Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Tweede deel
(1877)–Constantijn Huygens jr.– Auteursrechtvrij
[pagina 451]
| |
Had brieven van huys. S. schrijft, dat Berckestein al kennis had van̅ fraeye teeckeningen, die ick gekocht had en wat daer voor gegeven had. Een post of twee te voren had sij mij geschreven, dat suster van̅ amours en̅ van het present, bij haer soon aen Truy van 's Gravemoer gedaen, geen kennis had gehadt voor dat de Gravin van Hoorn haer gecomplimenteert had, dat sij sulcken galanten soon had. | |
3 Dond.Weer als de voorgaende dagen. Sterke vorst. In de rivier evenwel was een opening in̅ midden. Naermidd. reed in̅ stadt tot Jacob Frankline, de quaker, en kocht en betaelde aen hem 2 gallons vin tint 1 ℔ st., 6 quarts canary 15 shill., 2 dozijn pint-botthels 4 shill, 8 pence, aen een mande en̅ touw 8 shill. Was seer gedienstigh en gaff mij 3 schoone orangeappelen, en wilde mij te gast nooden met den eersten. Sijn vrouw was maer 2 dagen uyt de craem en sagh er wel uyt, sat bij ons en praete, terwijl de wijn gereedt gemaeckt wierd. In de stadt was geweldigh veel sneeu en in spitse hoopen, veel hooger als de koetsen. Sij hadden een seer groote stoel met leenen van sneeuw gemaeckt. Sav. was Puisar bij mij, sijn broer hebbende de compaguie van Souteland gekregen in de Gardes, naer dat die 't Regimt v......Ga naar voetnoot1) gekregen hadde. | |
[pagina 452]
| |
Even naer den eten quam Tompson bij mij, en̅ gaff hem noch wat caes en̅ broodt etc. te eten. Hij sprack van een inventie, daer hij en̅ sijn medestanders mede besigh waeren, daermede men van̅ grondt van 't water dingen soude konnen ophalen, en soude deghene die onder water gaen soude, door een pijp, die boven het water soude uytkomen, lucht krijgen. Seyde, dat het wel doenlijck was tot op̅ diepte van 20 vadem, maer dat van daer verder the pressure of the aire soo groot was, dat niet was uyt te staen. Naermiddagh was niet (uyt). Het vroor noch sterck. | |
5 Saterd.Boision en Sylvius quamen bij mij ende bleven eten. De Con. quam van Richmond weder te Kinsinghton. Was weer als gisteren. Sylvius seyde mij, dat in het Parlament gesproken was (Myl. Devonshire het opgeworpen hebbende), ofte men de Con. niet en behoorde te adviseren, om toekomende somer hier te blijven, nu de Coningin niet meer en was. De Coning quam te Kinsington. Sylvius seyde dat de Con., sprekende met den Aertsbisschop van Cantelbury over de doot van̅ Coningin, dese geseght hadde: Sr we must repent, and mend owr life: ende de Con. geantwoordt hadde: Ay Sr we must mende owr life, I must mend my life, and you must mend yours. | |
6 Sond.Was weer als te voren. Ging naermidd. naer Kinsinghton, en schreef daer tegen de naeste postdagh aen Romein de Hooghe en̅ aen̅ Hr van̅ Lier, maer de Con. niet doende vragen. Bleef daer tot 8 ueren. Sylvius had naer mijn wesen vragen. Daer was seer veel volck bij de Con. geweest, en̅ hadden se met 4 a 5 te gelijck laten inkomen en weder uytgaen, als sanderen daeghs hoorde. | |
[pagina 453]
| |
tusschen joff. Haga en joff. van der Werve, en̅ soo hoogh geresen, dat men der niet genoegh af te spreken wist. Dat de oude joff. Doublet te Delft gestorven was aen̅ kancker aen haer borst. Dat den oude Thouars de pockjes gekregen had, hebbende van die van̅ Coningin de tijdinge gehoort. Was naermidd. tot nicht Becker. Kocht een vouwtafel, om bij 't vier te besigen in dese koude. Marquis de Hencourt was smerg. bij mij. | |
8 Dynsd.Sylvius was smerg. bij mij en te gast. Naermidd. gingh naer buyten. Boven gaende ten 8 ueren, ontmoete Keppel, die mij seer beleeft onthaelde, en̅ seyde dat de Con. geseght hadde mij te willen spreken. Als de Con. volck liet binnen komen ten 8 ueren, dat nu vast gestelt hadde, gingh mede binnen, en̅ was naer̅ audientien bij de Con., die nergens af en sprack (van 't verlies) en teeckende eenige dingen. Was redel. vrundelijck. Men seyde, dat hij van̅ weeck noch eens naer Richmond wilde gaen, om 't huys wat te laten accommoderen tot de jacht. | |
10 Dond.Voormidd. was Golstein bij mij, gingh tot Danckelman eten; daernae quamen Sylvius en Boision bij mij en bleven eten. Boision had de nacht te voren een groote jicht gehad, en̅ was noch niet heel vrij. Naer den eten gingh met hem tot sijnent, sagen sijn schilden van̅ Con. en̅ Coningin: waren niet veel bijzonders. Gingen doen tot Neufville; sijn jonghste dochter was noch seer krepel van een geswel op haer enclaeuw. Boision gingh vroegh naer huys. | |
[pagina 454]
| |
Dooyde sterck, maer sonder regen noch windt. | |
11 Dynsd.Smergens was niet uyt. Naermidd. ten 5 ueren naer Kinsington. Schreef naer huys, en ten 9 ueren in̅ antichambre gegaen wesende, quam naer een half uer in 't cabinet, en teeckende de Con. twee dingen. Myl.......Ga naar voetnoot1), Schotsche Secretaris, sprack mij in 't uytgaen vriendelijck aen. | |
12 Saterd.Smidd. had Sylvius en̅ Sonnius, die hadde laten versoecken. Aten gebraeden oesters. Gisteren en van daegh dooy weer, maer geen regen. Was niet uyt. Hulst ontboden hebbende om te schrijven, liet mij een groot half uer wachten: daerom hem seyde dat hij altoos komen moest als hem ontbood, hij niet konnende weten wat hem te segghen hebbe. | |
13 Sond.Naermidd. liet mij nicht Beckers vragen om wat choccolate, dat de haere op was en̅ dat sijGa naar voetnoot2) gaff haer een pond. Wierde mij vertelt dat een vrouw, die tot ......Ga naar voetnoot1) dickwils quam en (mij dunckt) voor hem waste, met sijn meydt gesproken had, en̅ die heel wel gesindt gevonden hebbende, haer gevraeght hadde, hoe sij nu soo vrolijck was, daer sij een dagh 2 a 3 geseght hadde dat soo benaeuwt van geest was en haer wat openbaren most, en dat sij haer geantwoordt had, dat het was omdat sij het goedt weer gekregen had. Dat sij op sijn aenraden bij een sekeren doctr in the Strand geweest was, en hem daertoe remedie gevraeght had, en die hoorende dat sij bij ......Ga naar voetnoot1) woonde, geseght hadde: ick sal bij je Heer eens komen, en̅ dat naer dat hij daer geweest was, hij, Hulst, haer 3 dagen achtereen een dranckje ingegeven had, en̅ sij daermede geholpen was geweest. Dat dese meydt bij ......Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 455]
| |
komende seer arm was geweest, en̅ hij haer een laecken gegeven had, om hemden van te maecken. Dat sij eerst tot Capn Boddenbroeck gewoont hadde. | |
14 Maend.Voormidd. was Boision bij mij en att bij mij. Voor den eten gingh hij noch eens uyt, om mij een portefolie tot printen bij made de Varennes te bestellen. Ick gingh ondertussen te voet naer mr Cooper, de cryer of uytroeper van̅ venduen, in̅ straet over de nieuwe Exchange woonende, en sagh daer, naer dat een groot portefolie tot mijn teeckeningen gekocht hadde, voor 3 halve croonen een boeck van hem met printen en̅ eenige teeckeningen. Smiddachs te voet weder naer buys gaende, wierdt leelijck met slijck besmet van een koets, die voorbij reed, de straet seer vuyl wesende. Naermidd. ging met Boision tot mad. de Varennes, en sprack met haer over de portefolie. Sij was van Charringeros gaen woonen vooraen in̅ Pellemail. Van daer gingen tot Neufville, daer een broer van de Vrigny quam, die epitaphes op de Conn gemaeckt hadde. | |
15 Dynsd.......Ga naar voetnoot1) vertelde mij dat de vr. v. Zuylestein haer alle daegh droncken dronck, en dan wonderlijck te werck gingh. Dat het volck in huys geen respect voor haer hadde. Dat sij een soort van een stuart of soo hadde, die haer all de leckere cordials aenbracht. Verruylde een kleyn oudt rouw-degentje tegen een grooter, en nam een nieuwe kling in een andere degen, met goudt in-geleght, gaff 17½ schellen toe. Naermidd. ten ½ 5en reede met Boision naer Kinsinghton. Ten 9 ueren teeckende de Coning 4 of 5 dingen, onder andere de commissie voor Goor, als Coronel van 't Regiment van ......Ga naar voetnoot1). Als van 't commandement van Naerden sprac voor Sweinitz op Dijckvelts versoeck, seyde sachjes: daernae. | |
[pagina 456]
| |
te hebben dat B.V. genoegsaem gedisgratieert was, en dat sij soude moeten in Yrlandt op haer goederen gaen woonen, en̅ dat apparentel. daer van daen quam, dat sij naer̅ doot van̅ Coningin haer haer uyt haer hooft getrocken had. Hoorde dat de meydt van den 13en deser een oolijcke hoer was, en̅ daer Hulst van te voren self qualijck van gesproken had. Naermidd. gingh met Sylvius tot de vrouw van Ouwerkercken, daer Mylady Kinkardine met een dochter (een bruyne slendere meid) mede quam, en raeckende op de praet van toovenaersters, bleef daerop wel een uer of anderhalf. Seyde, dat men der in Schotland omtrent haer landhuys noch dickwils verbrande. | |
17 Dond.Naermiddagh ten ½ 4en gingh tot Cooper, om sijn kunst te sien, daer weynigh van importantie onder was. Kocht voor omtrent 3 ℔, maer seer goede dingen. Myl. Essex en Myl. St Albans quamen, en̅ praeten wij daer een tijdt langh, sij mede wat koopende, en̅ seyde den eersten, die mij beleeft was, dat hij goede Marco Antonios had van sijn vader. Was niet uyt als tot Cooper, en niemant bij mij. | |
[pagina 457]
| |
Mijn vrouw schrijft dat sij een swaere en seer pijnlijcke sincking in haer rugh gekregen had. | |
23 Woensd.Vondt n. Becker niet thuys. Savonts was bij joff. Golstein, die een sincking op haer been had. Seyde dat de Coningin voor de komste van̅ Coningin, eenigh presentiment van haere doodelijcke sieckte gehadt hadde, en̅ sij haer anders als van te voren gesien hadde. Niet te min was zedert weder heel wel geweest. Sylvius att bij mij smiddachs. Sneeuwde meest den heelen dagh. | |
25 Vrijd.Was savonts ten 6 ueren te Kinsinghton, en̅ ten half thienen bij de Con., die redel. vrundelijck was. Liet hem de lijck-rijmen over de Coningin sien, die de Hr van̅ Lier mij gesonden had, en seyde dat het kluchtigh was, dat de menschen in die jaren poëten wierden, daerover sijn mondt eenighsins tot lachen trock. Had die mergen een brief van mijn vrouw, daerin mij schrijft, dat beter was met haer pijn in̅ rugghe. Item dat Reinier weder het water gekregen had, sijn beenen geswollen waeren en̅ hij der qualijc aen, en dat men niet en wist of hij dese mael wel weder eschapperen soude. Als uyt de Con. camer wilde gaen, riep hij mij met | |
[pagina 458]
| |
vrindelijckheit: Suylchem, en gaf mij een postdatum in Hoochduyts te lesen, seggende: kunje Hoochduyts lesen? Ick nam het en schreef het met Italiaensche letteren uyt, en̅ liet het door Kien binnen brengen. Isac was daer en hadde Boision te gast gehadt, stonck self seer nae wijn. How sprack mij beleeft aen. | |
26 Saterd.Smergens kreegh Witsens caert van Tartarien thuys, die Cooper mij hadde doen opplacken. Smergens quam Boision en bleef eten, en haelde ick Sonnius daer oock bij. Naer den eten quam Sylvius. Onder het eten Tampion; seyde met Quare in accord te wesen over een patent of privilegie te obtineren, tot het maken van barometers, die men soude konnen van d'eene plaets naer d'andere verbrengen. Hij att met ons. Noch all koudt en vriesend weder. De Con. was om 't koudt weer gisteren niet naer Richmond gegaen. | |
27 Sond.Was met Sonnius tot mr Rose, en sagen van sijne printen en teeckeningen. Gibson vonden daer oock, die het goedt van Rose geweldigh op gaf. Vraegden mij, of somtijts niet wel een reuyltje soude willen doen. Seyde jae. Gaf ons clairet te drincken. Dese Rose van een vader van̅ religie zijnde, was door aenraden van sijn schoonvader, den dwerg Gibson, paeps geworden. Had veel capitale teeckeningen, maer niet heel veel van mijn keur. Sonnius att smidd. tot mijnent. | |
[pagina 459]
| |
daegs, schoon water daertoe drinckende, en̅ dat daervan soo wel als ooyt gevaeren had. Gisteren mergen quam Neufville met le Marq. de la Muse tot mijnent ten ½ eenen, maer hield haer niet. |
|