diging, om hem mondeling te komen feliciteeren, dadelijk aan. Hoewel niet twijfelend aan de juistheid zijner berekening, wilde hij wel eens met eigen oogen alles gaan bekijken en onderzoeken, en maakte zich dus op om naar Rustoord te gaan, weinig vermoedend welke perplexiteiten het bericht van zijn komst daar teweegbracht.
‘U vindt zeker goed, dat ik Robert Kant uitnoodig?’ had Barthold tegen zijn vader gezegd, ‘U weet, dat ligt al een poosje in de pen.’
‘Ja, als het beleefdheidshalve noodig is, vind ik het goed,’ had deze geantwoord.
‘Hoe zegt u dat zoo? Heeft u er misschien iets tegen?’
En terwijl Barthold die vraag deed, schreef hij de vreemde houding van zijn vader toe aan de politieke woordenwisseling, die deze eens met Robert had gehad.
‘Neen, ik heb er niets tegen. Vraag hem maar, ik vind het goed.’
Deze op de gewone korte afdoende wijze gesproken woorden hadden beslist, en na zijn moeder te hebben gewaarschuwd, was de invitatie gezonden.
‘Hij kan nog wel bedanken....’ dacht Meryan, ‘dat zou het gemakkelijkst wezen.’
Maar hij bedankte niet, en nu was goede raad duur.
‘Zeg eens, kindje....’ zeide hij een paar dagen later onder het diner tegen Baby, ‘wat zou je er van zeggen, als wij beidjes eens 'n achtdaagsch reisje naar Brussel maakten? Ik moet er de volgende week voor zaken heen, maar dan neem ik je mee en we maken er een pretje van. En als Carla lust heeft van de partij te wezen, en haar heer en meester het toestaat, inviteeren wij haar ook, want ik ga natuurlijk mijn oude vriendin Emilie Corduroy opzoeken.’
‘Heel graag wil ik mede,’ zei Carla, die gehoord had dat Robert de volgende week verwacht werd, maar, nu haar lot toch onherroepelijk beslist was, beter vond hem niet te ontmoeten.
‘Ik ga liever niet....’ klonk Baby's stemmetje zacht en slepend van de overzijde van de tafel.
‘Wat is dat? Gaat mijn poesje liever niet? Kom, daar meent ze heelemaal niets van....’ zeide Meryan, die haar nog wel eens plaagde door den ouden kinderlijken toon aan te slaan. Maar al schertsend, had hij het kind, dat een hevige kleur had gekregen, scherp opgenomen.
‘Wel, Baby, je weet niet wat je zegt, geloof ik,’ zeide