Onverwerkt verleden
(1991)–Steven Dhondt, Luc Huyse– Auteursrechtelijk beschermdCollaboratie en repressie in België, 1942-1952
[pagina 17]
| |
Deel 1
| |
[pagina 19]
| |
De bestraffing van de collaborateurs heeft zich onder velerlei gedaantes voltrokken. In tal van publikaties is deze veelvormigheid over het hoofd gezien, waarbij alle aandacht dan gaat naar één enkel aspect, zoals de krijgsraden of, meer nog, de volkswoede tijdens de bevrijdingsweken. Zo'n verenging van het blikveld is gevaarlijk. Zij leidt tot veralgemenende uitspraken over dé repressie op grond van wat er over een deel van de werkelijkheid te zeggen valt. Zij bemoeilijkt ook het gesprek over deze episode in de Belgische geschiedenis, want de kans is groot dat de deelnemers aan de discussie over verschillende zaken praten. Dit boek brengt daarom een korte schets van de zes gezichten die de repressie heeft aangenomen. Later, in deel 3, zal in een close-up een uitvoerig beeld worden opgehangen van de twee belangrijkste repressievormen: de gerechtelijke behandeling van de collaborateurs in de krijgsraden en de burgerlijke epuratie. De kern van de repressie was een zaak van de overheid of van door haar gemandateerde instanties. Hier liep de repressie over vier sporen. Er was de berechting in het raam van de krijgsraden en -hoven. Deze rechtbanken behandelden hoofdzakelijk de gevallen van wapendracht, verklikking, economische collaboratie en de meer ernstige vormen van politieke bijstand aan de bezetter. Een tweede luik bevatte de burgerlijke epuratie of, in andere woorden, de verwijdering uit het openbaar leven van de politieke collaborateurs en van de minder zware gevallen van militaire collaboratie. Die was in handen van de krijgsauditeurs en, in beroep, van de civiele rechtbanken. Onvaderlandse ambtenaren, gemeente- en provincieraadsleden kwamen in de molen van de administratieve epuratie terecht. Dat was het derde luik. Ten slotte speelden, op het lokaal vlak dan, de burgemeesters en de politie-commissarissen een rol: zij konden van incivisme verdachte personen treffen door hen een bewijs van burgertrouw te weigeren. Dat getuigschrift was vereist in tal van zaken. Wie het niet kon voorleggen was, sociaal gezien, gehandicapt. De overheid was niet de enige berechter van collaborateurs. Kort na de bevrijding en, in een tweede golf, bij de terugkeer van de politieke gevangenen uit de kampen (mei 1945) is een volksrepressie aan het werk geweest. Zij manifesteerde zich onder de vorm van standrechtelijke executies en van mishandelingen, plundering en brandstichting. Dit facet van de repressie is vlijmscherp in het geheugen van velen gebrand en heeft de beeldvorming over wat er met de collaborateurs is gebeurd sterk beïnvloed. | |
[pagina 20]
| |
Het laatste gezicht van de repressie is de zuivering die in particuliere organisaties, zoals de Orde van Advocaten, het katholiek onderwijs of de socialistische arbeidersbeweging, is doorgevoerd. Tussen de diverse vormen van repressie liepen allerlei verbindingsdraden. Een huisarts die door de Orde van Geneesheren werd geschrapt kwam automatisch in het kielzog van de burgerlijke epuratie terecht en verloor een aantal politieke en burgerlijke rechten. De Duitsgezinde waarvan de woning door boze buren werd geplunderd botste op een wet waarmee de overheid elke vorm van schadevergoeding uitsloot. Wie in een krijgsraadGa naar voetnoot* een veroordeling opliep mocht zich ook op het werk of in het verenigingsleven aan sancties verwachten. De repressie bestond, met andere woorden, uit verschillende lagen en in vele gevallen leidde dat tot een opeenhoping van sancties. Vanuit een andere hoek bekeken werkte het systeem ook als een meervoudig vangnet. Het seponeren van een klacht of een vrijspraak voor de krijgsraad waren voor niemand een garantie dat er verder niets te vrezen viel. Vaak kwam het voor dat de krijgsauditeur in die omstandigheden een persoon alsnog op de lijst van de burgerlijke epuratie plaatste. Dat was een administratieve sanctie, zei men, bedoeld voor de kleine zondaars. Wie ook daaraan ontsnapte kon in de vangfuik van het bewijs van burgertrouw terechtkomen of in de privé-sector op moeilijkheden stuiten. |