melt statistisch materiaal over de aangehouden Belgische verdachten en veroordeelden. De FG en de GFP behoren daarentegen tot de Kommandostab van von Harbou, zij hebben executieve bevoegdheid en kunnen aldus overgaan tot huiszoekingen, inbeslagnemingen en aanhoudingen.
De Feldgendarmerie, bekend om de metalen ketting en plaat om de hals, heeft aanvankelijk tot opdracht het militair verkeer te regelen, toezicht uit te oefenen op de gedragingen van Duitse militairen, bijstand te verlenen aan de Belgische politie en rijkswacht. Nadien wordt ze ingezet voor de bestrijding van de zwarte markt, de jacht op Belgen die zich aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland willen onttrekken, en het transport van Belgische gevangenen. Wanneer in de zomer van 1941 talrijke eenheden van de Feldgendarmerie naar het Oostfront vertrekken, wordt het tekort geleidelijk aangevuld door de oprichting van een Hilfsfeldgendarmerie, samengesteld uit Rijksduitsers die in België gevestigd zijn en uit politiek betrouwbaar geachte Belgen. Het actieterrein van de Geheime Feldpolizei is zeer uitgebreid maar hoofdzakelijk afgestemd op de contraspionage en de veiligheid. Ze is belast met de onderzoeken, door de rechtbanken van de Kommandanturen bevolen, met het toezicht op en de bescherming van de leden van de Wehrmacht. Ze spoort vijandelijke inlichtingsnetten op, maakt jacht op verzetsleden en op geallieerde soldaten die zich in het land verborgen houden. In het begin van de bezetting al wordt de GFP bedolven onder een golf van anonieme aanklachten door Belgen tegen eigen landgenoten ingediend, en overspoeld met de meest fantastische geruchten over landingen van Engelse vliegtuigen.
Op hetzelfde terrein werkt de Abwehr, de veiligheids- en inlichtingsdienst. Dit organisme, inherent aan elk leger, beschikt einde mei in België over een uitgebreide staf officieren. Het hangt rechtstreeks af van de Abwehr Ausland bij het Oberkommando der Wehrmacht te Berlijn, maar werkt nauw samen met de Kommandostab van von Harbou. Zijn domein is de spionage en de sabotage, hij staat in voor de bescherming van alle Duitse troepen die in België gestationeerd zijn, zowel van de lucht- en zee- als van de landstrijdkrachten. Feitelijk is de Geheime Feldpolizei het uitvoerend orgaan van de Abwehr. Dit blijkt onder meer in het wereldberoemd geval van de Rote Kapelle. In de nacht van 11 op 12 december 1941 en een tweede maal op 30 juni 1942 wordt te Brussel de hand gelegd op zenders die rechtstreeks in verbinding staan met Moskou. De GFP levert de manschappen voor de bestorming van het gebouw, maar de leiding van de actie berust bij de Abwehr.
Naast de militaire, fungeert de burgerlijke politie. In september 1939 is Heinrich Himmler erin geslaagd de Sicherheitspolizei (SIPO) die een staatspolitie is, en de Sicherheitsdienst (SD) die een politieapparaat van de partij is, in het Reichssicherheitshauptamt te Berlijn te centraliseren. Als chef van de Duitse politie en als Reichsführer SS maakt Himmler van het Reichssicherheitshauptamt een waar SS-bolwerk dat de almacht van de partij binnen het Duitse rijk belichaamt. Hoofd van het Reichssicherheitshauptamt wordt zijn vertrouwde medewerker, SS- Gruppenführer Reinhard Heydrich, die na zijn dood in juni 1942 opgevolgd wordt door Kaltenbrunner.
Aanvankelijk krijgt de SIPO-SD verbod zich in België te vestigen, een verbod waarvan de achtergrond gelegen is in de strijd tussen het leger en de SS als partijformatie. De militairen voelen zich nog voldoende sterk om geen inmenging van de partij en de SS te dulden. Maar de omstandigheden beslissen er spoedig anders over. Na amper twee maanden blijkt dat de effectieven van de Geheime Feldpolizei ontoereikend zijn en niet steeds de vereiste kwalificatie bezitten om haar omvangrijke taak te vervullen. Om over een toereikend geschoold politieapparaat te kunnen beschikken is de Militärverwaltung verplicht het Reichssicherheitshauptamt om versterking te vragen. Noodgedwongen moet ze een beroep doen op haar rivalen en langs de politionele achterpoort kan de SS, die uit het militair bestuur was geweerd, zich in België nestelen.
Op 27 juli 1940 wordt de SIPO-SD officieel te Brussel door Heydrich geïnstalleerd. Eerste chef is dr. Hasselbacher die, na een dodelijk auto-ongeval, einde oktober 1940 opgevolgd wordt door Constantin Canaris, neef van de bekende chef van de Abwehr te Berlijn, admiraal Wilhelm Canaris. Einde oktober 1941 wordt Constantin Canaris op zijn beurt vervangen door Ehlers, maar neemt in maart 1944 zijn ambt weer op. Zeer vlug ontstaan te Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi