Teecken van Peste.
DE Peste comt gemeynlijck met coude ende bevinghen, ghelijck een cortse, met groote pijn int hooft oft wee in den rugghe, met onghesteltheydt des lichaems, swellinghe in't aensicht, roodigheyt inde ooghen, ende vaecke oft onsinnigheydt.
Wanneermen twijffelt oft iemant de peste heeft, soo salmen beyde de handen tot over de pols toe in een eemer met coudt water houden een wijle tijdts, dan salmen beyde de polsen wrijven: Indien hy de peste heeft, soo sullen twee aderen heel swart worden: indien niet, sullense haer blauwigheydt behouden.