontmoet de jeugdleidster met het kind weer op het station. Bij een controle in de trein wordt zij opgepakt en Osewoudt reist verder met het kind naar Amsterdam. Op het station wordt zijn naam omgeroepen met de mededeling dat een belangrijke boodschap op hem wacht. Voordat hij het huis van Oom Bart bereikt, waarschuwt een buurvrouw hem dat deze door de Duitsers is meegenomen. Hij laat het jongetje ergens achter en gaat met Marianne, met wie hij blijkbaar afgesproken heeft, naar de bioscoop. Daar wordt zijn (of Dorbecks) portret met zijn naam en de mededeling dat hij wegens straatroof gezocht wordt, geprojecteerd. Osewoudt vlucht uit de bioscoop, maar wordt gepakt en naar Den Haag, naar de Duitse politie, gebracht
[21] p.180-186 Kriminalrat Wülfing ondervraagt hem over de aanslag te Haarlem, volgens hem gepleegd door een zekere Elkan, Osewoudt en Zéwüster. Een gevangene Roorda zegt Henk Osewoudt én Elkan enkele dagen daarvoor nog ontmoet te hebben. Osewoudt weigert iets te zeggen en wordt mishandeld.
[22] p.187-195 Ook Hauptsturmführer Ebernuss, die het verhoor overneemt, ondervraagt Osewoudt niet over zijn valse papieren. Hij wordt naar het Haagse ziekenhuis Zuidwal gebracht, waar hij de dokter vraagt Marianne te zeggen wat hem overkomen is; hij vertelt ook dat er een dubbelganger van hem moet rondlopen. Als zijn verwondingen erg blijken mee te vallen, vraagt hij zich af waarom ze hem dan naar het ziekenhuis hebben gestuurd. Hij neemt aan dat de homoseksuele Ebernuss hem heeft willen sparen. 's Avonds wordt hij uit het ziekenhuis bevrijd.
[23] p.196-227 Zijn bevrijders rijden hem naar Leiden. Osewoudt vertelt ze dat de Duitsers eigenlijk niet hem, maar een dubbelganger zoeken.
| |
| |
Nadat hij is afgezet, gaat hij naar het huis van Labare, waar hij ook Marianne ontmoet. Hij komt tot de conclusie dat de dokter hem heeft laten bevrijden. Het op de clandestiene radio opgevangen bericht dat de Amerikanen in Normandië zijn doorgebroken, wekt geen vreugde in hem op:
‘als de Duitsers verslagen zouden zijn, wat zou een meisje als Marianne dan nog voor hem kunnen voelen: een onontwikkelde sigarenwinkelier, met ook nog een ontoonbaar uiterlijk, een man die niet eens een baard had en in een bevrijd vaderland zelfs niet meer de gelegenheid zou hebben een martelaar of een held te zijn.’ (p.210-211)
En hij stelt zich voor dat Marianne dan aan Dorbeck de voorkeur zou geven en tegen hemzelf zou zeggen: ‘jij bent een bedrieger, jij hebt je altijd uitgegeven voor een ander.’ (p.213) Tijdens het liefdesspel met Marianne vertelt hij haar over zijn dubbelganger Dorbeck:
‘Ik had een gevoel of ik een verlengstuk van hem was, of zoiets als een deel van hem. Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik: zoals deze man is, zo had ik moeten zijn. [...] ik [wist] dat hij het geslaagde exemplaar was, dat ik in vergelijking met die man geen reden van bestaan had, dat ik mijzelf alleen aanvaardbaar maken kon, door precies te doen wat hij zei. [...] Zonder Dorbeck was ik altijd in Voorschoten in die sigarenwinkel gebleven. [...] voor ik hem kende heb ik feitelijk helemaal niet geleefd. Ik ben getrouwd met een volle nicht die zeven jaar ouder is dan ik, het was een toeval. Ik deed niets, ik wilde niets, ik liet alles aan het toeval over. Mijn oom wilde dat ik ging studeren, maar bij toeval werd mijn moeder ontslagen uit die inrichting en dus deed ik wat het gemakkelijkste was: ik ging in de sigarenwinkel van mijn vader staan, om voor mijn moeder te kunnen zorgen. Het leek of ik mij opofferde voor haar, maar dat was feitelijk helemaal niet zo: ik offerde niets op omdat ik niets was. Ik kon niets, ik wilde niets. Pas toen ik Dorbeck ontmoet had, toen pas voor het eerst wilde ik iets, al was het alleen maar als Dorbeck zijn.’ (p.216-219)
Dan overvallen de Duitsers plotseling het huis van Labare en pakken alle aanwezigen op. Osewoudt probeert nog te ontsnappen, waadt door de gracht die voor het huis loopt, maar wordt aan de overkant weer gepakt.
[24] p.228-236 Bij de overval op het huis van Labare is ook Osewoudts pistool in handen van de Duitsers gekomen. Wülfing vertelt hem nu dat kogels uit dit pistool in het lichaam van een van de slachtoffers van de aanslag in Haarlem gevonden zijn.
| |
| |
[25] p.237-239 Ebernuss zoekt toenadering tot Osewoudt.
[26] p.240-241 Enkele maanden later smokkelt Osewoudt een briefje aan Marianne, die in Westerbork zit, uit zijn cel.
[27] p.242-248 Ebernuss deelt Osewoudt mee dat zijn moeder dood is, ook Labare c.s., Elly, Oom Bart leven niet meer; Marianne is zwanger; het briefje aan haar is in zijn bezit. Hij is erachter gekomen dat Roorda Osewoudts dubbelganger Dorbeck gezien moet hebben. Hij stelt voor Marianne vrij te laten op voorwaarde dat Osewoudt een door Moorlag gedreven ondergrondse sociëteit waar Dorbeck wel eens komt, bezoekt.
[28] p.249-251 Osewoudt besluit het voorstel te accepteren, maar er gebeurt maandenlang niets.
[29] p.252-277 In april 1945 blijkt dat Ebernuss Marianne heeft doen vrijlaten; hij toont Osewoudt een briefje van haar waarin ze schrijft dat ze vrij is en erg gelukkig met het aanstaande kind. Osewoudt accepteert het voorstel van Ebernuss en ze rijden naar Amsterdam. Ebernuss verklaart dat hij wil deserteren en onderduiken; hij vraagt Osewoudts medewerking en waarschuwt:
‘Als wij elkaar in de steek laten, hebben wij geen van tweeën meer lang te leven. [...] Het eind van het jaar zal ik niet halen. Maar jij evenmin. [...] Er is iets heel belangrijks dat je niet weet. [...] het is ook van het grootste belang voor jou. Dat zul je later begrijpen. [...] Het is niet belangrijk dat jij het weet, maar zij moeten het weten.’ (p.256-258)
Osewoudt neemt hem mee naar de sociëteit. In een kamertje ontmoet hij Dorbeck die hem opdraagt Ebernuss te doden. Voor Osewoudt vergif in diens glas doet, maakt iemand een foto met de Leica die Ebernuss heeft terugbezorgd. Dorbeck brengt daarop Osewoudt naar een onderduikadres in Amsterdam, waar de laatste een foto van hun beiden in de spiegel neemt: ‘hij dacht: nu ben ik eindelijk compleet, al is het maar op een foto.’ (p.270) Dorbeck vertelt hem dat Ria en Turlings hem bij de Duitsers hebben aangebracht. Voor hij vertrekt belooft Dorbeck Osewoudt met Marianne uit het bezette gebied te helpen, maar hij dwingt hem eerst zich te vermommen als een verpleegster. De volgende ochtend bericht hij dat Marianne in de Emmakliniek ligt om te bevallen.
[30] p.278-296 In het ziekenhuis mag Osewoudt Marianne niet zien; het kind, ernstig mismaakt, is dood geboren. Een Duitse dronken luchtmachtofficier biedt de verpleegster een lift aan. In Voorschoten stapt Osewoudt uit en doodt Ria; Turlings is er niet. Hij rijdt daarop de auto naar Dordrecht, waar hij de officier vermoordt.
| |
| |
[31] p.297-314 Nadat hij 's nachts de rivier is overgestoken, rijdt hij 's ochtends in het bevrijde Zuiden naar Breda om zich daar als vrijwilliger voor de militaire dienst te melden. Maar daar wordt hij onmiddellijk opgesloten. In het vliegtuig naar Engeland, waar hij ondervraagd zal worden, vertelt een medegevangene hem dat er in het verzet al vijf maanden geleden tegen de verrader Osewoudt gewaarschuwd is.
[32] p.315-321 In Manchester wordt hij vele malen verhoord. Hij wordt alleen ondervraagd over de Engelse agente Elly; volgens de Engelse politie had hij De Vos Clootwijk gedwongen haar bij de Duitsers aan te geven; zij volgt hierin diens getuigenis. Zij beschouwt Osewoudt dan ook als een handlanger van de Gestapo. Zij zegt dat een wet haar verbiedt Dorbeck onder haar geheime diensten te doen opsporen.
[33] p.322-323 Osewoudt richt een verzoekschrift tot de koningin.
[34] p.324-326 Een ambtenaar van de Nederlandse ambassade deelt hem mee dat de brief niet in behandeling genomen wordt.
[35] p.327-339 Hij wordt naar een kamp voor landverraders in Drente overgebracht. Daar begint inspecteur Selderhorst met de verhoren. Osewoudt vertelt over Dorbeck, de foto's, Elly, maar de inspecteur toont hem een massa afdrukken van de drie door Osewoudt ontwikkelde foto's: de Duitsers lieten hun provocateurs ermee illegale organisaties binnendringen. Selderhorst neemt aan dat Osewoudt de pseudo-jeugdleidster, die meteen na haar arrestatie zelfmoord pleegde, aan de Duitsers overgeleverd heeft. Ook de groep Labare is volgens Selderhorst door toedoen van Osewoudt gepakt, want de bevrijding uit het ziekenhuis was een comedie van de Duitsers. Dit wordt door de Duitse ambtenaar Malknecht bevestigd: de Duitsers hebben Osewoudt na zijn ‘bevrijding’ gevolgd en konden op deze wijze de groep Labare vangen. Deze getuige vertelt ook dat Osewoudt en Ebernuss, die dikke vrienden geworden waren, op een dag samen verdwenen. Als blijkt dat ook Roorda en Moorlag dood zijn, roept Osewoudt uit: ‘Maar dan is iedereen die Dorbeck gekend heeft, dood!’ (p.339) Marianne zit onbereikbaar in Palestina.
[36] p.340-350 In Leiden proberen Osewoudt en Selderhorst de vlucht van de eerste uit het huis van Labare te reconstrueren, maar ze slagen daar niet in. In Voorschoten wordt echter in het tuintje van de sigarenwinkel wel Dorbecks uniform, in halfvergane toestand, gevonden (zie episode 7 en 8).
[37] p.351-357 In de kranten verschijnt een oproep tot inlichtingen over Dorbeck, met het portret van Osewoudt erbij. Daarop komt Oom Bart,
| |
| |
lichamelijk en geestelijk aangetast door het concentratiekamp. Deze idealist verwijt Osewoudt geen idealen te hebben, hij heeft geen hand voor zijn opgepakte moeder uitgestoken.
[38] p.358-362 De tweede die het portret van Osewoudt herkent is de tandarts van de familie Jagtman; ook is er in Oldenburg in een massagraf een lijk gevonden dat dat van Dorbeck geweest zou kunnen zijn. Een andere gevangene, een jongen die in 1944 in de ss is gegaan, wijst Osewoudt erop dat er in een wereld waar de angst regeert geen verschil bestaat tussen schuld en onschuld, dat daar de mens zijn ware aard laat zien en vrijheid, goedheid en waarheid slechts woorden zijn.
[39] p.363-366 Osewoudt herkent het lijk te Oldenburg niet als dat van Dorbeck; daar het geen gebit meer heeft, kan ook de tandarts van Jagtman het niet identificeren.
[40] p.367-377 Selderhorst gelooft niet dat Osewoudt Lagendaal heeft gedood. En bij de aanslag te Haarlem is, naast twee handlangers van de Gestapo, ook een man uit de illegaliteit gedood, omdat deze ervoor aansprakelijk werd gesteld dat er niets op de film stond die Osewoudt verprutst had (zie episode 8). Zéwüster is door de Duitsers gefusilleerd, maar heeft nog verklaard dat hij Osewoudt niet vertrouwde (zie episode 19). Osewoudt weet echter wél aan te tonen dat hij in Haarlem niet de verzetsman heeft gedood, maar een van de verraders. Selderhorst meent dat Dorbeck niet dezelfde kan zijn als Jagtman, want deze heeft zich op 20 juli 1940 aan de Duitsers aangegeven, nadat hij in de krant gelezen had dat deze degene die twee Duitsers te Rotterdam had laten fusilleren, dringend aanraadden zich te melden; hij is naar een concentratiekamp gestuurd; waarom zou Jagtman overigens, toen hij Osewoudt voor het eerst ontmoette, zich Dorbeck genoemd hebben? De enige foto waar Dorbeck op staat, is bedorven (zie episode 10). Osewoudt herinnert zich dan dat hij een foto van zijn dubbelganger en zichzelf gemaakt heeft (zie episode 29); tijdens zijn vlucht naar het bevrijde Zuiden is hij echter zijn Leica kwijtgeraakt. Selderhorst laat er naar zoeken.
[41] p.378-383 In een kranteartikel over de zaak Osewoudt onder de titel ‘Held of verrader?’ treft men weer andere veronderstellingen aan over de toedracht van de gebeurtenissen. Het artikel toont de warwinkel van de zaak-Osewoudt.
[42] p.384-386 Osewoudt schrijft een brief aan Marianne, geadresseerd ‘In a kibboets, Palestine’, waarin hij haar vraagt voor hem te getuigen.
[43] p.387-394 Dokter Lichtenau, de psychiater van Osewoudts moeder,
| |
| |
bezoekt Osewoudt. Hij meent dat Osewoudt dezelfde eigenschap bezit als zijn moeder: van de dingen die zij doen projecteren zij de oorzaak buiten zichzelf in de vorm van waanvoorstellingen: ‘Dorbeck is niets anders geweest dan de personificatie van bepaalde strevingen in je eigen ziel. [...] Hij is een voortbrengsel van je fantasie.’ (p.391-392) Osewoudt weigert echter zich ontoerekenbaar te laten verklaren.
[44] p.395-401 Osewoudt wil zich niet, zoals de ss'ers om hem heen, laten bekeren door pater Beer. Deze ziet de genade als de enige redding voor Osewoudt, maar deze zegt:
‘ze houden mij niet gevangen omdat Dorbeck onvindbaar blijft, maar omdat ik een hoge stem heb als een castraat, een gezicht als een meisje en geen baard. In mijn uiterlijk heb ik mijn hele leven gevangen gezeten, mijn uiterlijk heeft mij gemaakt tot wat ik ben. Dat is de oplossing van het raadsel.’ (p.400)
De pater belooft dat hij zal bidden dat de Leica gevonden wordt.
[45] p.402-407 Wanneer het toestel gevonden is, ontwikkelt Osewoudt, onder het toeziend oog van Selderhorst en andere functionarissen, zelf de film. Er staat één foto op: Ebernuss en hijzelf; de daarop volgende opname waarop hij met Dorbeck moet staan, vertoont niets (zie episode 29). Osewoudt is wanhopig: ‘De hele wereld bedriegt mij, zelfs het licht heeft mij in de steek gelaten. [...] Ikzelf ben niets zonder Dorbeck’ (p.406), en om zijn dubbelganger roepend rent hij het gebouw uit. De wacht vuurt twee salvo's op hem af.
[46] p.408-410 Osewoudt sterft in de armen van pater Beer:
‘- Het bloeden moet worden gestelpt! riep pater Beer. Hij sloeg Osewoudt's kamerjas open en knoopte ook het pyjamajasje los. Maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had.’ (p.410)
Het verhaal laat zich in twee delen verdelen:
1
episode 1-30 (p.5-296): Osewoudt in het verzet; te verdelen in:
a. episode 1-5 (p.5-22): Osewoudts jeugd, 1933-1940;
b. episode 6-11 (p.23-47): Osewoudt in mei-augustus 1940;
c. episode 12-20 (p.48-179): Osewoudt in juni-juli 1944;
d. episode 21-30 (p. 180-296): Osewoudt in handen van de Duitse politie, juli 1944-april 1945;
| |
| |
II
episode 31-46 (p.297-410): Osewoudt in handen van de Nederlandse politie, april-december 1945.
Osewoudt is in het eerste deel vijf maal in het verzet actief geweest (ik laat het ontwikkelen van de films van Dorbeck terzijde en reken de moord op Ria en op de luchtmachtofficier niet als verzetsdaad). In het hieronder volgend overzicht noteer ik bij elk punt de opdrachtgever en de oordelen van de Duitse en Nederlandse (eenmaal ook Engelse) politie.
1. | Osewoudt werkt in opdracht van Dorbeck mee aan een aanslag in Haarlem, waarbij drie mannen gedood worden. De Duitse politie acht hem schuldig aan de dood van een van haar mensen. De Nederlandse politie acht hem ook schuldig, daar, ten gevolge van de omstandigheid dat hij bij het ontwikkelen Dorbecks films bedorven had, ook een goede vaderlander, aan wie men de schuld daarvan gaf, gedood is (overigens niet degene die Osewoudt persoonlijk doodschoot). |
2. | Osewoudt helpt de Engelse agente Elly aan een onderduikadres en probeert haar een nieuw persoonsbewijs te bezorgen. Later wordt zij echter door de Duitsers gepakt en gedood. Osewoudt ondervraagt en waarschuwt degene die haar (direct of indirect) aanbracht, De Vos Clootwijk. Hier handelt hij op eigen initiatief, hoewel de foto die Elly hem toont een verband met Dorbeck legt. De Duitse politie spreekt alleen terloops even over Elly. Ook de Nederlandse politie is nauwelijks geïnteresseerd in deze Engelse agente; de Engelse politie daarentegen is ervan overtuigd dat Osewoudt haar verraden heeft. |
3. | Osewoudt werkt als fotograaf mee aan de groep Labare. Hij doet dit op eigen initiatief. De groep wordt gepakt en gedood, waarbij Osewoudt schuldeloos intermediair is: de Duitsers spelen een spel met hem. Volgens de Nederlandse politie heeft hij hier actief met de Duitsers meegewerkt. |
4. | Osewoudt vermoordt te Lunteren in opdracht van Dorbeck de verrader Lagendaal en diens vrouw (en een leidster van de Jeugdstorm). Een door Dorbeck aangewezen medewerkster wordt door de Duitsers gepakt (en heeft daarop, volgens Selderhorst, zelfmoord gepleegd). De Duitse politie acht Osewoudt schuldig aan de dood van Lagendaal (en zijn vrouw); de Nederlandse politie gelooft niet dat hij deze verrader gedood heeft, maar rekent hem de arrestatie van de medewerkster aan. |
5. | Osewoudt werkt, in schijn, met de Duitsers mee en brengt Ebernuss,
|
| |
| |
|
die wil onderduiken, naar Moorlags sociëteit. Hij doet dit op eigen initiatief, als tegenprestatie komt hijzelf vrij en wordt Marianne gered. Moorlag wordt later dood aangetroffen. In opdracht van Dorbeck doet hij vergif in het glas van Ebernuss (zijn dood neemt hij echter niet waar). De Nederlandse politie meent daarentegen dat Osewoudt en Ebernuss aan het eind van de oorlog elkaar hebben proberen te redden; zij acht hem bovendien indirect schuldig aan de dood van Moorlag. |
Dit overzicht van Osewoudts daden werkt verhelderend. Wanneer men naar de gevallen kijkt waarin Osewoudt in opdracht van Dorbeck handelt, zien we aan Duitse zijde slachtoffers vallen: twee van de drie te Haarlem, Lagendaal, de jeugdleidster, eventueel Ebernuss; gedeeltelijk wordt dit door de Nederlandse politie erkend. Typerend is dat Dorbeck, als hij Osewoudts daden opsomt, alleen de Haarlemse slachtoffers en Lagendaal noemt (p.272). En het zijn alleen deze punten waarop de Duitse politie Osewoudt schuldig acht. De conclusie moet dan zijn dat door toedoen van Dorbeck verraders geliquideerd zijn (al vallen buiten Osewoudts schuld bij deze acties ook slachtoffers aan illegale zijde: een van de drie te Haarlem en de pseudo-jeugdleidster). Daarentegen krijgen daden die Osewoudt op eigen initiatief verricht, uitsluitend rampzalige gevolgen: de illegalen (Elly, de groep Labare, eventueel Moorlag) verdwijnen in Duitse handen. De Nederlandse politie acht hem op alle punten geheel of gedeeltelijk schuldig. Alleen van het derde punt, het oprollen van de groep Labare, is aan de lezer de toedracht duidelijk; de overige punten zijn gehuld in een warnet van onduidelijkheden - ik kom hier nog op terug.
Hoeveel onzekerheden er ook zijn, over één punt kan geen misverstand bestaan: Osewoudt is geen verrader, geen dienstverlener aan de Duitsers.
|
|