‘Laten wij nu toch geen scène maken....’ hernam hij met zachte overreding. ‘Kom, lieveling, huil nu niet langer.’
Met deze woorden kwam hij bij haar zitten, en wilde een harer handen van haar gelaat wegtrekken.
Nu hief zij het hoofd op, en hem met hare bedroefde oogen smeekend aanziende, sloeg zij eensklaps beide armen om zijn hals.
‘Waarom je arm, arm vrouwtje ook zoo'n verdriet te doen! Het is nu zoo mooi alles, en nu wil jij het gaan bederven....’
‘Maar heb ik dan geen recht op mijn eigen kamer?’
‘Ja, wel, recht.... maar als je er mij nu ongelukkig mee maakt!.... Toe, doe het niet! doe het niet!’ En het kleine mondje, gloeiend en hijgend van zenuwachtigheid, rustte tegen zijn wang.
Hij weerde haar zachtjes af, naar haar ziende met een blik omfloerst van treurigheid. De gedachte kwam bij hem op hoe teer en liefelijk zij soms was, en toch.... naar de ziel ondoordringbaar als een ijzeren pantser, onbereikbaar als de diepte des afgronds.
‘Wat me zoo smartelijk aandoet, is dat wij elkaar zoo weinig begrijpen, dat er zoo weinig sympathie tusschen ons bestaat....’ zeide hij zacht. ‘Wat zou het heerlijk zijn, Carla, als wij meer één waren!’
‘Wij zullen voortaan één zijn,’ vleide zij hartstochtelijk, en kuste zijn lippen met langzame innigheid telkens en telkens weer.
‘En nu geef je toe, is 't niet?.... Je doet me geen verdriet, nooit meer.... beloof het me, en je vrouwtje zal zoo'n engel voor je wezen....’
Een zwijmel van enkele seconden.... Toen was het alsof een felle bliksemstraal zijn brein verlichtte.... en zoo ruw stiet hij haar weg dat zij doodsbleek werd.
‘Nu begrijp ik je!’
Hij stond overeind en zag naar haar met een plotselinge afschuw.
‘Zóó kan je dus wezen....’ zeide hij op gesmoorden toon. ‘Zoo kan je wezen tegen den man, die sedert den dag van zijn huwelijk elke liefkoozing moet afbedelen als een aalmoes, wiens innige liefde met genadige koelheid werd beantwoord! Zóó kan je wezen, omdat nu je wil moet worden doorgedreven, omdat je me tot een redeloos werktuig zoudt willen verlagen, nietwaar, dàt is je toeleg?....’