‘'k Ga er bij staan, dat scheelt nog een endje!’
‘Streber!’ lachte Tasselaar en gaf me meer steun an de vlaggelat. ‘Maakt het nog verschil, maat?’
‘Ja! 't Wordt allegaar nog kleiner, nog poppekastachtiger daar beneden.’
‘Je kan nog, in de lat klautere!’ wees Toon; maar greep me gelijk secuur bij m'n broekspijp om gekheid te voorkomen: ‘Nou niet inhalig worde, ruimteverzamelaar! Laat je weer glije en kom netjes naast me zitte op de nok: dat is bove de nevel, en rings in de wijdte!’
‘Ergens daar, het Paleis van Justitie!’ liet ik me zakken. ‘Beffe en toga's, heren en titels: heel het decorum....’
‘Onvindbaar in de ruimte!’ vulde Toon aan.
‘En de gevangenis....’
‘Ook al zoek!’
‘Verzopen in de grauwe daken, in het mak gekabbel der....’
‘Verzonke mensheid....’
‘Ginder wurmt de Maas, Toon, door een kinderachtige wereldstad van verkleurde bouwkartonnetjes....’
‘Die bestormd worde door steigerende torre en sluipende oorwurmtrammetjes!’
‘Dáár! Op dat speelgoedbruggetje gaat de Krabbedregger met een dagvaarding! Kan jij leze wat er op gekriebeld staat?’
‘Zal 'k eerst de bril van Aai motte lene!’ schaterde Tasselaar. ‘Alleen het: Pro Justitia kan 'k hier vandaan ontcijfere; maar dat staat dan ook in hoofdletters....’
‘Justitia.... Effe zoeken op de tuitgevels! Hier niet.... Daar niet....’
‘Voor poppetjes zitte we te hoog, Rokus!.... Ga je mee naar het ziekenhuis?!’
‘All right!.... Meer naar die kant!’
Hebbe!.... Hospitale, ziekeverzorging, is zowat het enige dat groter wordt, vanuit de hoogte gezien.
‘De schoorsteen!.... Heb ie 'm?.... Net zuster Burgstein, die hoog boven alles uit en dwars door de bouwvallen op me an komt wandele namens alle zusters: ‘Wij kennen geen gevangenen!’
'k Trok me weer op langs de vlaggestok om effe op hoogste