Een getergde jager
(1966)–Mark Insingel– Auteursrechtelijk beschermdbron
Mark Insingel, Een getergde jager. J.M. Meulenhoff, Amsterdam 1966
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Een getergde jager van Mark Insingel uit 1966. Mark Insingel is een pseudoniem van Marcus Henri Laurent Thérèse Donckers.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 8, 20, 22, 40, 42, 54, 56, 64, 72, 88, 118, 138, 140, 157, 158, 160, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
een getergde jager
mark insingel
[pagina 1]
EEN GETERGDE JAGER
[pagina 2]
MEULENHOFF EDITIE E III
[pagina 3]
MARK INSINGEL
EEN GETERGDE JAGER
verhalen
J.M. MEULENHOFF
AMSTERDAM
[pagina 4]
Copyright 1966 by J.M. Meulenhoff
Typografie en druk: Bosch - Utrecht
Omslagontwerp: Gerti Bierenbroodspot
[pagina 159]
Inhoud
DE STAD | ||
Van Steen | 9 | |
Hélène | 14 | |
HET LANDHUIS | ||
De vloek | 23 | |
De vlucht | 29 | |
Microben | 34 | |
CORCORO | ||
De aanraking | 43 | |
De arena | 48 | |
EEN NACHTMERRIE | 57 | |
DE ONTBINDING | 65 | |
EEN BERG IN ZEE | 73 | |
DE TORENFLAT | 89 | |
VERMOMMINGEN | 119 | |
PLEINENKOORTS | 141 |
[ achterplat]
Foto: Roland Minnaert
De jonge Zuidnederlandse schrijver MARK INSINGEL, van wie reeds werk werd opgenomen in Podium en De Gids, brengt in EEN GETERGDE JAGER 13 stukken op één thema (Sartre's uitspraak L'enfer c'est les autres) bijeen tot een geheel, waarin men zijn evolutie als schrijver bij benadering kan volgen.
Dat voor Insingel de anderen de hel betekenen komt in de eerste verhalen pijnlijk naar voren om in de laatste uit te groeien tot een obsessie. In helder en beeldrijk proza brengt de schrijver zijn lezers in beklemmende, soms hallucinerende spanningen. Vertellende en essayistische elementen worden opgenomen in een lyrisch elan dat drijft op angst en eenzaamheid, onbevredigdheid en kwetsbaarheid.
Insingel bezint zich op zijn individualiteit, alles spitst zich toe op een bevestiging van het ik tegenover de gemeenschap, en vanuit een persoonlijk tekort schrijft hij zijn taal van zelfexpressie en zelfontleding. De titels van enige ‘stukken’ mogen kenschetsend voor Insingel's problematiek worden genoemd: De torenflat, Vermommingen en Pleinenkoorts...
MEULENHOFF * EDITIE
650/110