dat wereldsch prestige, gaande en komende volgens de uiterlijke omstandigheden van het oogenblik, de echte maatstaf harer eigenlijke waarde. Zij was dus werkelijk in eigen oogen gestegen. Met een zekere consequentie duidde zij anderen niet euvel de gevoelens en begrippen, welke zij zelve zou hebben gekoesterd tegenover iemand, die genoodzaakt was geweest haar eigen brood te verdienen.
En geen schaduw kwam haar geluk verduisteren, want Barthold gaf haar niet de minste reden tot ergernis. In adoratie voor haar verzonken, sprak hij volstrekt niet meer over 't volk en dergelijke malle dingen, zoodat zij begon te gelooven, dat zijn vader zijn ziekte-toestand erg overdreven had.
Barthold, die, overstelpt door zijn vele tegenstrijdige aandoeningen, bijna moeite had in die eerste woelige dagen zijn geluk te verwerken, droomde eigenlijk meer dan hij leefde. En toen hij vermocht te realiseeren den vollen omvang van het hem geschonkene, volgde er een ontspanning van zijn geheele wezen, waarin het jonge krachtige leven opbruiste als nooit te voren. Zijn liefdesweelde in het heden en het reine goud zijner toekomstdroomen smolten voor hem te zamen tot een harmonisch geheel, zoodat hij zelfs niet meer van elkaar vermocht te onderscheiden de verschillende elementen waaruit zijn geluk was samengesteld. Immers, zijn vader, hoewel zijn levensbeschouwing niet goedkeurend, scheen toch in den loop der zaken te berusten, had geen poging meer gedaan hem aan zichzelf en zijn overtuiging ontrouw te doen worden. En zijn Carla was de ideaal-vrouw, zij was zijn blonde zachte Desdemona, thans een kind nog - maar die door hem tot vrouw en mensch gewijd, eenmaal zou begrijpen de religie des levens, zooals hij die begreep, eenmaal zou gaan zien met zijn oogen, beluisteren met hem den harteklop der menschheid in haar bestijgen van den louteringsberg ter volmaking, en onder zijn impulsie in zich opnemen de cosmische eenheidsidee uitgedrukt in het ééne woord zoo subliem van eenvoud: ‘Hebt uw naasten lief als uzelven.’
En inmiddels genoot hij nu met Carla mede van al datgene waarin hij haar nog zoo'n naïef kinderlijk behagen zag scheppen, van de feestelijkheden te hunner eere, van den stroom van gelukwenschen tot hen komend zelfs van de zijde van oude, lang vergeten vrienden harer ouders, - vrienden die sedert haar ongeluk nooit meer eenig teeken van leven hadden gegeven, doch thans, bij de bekendmaking van hare verloving met Meryan, haar met betuigingen van hartelijkheid overstelpten.