‘Ha, dat is Tokko, die daar in zit.’ Maar Bimmie greep snel naar de wonderspiegel en na weer eens goed gekeken te hebben, probeerde hij zijn vriendje duidelijk te maken dat hij er in zat en niemand anders....! Dat zag je toch direct! Ik moest al maar lachen om hun getwist, en over en weer stonden ze maar steeds heftiger te beweren dat niet de andere, maar zijzelf op het beeld te zien waren. Er kwam tenslotte bijna vechten van en toen besloten ze mij te vragen wie van beiden gelijk had. ‘Kijk maar,’ zei Bimmie toen hij mij het spiegeltje voorhield ‘is dat Bimmie of Tokko?’
‘Nee’, wou ik hun duidelijk maken ‘dat ben ik’. En toen keken ze mij zo verbaasd aan, dat ik schaterde van het lachen. Dat was toch al te gek vonden ze, in ieder geval moest één van hun het wezen, daar was geen twijfel aan. Ze hadden toch een zwartje in het glas gezien, dus keken ze nu een beetje boos....! Waarom hield ik hen nu voor den gek, dachten ze, dat waren ze van mij toch niet gewoon.
Ik probeerde nu om hen aan het verstand te brengen, dat degeen die erin keek, zijn eigen portret zag. Maar dat konden ze niet begrijpen, dat was hun te geleerd! Bimmie was zo teleurgesteld dat hij heftig begon te huilen en hij nam het spiegeltje en wierp het naar een boom. Pats.... daar brak het in duizend stukken....! Ze schrokken ervan, en toen liepen beiden erheen om de ramp in ogenschouw te nemen. ‘Ja’, zei ik ‘nu is het kapot en ben jullie het kwijt.’ Beteuterd stonden ze naar de scherven te staren, maar ik was maar blij dat het zo was afgelopen, want anders was het toch maar kibbelen geworden. ‘Kom’, troostte ik de jongens, ‘de volgende keer breng ik jullie wat veel mooiers mee, hoor! Treur er maar niet om.’ Nu en toen lachten ze weer gauw en na nog een poosje pret maken ging ik er van door! En nu Wim, is het meteen tijd om op te stappen voor me, wil je dat ik nog eens terug kom?’
‘Ja, wat graag Jokkie’, zei Wim, en met een ‘dag’, was de kleine bezoeker al verdwenen. Toen Moe de volgende morgen Wim wekte, pruttelde hij iets van ‘zwartjes en spiegeltjes’.