Voorwoord
In 1974 verscheen deel II van de Geschiedenis van de beide Limburgen met een ‘Overzicht van onderwerpen met betrekking waartoe nadere studie noodzakelijk is’ (blz. 273). Een van de genoemde desiderata betrof een Nederlandse vertaling van de Annales Rodenses, die sinds 1949 bewaard worden in het Rijksarchief in Limburg.
Het was op verzoek van de toenmalige rijksarchivaris in Limburg, drs. M.K.J. Smeets, dat ik aan dat werk begon, niet wetend dat ik meer dan twintig jaar later als zijn tweede opvolger de vertaling met commentaar zelf kon uitgeven.
Weliswaar was het geen eenvoudige klus maar toch ook weer niet van dien aard dat twintig jaar onafgebroken werken nodig was. Dat is ook niet het geval geweest. Er zijn jaren voorbij gegaan zonder dat er enige aandacht aan de Annales Rodenses besteed kon worden.
Vanaf 1982 raakte L. Augustus, oud-archivaris van Rolduc, bij het werk betrokken, waarna vrij snel besloten werd niet te volstaan met alleen een vertaling maar ook een nieuwe uitgave van de Latijnse tekst te verzorgen. De facsimile-uitgave van Boeren-Panhuysen van 1968 was uitverkocht en dus niet meer - tenzij sporadisch via het antiquariaat - te verkrijgen; daarnaast wilden wij de lezer van de vertaling niet de originele bron onthouden. Uiteindelijk zal de wetenschappelijke onderzoeker toch terug moeten naar de oorspronkelijke bron. Tekst en vertaling staan nu overzichtelijk naast elkaar, zodat vergelijking van de vertaling met het origineel niet moeilijk hoeft te zijn. Tevens werd de vertaling voorzien van een commentaar.
In 1995 werd binnen het Rijksarchief in Limburg besloten de Inventarisreeks die in 1970 startte, om te vormen tot een reeks Publikaties Rijksarchief Limburg. Daarmee werd de weg vrijgemaakt een breder werkterrein te bestrijken, al zullen alle uitgaven van deze reeks een relatie moeten hebben met de bestanden die het Rijksarchief in Limburg in beheer heeft.
Tenslotte hebben wij de aangename plicht ieder te danken die ons met raad en daad bijgestaan heeft. In de eerste plaats is dat A.C. Jacobs uit Nuth, die als neerlandicus zeer kritisch de Nederlandse vertaling gelezen heeft. Drs. J. Offermans heeft de inleiding zorgvuldig nagekeken en drs. E. Ramakers heeft zijn medewerking verleend bij het samenstellen van de literatuurlijst. Vervolgens moet prof. mr. A. Fl. Gehlen genoemd worden voor zijn vele waardevolle adviezen op het gebied van rechtshistorische terminologie en begrippen.
Het is een vreemde gewaarwording een voorwoord te schrijven bij een uitgave waarvan men zelf een van de auteurs is. Als mede-auteur en als uitgever hoop ik dat ons werk in een behoefte zal voorzien en dat deze uitgave ook de aandacht zal vestigen op de andere rijke bronnen die het Rijksarchief in Limburg heeft.
Drs. J.T.J. Jamar
Rijksarchivaris in Limburg