| |
| |
| |
Reported missing
Als de heer Voordewind Amsterdam om zijn karakter, stijl en aard der bevolking een prachtstad noemt, zal die lof weinig tegenspraak ontmoeten. Amsterdam, de voormalige zeestad aller steden, waar Vondel van zong en Rembrandt z'n penseel op probeerde, is, ondanks de schennende koevoet van de slopers en het prollige opdringen van sommige moderne tierelantijnkasten in het hart van de oude stad, het bewonderen waard. De onvergelijkelijke grachtengordel, het befaamde stadhuis, de grootse schepping van Jacob van Campen, met de zeven eendere poorten: het monument van burgertrots, het symbool van een in strijd verworven vrijheid, waar Voltaire op wees toen hij, op de vraag waar de grens lag tussen de voorrechten der koningen en de vrijheid des volks, de raad gaf, die vraag rustig te gaan bestuderen in het stadhuis van Neerlands hoofdstad.
Amsterdam, met z'n achtste wereldwonder, het monument van een democratie, die aan alle burgers, zonder onderscheid, dezelfde rechten waarborgt, aan een ieder kans en keus laat om commissaris of spoorwegbeambte te worden. Vraag het maar aan Koekeroetje!
De stad met z'n oude torens, voetend in het verstilde, spiegelende water, waar de zeventiende eeuw toilet maakt. De verweerde gevels met hun mild gelaat, de Westerkerk, - een calvinist in vrolijke bui, - de klokken-zwermen vol zeeschuimersheimwee en de Keizersgracht, waar het puik van Neerlands zeeadel...
Nee!
Het puik van Neerlands zeeadel kwam niet van de Keizersgracht, maar uit de sloppen en stegen van Delfshaven, Vlissingen, Brielle, Rotterdam en Amsterdam, waar de ridders van de houten ruiterij het levenslicht zagen, waar fut, durf en initiatief tot daden dreef en het nakroost van de befaamde rabauwen en roervinken
| |
| |
nog altijd huist onder de eeuwenoude balken van de pandenreeks, die de Amerikanen in verrukking brengt, de bouwpolitie wanhopig maakt en de zuiveraars voor werkloosheid behoedt.
De Gouden Eeuw is voltooid verleden tijd. Nieuw Amsterdam heet New York, Brazilië ging verloren en Batavia is van de kaart, maar in het nakroost van hen, die stormendriesend de grondslag legden voor Hollands glorie, sluimeren de zeerovereigenschappen voort in zo menig oud perceel. Het uitbrekend inbreken in verre, vreemde gewesten is voorbij: op het kleinste koraaleiland wappert reeds een vlag en het veroveren van het heelal is nog niet aan de beurt. Maar het Geuse lef, de kaperdrift wordt aangejaagd door de genaakbaarheid van het begeerde, ook al is de kans op een praalgraf gering.
De vertellende commissaris ontdekte niet alleen de schoonheid van de stad, die hij diende; hij kwam mede tot de overtuiging, dat een deel van de misdadigers, die hij leerde kennen, respect, ja zelfs bewondering afdwingt. Aan de krakers van grote stijl wijdt de heer Voordewind z'n aandacht en warmte. Ze zijn sportief, beperken het vernielen tot het strikt noodzakelijke en grijpen bij een heterdaadje nimmer naar het vuurwapen; uit eerbied voor het leven, zegt onze voormalige politiechef, die niettemin z'n voldoening uit over het feit, dat een van z'n superieuren het verstrekken van vuurwapens aan de politie wist door te zetten! Dat verstrekken van revolvers aan de handhavers van het gezag laat zich verstaan: bij een oproer kan men het nu eenmaal niet stellen zonder bondige welsprekendheid. Maar die vreugde over het scherper bewapenen der politie strookt niet met het bewonderend ontzag voor de zware jongens, de knapen van de grote stijl, die het leven, zèlfs het leven van hun vervolgers, respecteren.
Eerbied voor de zware jongens!
Een zeldzaam compliment uit de pen van een politiechef! Welhaast een eresaluut, dat, hoe aandoenlijk dan ook, grimmig commentaar zou uitlokken als die jongens
| |
| |
van de grote stijl het talent bezaten, zich te ergeren. Want het vuurwapen zit bij de tegenpartij tamelijk los. Weliswaar wordt er altijd op de hielen gemikt, maar wie geraakt wordt, sterft aan een schot in de hartstreek. Nee, sportiviteit van de zijde der vervolgers komt slechts voor in hun gedenkschriften.
Sportiviteit!
Het klinkt als een verbroedering, als een aanloop naar het omhelzen. Edoch: de werkelijkheid spreekt een andere taal. Het betrappen van inbrekers - ook al worden ze dan om hun hoge peil bewierookt - begint met het ontzekeren van de revolvers, die, bij de wedloop over muren en daken, het record vervalsen en de sceptische vitter er allicht toe brengen, al dat gepraat over sportiviteit marmelade te noemen...
Jaap de Koloniaal heeft de gevolgen van zo'n sportief akkevietje gesmaakt. Hij en z'n drie gabbers - namen blijven verder achterwege - hadden als jongens van de grote stijl een afkeer van het bezigen van vuurwapens en trokken dus zonder klakkenbos naar B, teneinde de stadsbank van lening op te knappen. Ze hadden een voorstudie gemaakt van het geval, bekeken hoe ze de wassen neus van Justitia moesten snuiten, maar bij het afleggen van de omgeving, de sloten, vluchtmogelijkheden en personen, geen rekening gehouden met het nieuwste snufje op technisch gebied: de alarmschel, die de lommerd met het politiebureau verbond. Ze werkten zich door een bovenlicht naar binnen, hingen hun jasje keurig aan de kapstok van de directeur en namen het hem hoogst kwalijk, dat hij niet voor een rookbaar sigaartje had gezorgd. Het gereedschap werd uitgepakt, de meegebrachte boterhammen verorberd en dan een aanvang gemaakt met de arbeid: het vooroversmijten van de brandkast en het verlossen door middel van de keizerssnee...
De politie kreeg intussen alle gelegenheid, haar maatregelen te nemen en de klopjacht te organiseren. Ze kon rustig afwachten en de drijvers van alle kanten laten aanrukken. De verhouding was minstens tien tegen
| |
| |
vier, die bovendien binnen zaten en als geknipt konden worden beschouwd. Een toonbare jacht opent met klaroengeschal, maar de commissaris te B. hield zich niet aan de jagerstraditie; hij sloeg het sommeren over, liet vuren of het een veldslag betrof en stormde, het voorbeeld gevend, naar voren, toen bleek dat de boeven ongewapend waren. De betrapten zochten een goed heenkomen langs goten en daken. Dat was - sportief gezien - hun recht en het slagen hun trots en vreugd, die evenwel getemperd werd door het ineenzakken van Jaap de Koloniaal, die door een buikschot geen kans meer zag, zich vrij te maken uit de modder van een gracht en z'n gabbers adviseerde hem achter te laten. Hij zou door brullen de aandacht op zich vestigen, de speurende dienders tot zich trekken en, als de Dood hem oversloeg, de bekattering voor de beffen nemen. De anderen antwoordden door hem in het duister voort te slepen langs de beschoeing en klem te zetten onder een boenstoep, die schuil bood en voor verdrinken behoedde. Het gelukte hun langs een omweg de stad weer te bereiken, een fles cognac in te slaan voor Jaap en deel te nemen aan de deining, die de inbraak had veroorzaakt.
Tegen middernacht werd de getroffene uit z'n schuil verlost, van schouder op schouder overgenomen en onder de alcohol gehouden teneinde koorts en pijn te weren, althans te doen vergeten. In nevel en nacht ging het, de wegen mijdend, voort met de kreunende vracht in de richting van de Moerdijkse spoorbrug, om tegen het krieken van de morgen onderkomst te vinden onder het natte bietenloof, dat zich op de velden in een paar graaien liet verzamelen. De klappertandende werd, zo goed als mogelijk was, verzorgd en z'n gabbers dommelden in om bij het vallen van de avond de opmars te hervatten.
De spoorbrug, die eindelijk in zicht kwam, stelde problemen. Het was niet doenlijk te passeren zonder gezien te worden door de blokwachter, tenzij zich een goederentrein op de brug bevond, een wijle het uitzicht op
| |
| |
de spoorbaan benam en daardoor de gelegenheid bood, onopgemerkt langs het blokhuis te kruipen. Het beklimmen van de spoordijk kon zonder veel risico worden ondernomen. Dan plat liggen en wachten tot een trein het ontkruipen dekte.
De krimpende Jaap stelde weer voor, hem achter te laten, ergens in een greppel te deponeren met de complimenten aan mijnheer de officier, ome Kolenbrander, de reclassering of de doodgraver. Het voorstel werd met afsnijdend handgebaar verworpen, de kermende opgenomen en na veel glijden en zwoegen naar de kruin van de spoordijk gesleept. Hij kon door het smarten van z'n ingewanden niet voorover liggen en werd met de broekriemen ruggelings gebonden op z'n drager, die de voorste man nakroop bij het rakelings voortjakkeren der treeplanken van de goederentrein.
Eindeloos en moordscherp scheerde de dreiging langs de hoofden in het gedender op de brug, waar telkens moest worden halt gehouden om het aanrollen van de treinen af te wachten. Aan de reutelende Koloniaal werd het laatste scheutje cognac toegediend, het opdoemen van trein na trein benut en onderwijl besloten in Dordt een handwagen te huren of te stelen, teneinde het vervoer van de gewonde te bespoedigen. Na het verlaten van de brug werd de straatweg gezocht en wat verregend hooi bijeengebracht om als camouflage te dienen bij het trekken door de Merwestad en het oponthoud op de veerpont. In Rotterdam kon op de gabroeshe gerekend worden. Ze zouden er daar wel een vaartje op weten om hun Mokumse makkers van dienst te zijn door te zorgen, dat Jaap zonder opspraak medische hulp kreeg. Eindelijk arriveerde de handkar en werd het waagstuk ondernomen. Eén man schoof de wagen, terwijl de anderen zich afzijdig hielden, teneinde geen argwaan te wekken. Alleen bij vrije baan werd de duwboom overgenomen. Het gillerig ijlen van Jaap werd gecensureerd door hem een halsdoek over de mond te binden. In het ratelen van de wielbanden verstilden de smartkreten meer en meer, verstomden tenslotte geheel...
| |
| |
De jongens zetten de kar in de berm, verwijderden in bang vermoeden het hooi en staarden ontdaan naar het grauwe, verstarrende gelaat, de brekende ogen en dorre lippen, waarin de Dood z'n kreuken vouwde. Ze reden op goed geluk een erf op, stonden roerloos bij de handkar, het sterfbed van hun gabber en bekenden alles, alles aan de zwijgend knikkende landarbeider, die de Dood niet stuiten kon, maar uit daadwerkelijke bewondering voor trouw en karakter het risico nam, ze behoedde voor arrestatie, de gabbers van Jaap de Koloniaal, reported missing...
| |
| |
WILLEM VAN IEPENDAAL
De commissaris kan me nog méér vertellen!
| |
| |
De griffie van de Rotterdamse rechtbank bevat een dossier omtrent een jeneverdiefstal te Schiedam. Wat zou er in Schiedam anders te stelen vallen?! Het was een zeer brutaal staaltje, welhaast een wild-west-vertoning op klaarlichte dag.
zie blz. 18
|
|